• No results found

Vergelijking werkproces

Hoofdstuk 5. Analyse

5.2 Vergelijking werkproces

In deze analyse staat de volgende analysevraag centraal: ‘wat levert de vergelijking op tussen het werkproces op grond van huidige wetgeving- en regelgeving en het werkproces op grond van de Omgevingswet?’

In paragraaf 4.2 is het werkproces dat het team Mobiliteit en Ruimte hanteert voor een aanvraag voor een omgevingsvergunning die met de uigebreide procedure wordt voorbereid weergegeven. Deze weergave heeft op hoofdlijnen plaatsgevonden, dat wil zeggen dat alleen op de belangrijkste procedurestappen is ingegaan. In deze analysevraag zal gekeken worden of het huidige werkproces van de gemeente Leeuwarden nog wel op orde is wanneer de Omgevingswet in werking treedt. Door specifiek naar bovenstaande te kijken zal aan het einde van deze analyse antwoord gegeven kunnen worden op de onderzoeksvraag: ‘voldoet het werkproces van het team Mobiliteit en Ruimte aan de bepalingen uit de Omgevingswet?’ Ook zal aan het einde van deze analyse een antwoord op de analysevraag gegeven kunnen worden.

81 Voor deze vergelijking zal gebruik worden gemaakt van dezelfde opzet als in paragraaf 4.2 is

gehanteerd. Hierdoor zal de vergelijking per hoofdpunt en per procedurestap aangegeven worden. Voorbereiding

Onder het hoofdpunt voorbereiding:

- wordt er gekeken of de aanvraag aangehouden dient te worden. Wanneer de aanvraag aangehouden dient te worden volgt uit de artikelen 3.3, 3.4 en 3.5 Wabo.268 Het huidige artikel 3.3 Wabo geeft het bevoegd gezag alleen de verplichting om de aanvraag voor een omgevingsvergunning aan te houden. De omgevingswet maakt onderscheid tussen een verplichting en een bevoegdheid. Het huidige artikel 3.4 Wabo komt onder de Omgevingswet niet in een apart artikel terug. Het huidige artikel 3.5 Wabo geldt voor bouwactiviteiten en aanlegactiviteiten, maar onder de Omgevingswet zal het huidige artikel 3.5 Wabo alleen nog voor bouwactiviteiten gelden. 269

- wordt er gekeken of er op grond van andere wet- en regelgeving (Coördinatieregeling Wro, Ffw, Wm en Waterwet) nog andere vergunningen aangevraagd dienen te worden. Zoals uit paragraaf 3.2 bleek gaat de Coördinatieregeling Wro op in het projectbesluit en gaan de Wm en de Waterwet in eerste instantie grotendeels op in de Omgevingswet en via latere

wetswijzigingen volledig op in de Omgevingswet. Zoals uit paragraaf 3.2 en subparagraaf 3.3.1.2 bleek zal de Ffw (samen met de Nbw 1998 en de Boswet) naar verwachting in 2015 opgaan in de Wet natuurbescherming. Van de Wet natuurbescherming zullen in eerste instantie slechts één of enkele bepalingen opgaan in de Wet natuurbescherming en via latere wetswijzigingen zal de Wet natuurbescherming volledig opgaan in de Omgevingswet.270271 - wordt er gekeken of er een vvgb bij een vvgb-orgaan aangevraagd dient te worden. Onder de

Omgevingswet zal de vvgb niet terugkomen, maar vervangen worden door een advies of een advies met instemming. Een advies is voldoende bij bijvoorbeeld de Veiligheidsregio. Een advies met instemming geldt (in bepaalde gevallen)bij de provincie of het Rijk.272 Het bestuursorgaan zal eerst om advies gevraagd dienen te worden en vervolgens zal het bestuursorgaan gevraagd worden om in te stemmen met het concept-besluit. Hierdoor gaat de aanvraag twee keer naar het andere bestuursorgaan, in plaats van het huidige één keer.273

Ontwerpfase

Onder het hoofdpunt ontwerpfase:

- dient er een ruimtelijke onderbouwing opgesteld te worden op basis van de geleverde adviezen. Op dit moment is het nog niet duidelijk of de huidige ruimtelijke onderbouwing ook onder de Omgevingswet blijft bestaan. Uit het nog nader op te stellen Bkl zal blijken op welke wijze het besluit op de aanvraag voor een omgevingsvergunning gemotiveerd dient te worden.274

- dient er gekeken te worden of de aanvraag op de door de gemeenteraad opgestelde lijst van wel/geen vvgb staat. Op dit moment is duidelijk dat de vvgb van de gemeenteraad als toetsingsgrond komt te vervallen. In plaats daarvan krijgt de gemeenteraad een

268

Dit blijkt uit het gehouden interview met Johanna Wijmenga (bijlage D).

269

Kamerstukken II 2013/14, 33962, nr. 3, p. 567 (MvT).

270

Ministerie van Infrastructuur en Milieu, ‘Omgevingswet. Ruimte voor ontwikkeling, waarborgen voor kwaliteit’,

Ministerie van Infrastructuur en Milieu juni 2014, www.infomil.nl (zoek op Omgevingswet en klik op Omgevingswet en klik

op Factsheet Omgevingswet), geraadpleegd op 10 maart 2015.

271

Annemarie Drahmann, ‘Natuur in de Omgevingswet’, Stibbe Blog 21 november 2014, www.stibbeblog.nl (zoek op

Omgevingswet en klik op Natuur in de Omgevingswet), geraadpleegd op 18 februari 2015.

272

Brief van 18 februari 2015, Kamerstukken II 2014/15, 33118, nr. 18.

273

Kamerstukken II 2013/14, 33962, nr. 3, p. 211-212 (MvT).

274

R. Uylenburg, ‘Milieu & Recht, De omgevingsvergunning in het wetsvoorstel Omgevingswet. Voorlopig beoordeeld’, M

82 adviesbevoegdheid.275 Hoe deze adviesbevoegdheid eruit komt te zien, wordt in het

Omgevingsbesluit nader bepaald.276

- dient er gekeken te worden of er een vvgb bij de provincie of het Rijk is aangevraagd. Op dit moment is duidelijk dat de vvgb van de provincie of het Rijk als toetsingsgrond komt te vervallen. In plaats daarvan krijgen de provincie en het Rijk een advies- en

instemmingsbevoegdheid Vaststellingsfase: Besluitvorming.

Onder het hoofdpunt vaststellingsfase: besluitvorming:

- ligt het besluit omgevingsvergunning inclusief bijbehorende stukken zes weken op papier bij de balie van het Stadskantoor ter inzage. Binnen deze zes weken kan beroep en een

voorlopige voorziening worden ingediend bij de rechtbank. De omgevingsvergunning treedt in werking op de eerste dag na afloop van de termijn om een beroepsschrift in te dienen (artikel 6:7 Awb jo. artikel 3:44 lid 1 sub a Awb). Onder de Omgevingswet zal de

omgevingsvergunning in werking treden met ingang van de dag waarop twee weken zijn verstreken sinds de dag waarop:

a. het besluit is bekendgemaakt, of

b. als van het besluit na de bekendmaking ervan mededeling moet worden gedaan: van het besluit mededeling is gedaan.277

Een voorlopige voorziening dient binnen twee weken nadat de omgevingsvergunning in werking is getreden te zijn ingediend.278

Conclusie

Op grond van bovenstaande kan de volgende terugkoppeling ten aanzien van de onderzoeksvraag, ‘voldoet het werkproces van het team Mobiliteit en Ruimte aan de bepalingen uit de

Omgevingswet?’, gemaakt worden: het werkproces dat het team Mobiliteit en Ruimte op dit moment hanteert voor een aanvraag voor een omgevingsvergunning die met de uitgebreide procedure wordt voorbereid, komt grotendeels overeen met de bepalingen uit de Omgevingswet. Reden hiervan is, dat afdeling 3.4 Awb ook onder de Omgevingswet van toepassing zal zijn op de uitgebreide voorbereidingsprocedure279. Punten die wel veranderen zijn:

- de aanhoudingsplicht. Onder de Omgevingswet zal de aanvraag voor een

omgevingsvergunning aangehouden moeten worden of aangehouden mogen worden. - de vergunningplicht op grond van andere wet- en regelgeving. Onder de Omgevingswet zal

gekeken dienen te worden of er een vergunning nodig is op grond van het projectbesluit, de Wm, de Waterwet en de Wet natuurbescherming.

- de vvgb van een ander bestuursorgaan. Deze zal verdwijnen en plaats maken voor een advies met instemming van de provincie of het Rijk of een advies van ander bestuursorganen. Hierdoor gaat de aanvraag twee keer naar het andere bestuursorgaan, in plaats van het huidige één keer

- de vvgb van de gemeenteraad. Deze zal verdwijnen en plaats maken voor een advies. - de inwerkingtreding van de omgevingsvergunning. Op dit moment treedt deze in werking op

de eerste dag na afloop van de termijn om een beroepsschrift in te dienen. Onder de Omgevingswet treedt deze in werking met ingang van de dag waarop twee weken zijn verstreken sinds de dag waarop het besluit is bekendgemaakt of van het besluit mededeling is gedaan.

275

Artikel 16.14 Wetsvoorstel.

276

Brief van 18 februari 2015, Kamerstukken II 2014/15, 33118, nr. 18.

277

Artikel 16.77 lid 1 Wetsvoorstel.

278

Artikel 16.77 lid 2 Wetsvoorstel.

279

83 Onduidelijk is op dit moment of de ruimtelijke onderbouwing onder de Omgevingswet blijft bestaan. Dit zal pas duidelijk worden als het Bkl opgesteld en openbaar is geworden.

Concluderend kan gesteld worden dat de vergelijking tussen het werkproces op grond van de huidige wetgeving- en regelgeving en het werkproces op grond van de Omgevingswet het volgende heeft opgeleverd: het huidige werkproces zal onder de Omgevingswet grotendeels kunnen worden gehanteerd. Er is wel een aantal procedurele bepalingen die in het werkproces aangepast dienen te worden.