• No results found

Vergoedingen aan tussenpersonen

3. Financiële analyse

3.2 Kostenposten van de JPL ploegen

3.2.3 Vergoedingen aan tussenpersonen

Gezien deze categorie sterke aandacht genoot in de media, wordt deze kostenpost kort

geanalyseerd. Hiervoor wordt beroep gedaan op de rapporten die publiek gemaakt zijn door de KBVB (2020).

3.3.3 Analyse van de transferinkomsten en uitgaven

Zoals aangegeven in de paragraaf 3.1.2 van de literatuurstudie is het moeilijk om de transferinkomsten uitgaven na te gaan aan de hand van de financiële cijfers uit de

jaarrekeningen. Daarom doet de onderzoeker beroep op de data die geëxtraheerd wordt bij tranfermarkt.nl. Deze website heeft een publieke database die waarheidsgetrouwe

transferprijzen omvat. Op basis van deze cijfers worden de inkomsten en uitgaven aan transfers en de netto balans berekend. Daarnaast wordt de evolutie van de immateriële financiële vaste activa, die de waarde van de aangekochte spelerskern vertegenwoordigt, geanalyseerd. Gezien de onderzoeker enkel over de cijfers beschikt tot en met het seizoen 2018-2019, worden de cijfers voor het seizoen 2019-2020 niet opgenomen wat betreft de evolutie van immaterieel vast actief.

3.3.4 Verdere analyse van de financiële gezondheid van de JPL clubs

Financiële analyses hebben tot doel de financiële toestand van onderneming door te lichten op basis van historische gegevens. Daarbij vormen jaarrekeningen de belangrijkste informatiebron. Deze worden voor het onderzoek verkregen via de balanscentrale van de Nationale Bank van België (NBB).

Gezien de voetbalindustrie dusdanig verschilt van andere industrieën – zoals aangegeven in paragraaf 3.1.1 van de literatuurstudie worden voetbalclubs voornamelijk vanuit een

55

volstaat het niet een conventionele analyse uit te voeren op huidige JPL ploegen. In de literatuur werd reeds menig onderzoek gedaan welke financiële parameters het meest accuraat de

financiële toestand van voetbalclubs weergeven. Desondanks onderzoekers het eens zijn dat voetbalclubs vanuit een financieel standpunt verschillen van andere industrieën en dat men de variabelen waarop men voetbalclubs analyseert dient af te stellen volgens de industrie, is er geen eenduidige set van variabelen die opgenomen dienen te worden die de (financiële) prestaties van voetbalclubs weergeven (Plumley, Wilson & Rachandani, 2017).

Gezien de voorgaande analyses rijke informatie bevat aan de hand van ratio’s die eigen zijn aan de voetbalindustrie, wordt in de verdere financiële analyse wordt gepeild naar de solvabiliteit, liquiditeit en in mindere mate naar de rendabiliteit van JPL clubs.

De data wordt verkregen van de jaarrekeningen die via de database van de NBB geëxtraheerd worden. Daarnaast bevat de financiële analyse enkele ratio’s waavoor beroep op de database van Trends Top wordt gedaan. Trends Top is een tool van handelsinformatiespecialist Trends Business Information die gegevens verwerkt die publiekelijk toegankelijk zijn zoals de

jaarrekeningen via de NBB, het Belgisch Staatsblad (BS) en de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) van bedrijven (Trends Top, 2020).

De financiële maatstaven die opgenomen worden in de analyse worden hieronder opgesomd en kort toegelicht.

3.3.4.1 De liquiditeit aan de hand van de quick ratio

De analyse van de liquiditeit stelt de onderzoeker in staat in welke mate de voetbalclubs in zijn om korte termijn betaalverplichtingen na te komen. De onderzoeker doet dit op basis van de quick ratio, acid test of liquiditeit in de enge zin is een ratio die de liquiditeit nog nauwkeuriger meet dan de current ratio omdat de minst liquide activa bij de berekening worden weggelaten, voornamelijk de voorraden en de bestellingen in uitvoering.

Berekening van de quick ratio word boekhoudkundig via de volgende formule uitgevoerd: (40/41 + 50/53+ 54/58)/ 42/48

De quick ratio komt overeen met (Ooghe et al., 2012):

𝑣𝑜𝑟𝑑𝑒𝑟𝑖𝑛𝑔𝑒𝑛 < 1 𝑗𝑎𝑎𝑟 + 𝑔𝑒𝑙𝑑𝑏𝑒𝑙𝑒𝑔𝑔𝑖𝑛𝑔𝑒𝑛 + 𝑙𝑖𝑞𝑢𝑖𝑑𝑒 𝑚𝑖𝑑𝑑𝑒𝑙𝑒𝑛 𝑠𝑐ℎ𝑢𝑙𝑑𝑒𝑛 < 1 𝑗𝑎𝑎𝑟

56 3.3.4.2 De rendabiliteit aan de hand van de winst na belastingen

Gezien de specifiek aard van de voetbalindustrie waarbij men winmaximalsatie nastreeft, oordeelt de onderzoeker dat het niet relevant is om de rendabiliteitsratio’s te analsyeren.

Daarom verkiest de onderzoeker enkel naar de rendabiliteit van de onderneming te pijlen via de winst na belastingen die de JPL clubs rapporteren. Bovendien is dit waar de FFP regelgeving zich op baseert. Zoals aangegeven worden de FFP regels met intrede van het seizoen 2021- 2022 ook toegepast – zie paragraaf 3.2.

3.3.4.3 De solvabiliteit aan de hand van de schuldgraad en de graad van de financiële onafhankelijkheid

De solvabiliteit geeft een indicatie van de mate waarin voetbalclubs kunnen voldoen aan hun betalingsverplichtingen op de lange termijn. Clubs die zich in een goede solvabiliteitspositie bevinden bezitten een buffer waar beroep kan op gedaan worden in periodes van financiële problemen (Ooghe et al., 2012).

De schuldgraad is een ratio die de eigen middelen van een club in verhouding van het totaal passief zet. Deze formule komt in boekhoudkundige termen overeen met (Trendstop, 2020): (10/15) / (10/49) x 100.

De schuldgraad kan gezien worden als een indicator van het financieel risico van de onderneming. Hoe kleiner de ratio, hoe groter het financiële risico (Ooghe et al., 2012). De schuldgraad komt overeen met (Ooghe et al., 2012):

𝐸𝑖𝑔𝑒𝑛 𝑣𝑒𝑟𝑚𝑜𝑔𝑒𝑛 𝑇𝑜𝑡𝑎𝑎𝑙 𝑣𝑒𝑟𝑚𝑜𝑔𝑒𝑛

57

ANALYSE VAN DE JPL PLOEGEN

1. SPORTIEVE ANALYSE

Om een beeld te scheppen van hoe de huidige ploegen van de Jupiler Pro League zich sportief verhouden ten opzichte van mekaar in de laatste jaren, wordt gekeken welke eindklassering de ploegen behaalden tijdens de laatste zes seizoenen. Dit wordt enkel voor de huidige JPL clubs gedaan: clubs die in de seizoenen tussen 2014 en het seizoen 2017-2018 deelnamen maar dit niet in het seizoen 2019-2020 doen – Sporting Lokeren, Lierse SK, Westerlo en OH Leuven – worden niet opgenomen in de analyse.

Gezien de competitieformat, is het niet eenduidig uit te maken op welke positie ploegen die deelnamen aan play-off 2, na diens afloop, strandden. Daarom werd als referentie voor deze ploegen het eindklassement van de reguliere competitie genomen. Voor ploegen die deelnamen aan play-off 1 werd logischerwijs het eindklassement na afloop van play-off 1 genomen. In het seizoen 2019-2020 werd de competitie als gevolg van de coronapandemie één speeldag voor het afsluiten van de reguliere competitie stopgezet en werd het puntenklassement als

eindklassement beschouwd. In desbetreffend seizoen vonden uitzonderlijk geen play-offs plaats. In het seizoen 2014-2015 was er nog enig verschil met de huidige competitieformat. In de

toenmalige competitieformat was het zo dat de ploegen die zich op het einde van de reguliere competitie op de laatste en de voorlaatste plaats bevonden, in vier onderlinge duels moesten uitmaken welke van de twee ploegen moest afzakken naar 1B. Ondanks een bonus van drie punten die Cercle Brugge toegekend kreeg omdat het boven Lierse SK eindigde in de reguliere competitie, wist Cercle Brugge zich niet te redden. In het seizoen erop, slaagde Cercle Brugge erin om opnieuw promotie af te dwingen naar 1A. Dit verklaart waarom de lijn onderbroken is voor het seizoen 2015-2016. Cercle Brugge maakte plaats voor Sint-Truiden in het seizoen 2015-2016.

Een overzicht van de behaalde eindklasseringen van de huidige JPL clubs voor de seizoenen 2014-2015 tot en met 2019-2020 wordt afgebeeld in figuur 6, waarna de informatierijke figuur toegelicht wordt.

1.1 Analyse van de sportieve resultaten in de JPL 1.1.1 De (sub)top van de JPL

Wat meteen opvalt is de suprematie waarmee Club Brugge domineert. In de laatste zes jaar sloeg de club er in om drie maal kampioen te spelen en afwisselend drie maal net naast de

58

prijzen te grijpen. In de laatste zes jaar haalde het in de reguliere competitie gemiddeld 10 punten meer (62,83) dan het gemiddelde van de huidige G5 ploegen (53,08). Opmerkelijk is dat ondanks dat de club er, niettegenstaande de dominantie in de recentste jaren, niet in slaagt om in opeenvolgende seizoenen kampioen te worden, iets wat andere clubs als RSC Anderlecht en Standard Luik in het verleden wel lukte.

In de geschiedenis van het Belgisch voetbal behaalde RSC Anderlecht met voorsprong het meeste aantal landstitels. Logischerwijs is het de clubs ambitie om zich elk jaar tot kampioen te mogen kronen – het tegendeel zou on-Anderlechts zijn. Desondanks sloeg de club daar in de laatste zes jaar slechts één keer in. Daarnaast behaalde de club ook geen enkele bekertitel en eindigde het de laatste twee jaar zelfs buiten de top vijf. Daarnaast is de consistentie die KAA Gent vertoont opmerkelijk nadat het zich in het seizoen 2014-2015 voor het eerst in de clubgeschiedenis tot kampioen van België kon kronen.

Het lage gemiddelde van het aantal punten die de G5 ploegen in de reguliere competitie behaalden (53,08), is voornamelijk te wijten aan de wisselvallige prestaties van KRC Genk en Standard Luik doorheen de laatste seizoenen – en in het bijzonder tijdens de seizoenen tussen 2015 en 2017. Beide ploegen behaalden over de laatste zes seizoenen respectievelijk een gemiddelde score van 49,33 en 46,5 punten. Hoewel KRC Genk een beter gemiddelde haalt dan Standard Luik, wordt het gemiddelde van KRC Genk sterk omhoog getrokken door het aantal punten die de club in het kampioenenseizoen 2018-2019 behaalde – zonder het kampioenjaar bedraagt het gemiddeld aantal behaalde punten van KRC Genk 46,6 punten. Ondanks dat de club de titel behaalde in desbetreffend seizoen, kon het zich slechts de helft van de keren kwalificeren voor play-off 1. Standard Luik slaagde er één keer meer in om een

plaatsje te bemachtigen in de play-offs maar won daarentegen twee maal de beker van België. Opmerkelijk is dat Charleroi (47,33) en Antwerp (47,67) beiden een hoger gemiddeld aantal punten halen dan Standard Luik (46,50) in de reguliere competitie. Terwijl Charleroi zich in de laatste seizoenen profileerde als een gedegen concurrent voor de slag der Waalse ploegen met Standard Luik, is de opmars van de stamnummer 1 van de Belgische voetbalcompetitie, Royal Antwerp FC, op z’n minst merkwaardig te noemen. Antwerp begaf zich na een afwezigheid van meer dan tien jaar terug naar de Belgische hoogste klasse en scheerde meteen hoge toppen. In het eerste seizoen wist het meteen een achtste plaats te bemachtigen in het eindklassement waarna het zich in een volgend seizoen wist te kwalificeren voor play-off 1. In het seizoen 2019- 2020 strandde de club op een vijfde plaats en won het de beker van België in de finale die

59

gespeeld werd tegen de landskampioen Club Brugge. Voorzitter Paul Gheysen sprak in de media reeds van een nieuwe G6 die de voormalige G5 zou vervangen (Hln, 2020).

Wanneer we het klassement na afloop van de reguliere competitie vergelijken met het eindklassement (na afloop van play-off 1), zien we dat voornamelijk de K11-ploegen de

gedupeerden zijn van de competitieformat. K11-ploegen die zich wisten te plaatsen voor play-off 1 zijn Charleroi, KV Kortrijk, KV Oostende, Zulte Waregem en Antwerp. Met uitzondering van Antwerp en KV Oostende – dat in het seizoen 2015-2016 een plaats zakte in play-off 1 maar in 2016-2017 een plaats steeg in play-off 1 – staat de balans voor de K11 ploegen op negatief. Opmerkelijk is de remonte die Standard Luik in het seizoen 2017-2018 verrichtte, waarbij het van een zesde naar een tweede plaats wist te springen. Slechts één keer werd de ploeg die op het einde van de reguliere competitie bovenaan stond, niet kampioen na afloop van de play-offs. Dit gebeurt in het seizoen 2014-2015 waar AA Gent over Club Brugge wist te springen.

Tabel 3 geeft een overzicht van klassementswijzigingen die plaatsvonden voor en na play-off 1.

Seizoen 14/15 15/16 16/17 17/18 18/19 Totaal Club Brugge -1 0 0 0 0 -1 AA Gent +1 -1 +1 0 0 +1 RSC Anderlecht 0 +1 0 -1 -2 -2 Standaard Luik 0 / / +4 0 +4 KRC Genk / +1 +1 0 0 +2 Royal Antwerp FC / / / / +2 +2 K11 excl. RAFC 0 -1 -2 -3 / -6 G5 0 +1 +2 +3 -2 +4

Tabel 3: Overzicht van de wijzigingen in het klassement wanneer we het eindklassement van de reguliere competitie vergelijken met het van eindklassement na afloop van play-off 1 Sporza, 2015, 2016, 2017, 2018, 2019, 2020)

60

1.1.2 De subtop, middenmoot en onderste regionen van de JPL

Een blik op de middenmoot toont ons dat KV Kortrijk en Zulte Waregem erin slagen om

consistent te presteren tijdens de laatste seizoenen. Daarbij slaagde beide ploegen erin om zich respectievelijk één en twee maal te kwalificeren voor play-off 1. Ondanks dat beide ploegen een plaats wisten te veroveren, bleek de kwaliteitskloof tussen de deelnemende G5 ploegen te groot en was de inbreng van beide ploegen nihil. Dit wordt vertaald in het aantal punten die beide ploegen behaalden in play-off 1: KV Kortrijk behaalde nog 8 punten terwijl Zulte Waregem samengeteld 10 punten behaalde in twee deelnamen aan play-off 1. Het is overigens geen uitzonderlijk geval dat K11 ploegen het moeilijk hebben in play-off 1: uit de analyse blijkt dat K11 ploegen gemiddeld 6 punten minder behalen in play-off 1 dan G5 ploegen (gemiddelde K11- ploegen: 9,11; gemiddelde G5-ploegen: 15,90). De K11-ploeg die zich het best wist te verweren in play-off gaat naar Antwerp die sinds diens opmars in 1A 14 punten behaalde in play-off 1 in het seizoen 2018-2019. Hoewel dit slechts over één deelname gaat en het voorbarig is om conclusies te trekken, steunt dit de uitspraak van Paul Gheysen die stelt dat de traditionele G5 plaats heeft gemaakt voor een nieuwe G6 waartoe Antwerp behoort. Charleroi presteerde van de K11 ploegen, na Antwerp, het beste met een gemiddelde van 9,67 punten in play-off 1 – gespreid over vier deelnames.

Opmerkelijk is de passage van KV Oostende in 1A. Voor het seizoen 2013-2014, slaagde de kustploeg er in sinds diens oprichting in 1904 een viertal jaar mee te draaien in de hoogste Belgische voetbalklasse – dit vond telkens plaats tussen 1993 en 2005. Sinds 2013 kende de club een terugkeer naar 1A en kon het, in tegenstelling tot het verleden, het verblijf ook

verlengen. De terugkeer naar 1A kende daarbij een explosieve start en is vergelijkbaar aan de recente opmars van Antwerp. Na twee rustige seizoenen, slaagde de kustploeg erin om zich twee maal te kwalificeren voor play-off 1 tussen 2015 en 2017 bereikte de club, nadat het KRC Genk uitschakelde, de bekerfinale van België – die het na penalty’s verloor tegen Zulte

Waregem. Desondanks kwalificeerde de ploeg zich om in het seizoen 2017-2018 Europees spelen. Des te explosief de opmars van de kustploeg in 1A was, des te drastisch zakte het weg in de 1A vanaf het seizoen 2017-2018. In het seizoen 2019-2020 wist de club het behoud net te handhaven.

Een andere opmerkelijke sportieve evolutie is deze van traditieclub KV Mechelen. Nadat het zich profileerde als een stabiele middenmoter in het decennia vooraf aan het seizoen 2018-2018, degradeerde het in desbetreffend jaar. In het seizoen dat volgde slaagde de club er meteen in om een plaats af te dwingen in 1A. Bovendien schreef de club geschiedenis door als tweede

61

tweedeklasser ooit – samen met Doornik in 1956 - de Belgische beker te winnen nadat het KAA Gent aftroefde op de Heizel (Sporza, 2020). Het seizoen waarin KV Mechelen promotie afdwong naar 1A en de beker won, werd overschaduwd door Operatie Propere Handen waarin de club of clubleden schuldig bevonden werden aan matchfixing (zie paragraaf 2.1.4 van de

literatuurstudie).

Analyse van de onderste regionen onthult enkele clubs die zich consistent in de gevarenzone situeren. Waasland Beveren en Excelsior Moeskroen toonden zich twee ploegen die zich ondanks zich telkens rond de degradatieplaats te begeven, ook telkens te redden. In extremis wist Waasland-Beveren zich te redden na maandenlang procederen. Sint-Truiden situeerde zich de laatste jaren tussen de gevarenzone en de middenmoot met een zevende plaats in het eindklassement in het seizoen 2018-2019 als hoogtepunt. KAS Eupen en Cercle Brugge wisselden verblijven in 1A en 1B met elkaar af tijdens de laatste seizoenen.

Tabel 4 toont de bekerwinnaars van de afgelopen vijf seizoenen terwijl figuur 6 een overzicht geeft van de eindklassementen en diens evolutie.

Seizoen Bekerwinnaar 2014-2015 Club Brugge 2015-2016 Standard Luik 2016-2017 Zulte Waregem 2017-2018 Standard Luik 2018-2019 KV Mechelen 2019-2020 Royal Antwerp FC

62

Figuur 6: Overzicht van het eindklassement van de huidige JPL clubs voor de seizoenen 14/15 tot en met 19/20

1 6 11 16 2014-2015 2015-2016 2016-2017 2017-2018 2018-2019 2019-2020 Club Brugge RSC Anderlecht AA Gent Standard de Liège Sporting Charleroi KRC Genk KV Oostende KV Kortrijk Zulte Waregem Royal Antwerp FC Cercle Brugge KAS Eupen Sint-Truiden KV Mechelen Waasland-Beveren Excelsior Moeskroen

63

1.2 De JPL ploegen in Europa

De ultieme doelstelling waarvoor het play-offsysteem zijn intrede maakte in het Belgische voetbal, was om de kwaliteit van het Belgische voetbal toe te laten nemen om de kloof met andere Europese competities te dichten – zoals aangegeven in paragraaf 2.3 van de literatuurstudie.

Een goeie maatstaf van hoe de Belgische competitie zich sportief verhoudt ten opzichte van andere Europese voetbalclubs, is de UEFA coëfficiënt die toegewezen wordt aan de landelijke competitie en de daaruit volgende ranking.

De UEFA coëfficiënt wordt berekend op basis van een puntensysteem die de prestaties van clubs, die de nationale competitie representeren, neergezet hebben in de vijf jaar voorafgaand aan het seizoen waarin de coëfficiënt berekend wordt (UEFA, 2020). Belgische clubs die deelnemen aan de Champions League of de Europa League vertegenwoordigen dus ook de Jupiler Pro League als geheel. De ranking die toegewezen wordt aan de nationale competities, bepaalt op haar beurt hoeveel Europese tickets er verdeeld kunnen worden over de competitie. Andere Belgische clubs hebben er dus alle baat bij dat de Belgische ploegen het goed doen in de Europese competities.

De huidige top 5 wordt door de traditionele big five competities ingevuld. Bovenaan situeert zich met enige afstand de Spaanse competitie, voornamelijk te wijten aan het succes van Real Madrid die de Champions League tussen 2016 en 2016 maar liefst in drie opeenvolgende jaren won – een uitzonderlijke prestatie. De top 10 wordt vervolgens aangevuld door respectievelijk Portugal, Rusland, België, Nederland en Oekraïne.

Tabel 5 toont een overzicht van de huidige top 10 competities op basis van de UEFA coëfficiënten.

64 Competitie UEFA coëfficiënt Toegewezen tickets voor

het seizoen 2020-2021 1) Spanje 99,426 7 2) Engeland 88,176 7 3) Duitsland 71,641 7 4) Italië 68,367 7 5) Frankrijk 56,915 6 6) Portugal 49,449 5 7) Rusland 45,549 6 8) België 37,900 5 9) Nederland 35,750 5 10) Oekraïne 34,500 5

Tabel 5: de top 10 voetbalcompetities op basis van de UEFA coëfficiënten (UEFA, 2020)

Een analyse van de Belgische UEFA coëfficiënten in de tijd, toont ons dat aan de beoogde doelstelling van het play-offsysteem om de kloof met de andere Europese competities te dichten, effectief voldaan wordt. Gezien de coëfficiënt zich evolutief aanpast op jaarbasis, kan een accurate vergelijking pré-play-offsysteem en post-play-offsysteem pas volledig gedaan worden wanneer we de coëfficiënt van 2013-2014 vergelijken met deze van 2009-2010 (het jaar dat het play-offsysteem geïmplementeerd werd). In de competitieformat van de play-offs, is de coëfficiënt met 30,11% gestegen of 6,02% per seizoen sinds de introductie van het play- offsysteem. Na een succesvolle campagne van AA Gent in het seizoen 2015-2016 bereikte de coëfficiënt een absoluut hoogtepunt waarna het normaliseerde en vervolgens stagneerde. Wanneer we dit vergelijken met andere, vergelijkbare competities zoals de Nederlandse Eredivisie, zien we dat de Belgische competitie een mooie evolutie doorstond en de kloof met andere Europese competities gedicht werd – al moet gezegd worden dat de Nederlandse competitie zich terug op hetzelfde niveau bevindt als de Belgische competitie na een uitzonderlijke Champions League campagne van Ajax Amsterdam.

Figuur 7 toont de evolutie van de UEFA coëfficiënt en diens ranking voor de JPL en de Nederlandse Eredivisie.

65

Figuur 7: de evolutie van de UEFA club coëfficiënt en ranking van de JPL en de Eredivisie (UEFA, 2020) Om na te gaan welke Belgische clubs het best presteerden in de Europese competities wordt opnieuw naar de UEFA coëfficiënt gekeken. Voor deze individuele analyse bekijken we welke clubs het meest bijgedragen hebben aan de huidige coëfficiënt. Gezien de huidige coëfficiënt (37,7) gebaseerd is op de vijf seizoenen voorgaand aan het tijdstip waarop de coëfficiënt berekend wordt, geeft dit een representatief beeld van de prestaties die de Belgische clubs afleggen in de Europese competities. Zoals aangehaald in paragraaf 3.1 van de methodologie, hanteren we dezelfde beoordelingscriteria die de UEFA gebruikt om sportieve prestaties in de Europese competities te beoordelen.

De som van de UEFA punten die de clubs die tot eenzelfde competitie behoren worden gedeeld