• No results found

Balanslezen in de voetbalindustrie

3. Financials in de voetbaleconomie

3.1 De bizarre wetten van de voetbaleconomie in een notendop

3.1.2 Balanslezen in de voetbalindustrie

Het analyseren van de jaarrekeningen van voetbalclubs verschilt van andere sectoren. Naast de winmaximaliserende gedachtegang die in achting moet genomen worden bij het analyseren van de jaarrekeningen, gelden er specifieke boekhoudregels. Zonder teveel in detail te gaan, worden deze in de volgende paragraaf uitgelegd. Informatie rond dit onderwerp werd verkregen via Pwc (2018) en de Commissie voor Boekhoudkundige Normen (CBN) (2010) die zich baseren op de International Financial Reporting Standards (IFRS) en de International Accounting Standards (IAS).

3.1.2.1 Transfers

Een transfer komt tot stand met het akkoord van twee betrokken clubs en de speler in kwestie. Bij de totstandkoming van een transfer krijgt een club, zoals opgenomen in het contract, het recht om gebruik te maken van sportieve prestaties van de betrokken speler. Een transfer kan beschouwd worden als (CBN, 2010):

29

“een overdracht van rechten of het tijdelijk verlenen van rechten met betrekking tot een speler al naargelang het gaat om een definitieve of tijdelijke transfer. De ontvangende sportclub verkrijgt immers, bij een transfer van een sportbeoefenaar, definitief of tijdelijk de mogelijkheid om de talenten van de betrokken speler exclusief als zodanig te gebruiken in het kader van haar doelstelling.”

Volgens deze definitie waarbij clubs het exclusieve recht kopen om beroep te doen op de sportieve prestaties van een speler, gaat de transfer gepaard met een wijziging van de immateriële vaste activa (CBN, 2010; Pwc, 2018).

a) Transfer met een definitief karakter aan- en verkoop van spelers

Het aankopen van een speler gaat gepaard met een stijging van het immateriële vaste activa. De waarde waarmee de immateriële vast activa stijgt, is gelijk aan de overeengekomen kostprijs die opgenomen wordt in het contract tussen koper en verkoper vermeerderd met de bijkomende kosten die toe te wijzen zijn aan het verrichten van de transfer. Dit zijn doorgaans voornamelijk makelaarskosten maar kunnen ook additionele opleidingsvergoedingen betreffen in het geval dat de getransfereerde speler jonger is dan 23 jaar.

De geactiveerde transfervergoedingen worden pro rata temporis afgeschreven over de overeengekomen contractduur, voorzien van een eventuele restwaarde. Bovendien is het de bedoeling om immaterieel vast actief – “de exclusieve rechten op de sportieve prestaties van de speler” - in te zetten tijdens wedstrijden om toekomstige opbrengsten uit tickets, mediarechten, sponsordeal e.d. te bekomen (CBN, 2010). Op deze manier wordt aan het boekhoudkundig overeenstemmingsbeginsel voldaan.

De waarde waarmee de immateriële vaste activa stijgt, is dus gelijk aan de betaalde

transfervergoeding – vermeerderd met de kosten die gepaard gaan bij het verrichten van de transfer – en wordt recht-evenredig geamortiseerd volgens de duur van het spelerscontract met inachtneming van een eventuele restwaarde. Voor de verkoper worden de bekomen

meerwaarden in de resultatenrekening onder omzet of andere bedrijfsopbrengsten ondergebracht (Pwc, 2018).

Vaak bevat de transferprijs een variabele component die pas verschuldigd is indien bepaalde criteria behaald worden – bv. aantal goals of selecties, het behalen van een Europees ticket e.d. Indien voldaan wordt aan de criteria, wordt de immateriële vaste activa vermeerderd met het overeengekomen bedrag en worden additionele afschrijvingen pro rata temporis verricht (CBN, 2010). In uitzonderlijke gevallen - indien spelers zich bv. ernstig blesseren of overlijden of

30

wanneer aangekochte spelers significant onder niveau spelen ee de waarde van het actief niet meer vertegenwoordigen – kunnen ook uitzonderlijke amortisaties worden doorgevoerd. Opmerkelijk is dat clubs de boekhoudregels zodanig gaan benutten om te voldoen aan de in 3.2.2 van de literatuurstudie besproken Financial Fair Play (FFP) regels. Zo beklonken Barcelona en Juventus in 2020 een merkwaardige deal. In de plaats van een ruildeal te verrichten waarbij Juventus een additionele 10 miljoen euro betaalde aan Barcelona, werden spelers Artur (Barcelona) en Pjanic (Juventus) als aparte transfers ingeboekt voor respectievelijk een som van 80 en 70 miljoen euro. Gezien de inkomsten bekomen door uitgaande transfers ingeboekt worden ten belope van het volledige bedrag, worden uitgaven aan inkomende

transfers, zoals aangegeven, recht evenredig afgeschreven over de contractduur. Op die manier kunnen beide clubs grotere sommen uitgeven aan nieuwe transfers en toch voldoen aan de FFP regels (Sporza, 2020).

b) Transfers met een tijdelijk karakter: (uit)lenen van spelers

Belangrijke opmerking bij de vorige paragrafen is dat het om exclusieve rechten gaat. In het geval van het lenen van spelers, betreft dit geen exclusieve rechten. Het (uit)lenen van spelers wordt enkel via de kosten (opbrengsten) rekeningen verricht en impliceert geen aanpassingen aan de balansen van de clubs die het leencontract tot stand brengen. Leencontracten worden als leasecontracten aanschouwd en bijgevolg niet op de balans komen te staan gezien het risico – zoals het verliezen van zijn waarde door slechte prestaties of door blessures - van het actief, zijn de speler, zich bij de club bevindt die de speler uitleent. Clubs die spelers uitlenen,

behouden dus de waarde van het immaterieel vast actief op de balans.

Clubs die een speler lenen en de club die de speler uitleent daarvoor vergoeden, boeken deze som in onder ’61 Diensten en diverse goederen’ (CBN, 2010).

Ook bij het lenen van spelers bestaan verschillende varianten zoals leencontracten met of zonder een clausule waarbij de speler – al dan niet tegen betaling – teruggeroepen kan worden, leencontracten waarbij de club die de speler leent, de mogelijkheid of verplichting heeft om de speler te kopen, e.d. … Dergelijke contracten vallen allen onder een leasecontract – behalve in het geval van een verplichte aankoopoptie is een afwijking mogelijk om deal boekhoudkundig te verwerken als een verkoop (Pwc, 2018).

Er zijn echter verschillende aspecten die in contracten tussen clubs worden opgenomen. Zo is het steeds meer het geval dat voetbalclubs een speler gaan huren met een optie of verplichting tot aankoop inbegrepen. Ook gaan Europese topclubs vaak jonge spelers aankopen maar deze

31

meteen terug uitlenen aan de club die de speler verkoopt. Ook zijn er transfers waarbij de speler tijdelijk nog in dienst van de club blijft die de speler verkoopt, buy-back opties voor de verkoper om de speler in kwestie tegen een vooraf bepaalde transfersom terug te kopen (Pwc, 2018). De sommatie van dergelijke sommaties en het gegeven dat transfersommen in schijven uitbetaald worden, maakt het moeilijk om transferinkomsten en transferuitgaven te achterhalen.

3.1.2.2 Stadioninfrastructuur

Het al dan niet hebben van een stadion en andere infrastructuur zoals

(jeugd)trainingscomplexen, beïnvloedt de cijfers van het materiële vaste actief en bijgevolg de totaal van het actief waardoor dit bij het vergelijken van de jaarrekeningen een vertekend beeld kan geven.

3.1.3 Insolvabiliteitsvoorspelling en holistische performance modellen van voetbalclubs