• No results found

Bodemassen van afvalverbrandingsinstallaties

In document Handhaving Afvalstoffenregeling (pagina 136-143)

5. Diepteonderzoek drie deelstromen

5.4 Bodemassen van afvalverbrandingsinstallaties

Reststoffen van afvalverbrandingsinstallaties (Avis) zijn een afvalstroom die re-presentatief is voor industrieel afval met een veiligheidsrisico, bijvoorbeeld afval van draaitrommel-ovens (DTO’s), slibverbrandingsinstallaties (SVI’s) of energie-voorziening. Naast veiligheidsrisico scoort deze afvalstroom op het handhavings-risico, door de verwerking van dit afval in andere toepassingen, ketentoezicht, beschikbare informatie. In dit hoofdstuk wordt met name ingegaan op het bo-demas, de grove as die na verbranding uit de verbrandingsruimte vrijkomt, van afvalverbrandingsinstallaties (AVI’s).

5.4.1 Ketenbeschrijving afvalstroom

Achtergrondgegevens uit het LAP:

Belangrijkste afvalfracties Bodemassen, vliegassen en rookgasreinigings-residuen van AVI’s, DTO’s en SVI’s

Belangrijkste bronnen 11 AVI’s, 2 DTO’s, 2 SVI’s Aanbod in 2000 (in Nederland) 1.700 kton

% Nuttige toepassing in 2000 75%

% Verwijdering in 2000 25%

Verwacht aanbod in 2006 1.700 kton Verwacht aanbod in 2012 1.700 kton

Bijzondere kenmerken Rookgasreinigingsresiduen van AVI’s, DTO’s en SVI’s zijn per definitie aangewezen als gevaarlijk afval op grond van de Eural. Alle overige rest-stoffen worden in het LAP-sectorplan alleen als gevaarlijk afval aangemerkt voor zover deze ge-vaarlijke stoffen bevatten. Euralcodes: 19.01.05-07 en 19.01.10-16

Het beleid voor reststoffen van AVI’s is gericht op het bevorderen van nuttige toepassing in de vorm van materiaalhergebruik, tenzij de kwaliteit dit niet toelaat. De taakstelling voor AVI-reststoffen is 80% materiaalhergebruik in grond-, weg- en waterbouwkundige werken, als aanvul-, ophoog- en funderingsmateriaal. De-ze taakstelling wordt momenteel reeds gehaald.

Voor de toepassing van AVI-bodemas bestaat een systeem van certificering op grond van het Bouwstoffenbesluit (BRL 2307). Volgens het LAP hebben op dit moment op één na alle AVI’s een certificaat voor de toepassing van AVI-bodemas. Ongeveer een kwart van de AVI-bodemas voldoet aan de eisen van het Bouwstoffenbesluit – categorie 2. De AVI’s werken aan een kwaliteitsverbete-ring van om een grote aandeel bodemas te kunnen toepassen. Daarnaast wordt door middel van opslag van bodemas een gelijkmatig aanbod geregeld.

Ten aanzien van inzamelen en opslaan van AVI-bodemas zijn geen afvalstroom-specifieke aspecten van vergunningverlening aan de orde. De minimumstan-daard voor het be- en verwerken van AVI-bodemas is nuttige toepassing in de vorm van materiaalhergebruik in grond-, weg- en waterbouwkundige werken. In het LAP wordt de minimumstandaard benoemd:

- De minimumstandaard sluit aan op de huidige praktijk waarbij de bodemas volledig nuttig toegepast wordt in grond-, weg- en waterbouwkundige werken. De minimumstandaard is uitvoerbaar en bedrijfszeker, daarnaast wordt nuttige toepassing algemeen aanvaard als kosteneffectief.

- Indien de bijzondere categorie in het Bouwstoffenbesluit van AVI-bodemas opgeheven wordt, dan zal waarschijnlijk een deel van deze afvalstroom

wor-den gestort. Er is een plan van aanpak gericht op kwaliteitsverbetering in uit-voering.

- Door het gebruik van volgens de minimumstandaard vermindert het gebruik van primaire grondstoffen, waarbij de bewerking reststoffen geen grote nega-tieve milieugevolgen met zicht meebrengt. Vanuit milieuhygiënisch perspectief is de toepassing van bodemas gewenst.

- De minimumstandaard komt overeen met de gangbare wijze van verwerking in het buitenland.

In- en uitvoer van AVI-reststoffen ten behoeve van de verwijdering is in beginsel niet toegestaan. reststoffen staan op de oranje lijst van de EVOA. AVI-bodemas die wordt ingevoerd en toegepast moet voldoen aan de eisen van het Bouwstoffenbesluit.

In opdracht van het Ministerie van VROM en de Vereniging van Afvalverwerkers (VVAV) wordt de hoeveelheid en kwaliteit van de AVI-reststoffen gemonitord.

Er zijn twee ketens te onderscheiden: de productieketen en de toezichtsketen. De productieketen bestaat uit de productie van bodemas die veelal via de tus-senhandel aan aannemers worden verkocht voor de toepassing in (infrastructure-le) werken. De overheid houdt hierop toezicht door het stellen van kaders waar-aan het productieproces moet voldoen.

De toezichtsketen bestaat uit twee onderdelen. Het eerste ketenonderdeel wordt gevormd door het toezicht op de naleving van de milieuwetgeving bij de produ-centen en de toepassing van de bouwstoffen in het werk. Toezicht door de over-heid op tussenhandel, aannemers en opdrachtgevers door de overover-heid (van mili-euwetgeving) ontbreekt nagenoeg. Het tweede ketenonderdeel is de toezicht door de markt op de kwaliteit van de bouwstoffen door certificatie of partijkeurin-gen. De overheid houdt toezicht door erkenning van de door de markt opgestelde regels en de ministeriële erkenning van de certificatie instellingen.

Uit: In slak en as, p. 54

5.4.2 Wet- en regelgeving en handhavende instanties

Overzicht:

Wm (vergunningvoorschriften voor AVI) – provincie

Wet milieubeheer ( art. 8.1 en 18.18 – productie van bouwstoffen) - provincie Bouwstoffenbesluit (eisen t.a.v. toepassing bodemas in infrastructurele werken) – gemeente

UR (Uitvoeringsregeling Bouwstoffenbesluit) – provincie Wet bodembescherming - provincie

BRL (certificering) – VROM-Inspectie

EN 45011 (Europese toetsingskader voor Raad van accreditatie t.a.v. certifice-rende instellingen) - VROM-Inspectie

Provinciale MilieuVerordening (transport afvalstoffen) - provincie

Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen (internationaal transport afval-stoffen) – VROM-Inspectie

Wetboek van Strafrecht (strafrecht bij overtredingen) - OM Besluit vrijstelling stortverbod buiten inrichtingen - provincie Besluit aanwijzing gevaarlijke afvalstoffen – VROM-Inspectie LAP (minimumeisen voor verwerking bodemas) - provincie

5.4.3 Evaluatie opzet, uitvoering en resultaten ketenonderzoeken

In 2002 is het ketenonderzoek naar het ontstaan van afvalstoffen AVI-bodemassen en menggranulaat tot en met de toepassing daarvan als bouwstof-fen in (infrastructurele) werken, ‘In slak en as’, van de VROM Inspectie versche-nen. De aanleiding voor dit ketenonderzoek was onregelmatigheden in het ge-bruik van bovengenoemde stofstromen in infrastructurele werken.

Met de uitvoering van het ketenonderzoek is inzicht verkregen in de actoren en factoren die een rol spelen in de keten van ontstaan tot en met toepassing van AVI-bodemassen en menggranulaat als secundaire grondstof.

In het onderstaande paragraaf wordt ingegaan op de conclusies en aanbevelin-gen uit dit ketenonderzoek.

5.4.4 Knelpunten

In het rapport ‘In slak en as’ worden aanbevelingen voor de knelpunten aange-geven voor het rijksniveau en de VROM-Inspectie.

Directoraat-Generaal Milieubeheer:

Vergroting invloed van (rijks)overheid op de uitvoering van de productcertificatie door:

• wettelijke verplichting van intensivering van controle door Raad van Accredi-tatie op certificerende instellingen;

• de complexiteit en omvangrijk van de keten AVI-bodemas vraagt om boven-provinciale handhaving, maar ook ten aanzien van ketenhandhaving is het noodzakelijk om een samenhangend toezicht van alle handelingen en acto-ren in de bouwstoffen keten te verkrijgen. Door de instelling van een hand-havingsteam Bouwstoffenbesluit boven provinciaal niveau. Hiervoor dient een wettelijke basis te worden gemaakt en een coördinerende instantie (bij-voorbeeld VROM-Inspectie);

• producten moeten (bestuurs- en strafrechtelijk) aangesproken kunnen wor-den op de kwaliteit van de secundaire bouwstoffen (normadressaat Bsb ver-ruimen door producent op te nemen naast toepasser);

• de financiële verbinding verminderen tussen producent en certificerende in-stellingen en de certificerende instelling en Raad van Accreditatie. Bijvoor-beeld door een bestemmingsheffing per ton te produceren bouwstof, waaruit de accreditatie en certificatie kan worden gefinancierd;

• het vergroten van de overheidsvertegenwoordiging in de Colleges van Des-kundigen op het vlak van handhaving, uitvoering en fraudegevoeligheid van de BRL.

Wijziging van het Bouwstoffenbesluit op een aantal punten om de herge-bruikdoelstellingen van AVI-bodems en de goede toepassing vanuit het oog-punt van duurzaamheid te bevorderen.

Het bevoegd gezag voor het vaststellen van het gemiddelde hoogste grond-waterstand (GHG) veranderen van gemeente naar provincie, omdat dit beter aansluit bij de deskundigheid en taken van de provincie.

Voorkoming van vermengen en verslechtering van de ‘gegarandeerde’ kwali-teit van de bouwstof door te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn van het vergroten van de relatie tussen het productcertificaat (en/of overige bewijs-middelen) en de partij secundaire bouwstoffen.

Door de producent van secundaire bouwstoffen verantwoordelijk te laten zijn tot op het werk en de gebruiker uitsluitend voor de toepassing van deze bouwstoffen, wordt een lacune in de verantwoordelijkheid opgevuld.

Voor het Inspectoraat Generaal VROM Inspectie:

Om potentiële milieuproblemen bij de toepassing van AVI-bodemas te onderken-nen, dient onderzoek te worden gedaan naar de toepassing van AVI-bodemas in alle grootschalige werken (> 100.000 ton) die in aanleg zijn na de ding van het Bouwstoffenbesluit. Eventueel ook werken die voor de inwerkingtre-ding van het Bouwstoffenbesluit zijn aangelegd.

Vorm geven aan een nationaal toezichtsteam ketenhandhaving van bouwstoffen en afvalstoffen in samenwerking met het Directoraat-Generaal Milieubeheer en het Openbaar Ministerie.

Het organiseren van overheidsvertegenwoordiging in de Colleges van Deskundi-gen op het gebied van uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid en fraudegevoeligheid in samenwerking met het Directoraat-Generaal Milieubeheer.

Overige knelpunten

Niet alle partijen secundaire grondstoffen worden geanalyseerd. Voor een nauw-gezette en betere controle dient elke partij te worden geanalyseerd en wettelijk vastgelegd in het Bsb.

Koude (cement) versus warme immobilisatie (bitumen, acrylaten, polyesters) en koudwatervrees bij bevoegd gezag om hier gebruik van te maken bij de toepas-sing van secundaire grondstoffen in infrastructurele werken. De reden hiervoor ligt verhoogde concentraties van diverse stoffen in AVI-bodemas. De probleem-stoffen (koper, antimoon en molybdeen) kunnen door hoge uitlogingswaarden bij hergebruik leiden tot, milieuhygiënisch gezien, te lage kwaliteit. Dit vormt nog een technisch knelpunt.

Een groot knelpunt in de toepassing van bodemas is het gebruik van certificaten die worden afgegeven door private instellingen. Deze instellingen hebben andere belangen dan een (handhavende) overheidsinstantie. Dit knelpunt komt terug in alle ketentoezicht waar certificering onderdeel vormt van de wet- en regelgeving.

In document Handhaving Afvalstoffenregeling (pagina 136-143)