• No results found

Omgevingsvergunning op grond van de kruimelregeling

Hoofdstuk 3. Theoretisch kader

3.3 Omgevingsvergunning

3.3.4 Omgevingsvergunning op grond van de kruimelregeling

Artikel 2.12 lid 1 sub a onder 2° Wabo jo. artikel 4 bijlage II Bor biedt de mogelijkheid om met een omgevingsvergunning van het bestemmingsplan af te wijken. Artikel 4 bijlage II Bor is door de inwerkingtreding van de pChw en het Besluit pChw op 1 november 2014 herzien. Deze herziening heeft vooruitlopend op het intreden van de Omgevingswet bewust plaatsgevonden, zodat er in de praktijk al enige belangrijke verbeteringen kunnen worden bereikt.201 Het Bor gaat onder de Omgevingswet op in een nieuw op te stellen AMvB: het Omgevingsbesluit.202

Hoewel de herziene kruimelregeling alweer enige tijd in werking is, verdient deze wel een nadere bespreking. Aan de herziene kruimelregeling zijn meer activiteiten toegevoegd die strijdig zijn met het bestemmingsplan. Deze activiteiten kunnen worden voorbereid met de reguliere procedure in plaats van met de uitgebreide procedure.203 Voorstaande komt overeen met het uitgangspunt dat de Omgevingswet meer planologische strijdigheden met de reguliere voorbereidingsprocedure wil voorbereiden.204 Daarnaast levert het de aanvrager sneller een vergunning op en kost het de aanvrager minder geld.

199

Stb. 2014, 333.

200

P.J.J. van Buuren e.a., Hoofdlijnen ruimtelijk bestuursrecht, Deventer: Kluwer 2010, p. 147.

201

Stb. 2014, 333.

202

Brief van 18 februari 2015, Kamerstukken II 2014/15, 33118, nr. 18.

203

Stb. 2014, 333.

204

52 Oude regeling

Artikel 4 bijlage II bor kent tien leden. Allereerst stelt artikel 4 aanhef en lid 1 bijlage II Bor regels omtrent een bijbehorend bouwwerk. Het lid maakt onderscheid tussen een bijbehorend bouwwerk binnen de bebouwde kom en een bijbehorend bouwwerk buiten de bebouwde kom, waarbij aan een bijbehorend bouwwerk buiten de bebouwde kom meer regels worden gesteld. Een bijbehorend bouwwerk is een uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.205

Artikel 4 aanhef en lid 3 bijlage II Bor stelt regels omtrent een bouwwerk, geen gebouw zijnde. Het verschil tussen een bouwwerk en een gebouw is dat een gebouw een bouwwerk is, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt en een bouwwerk een bouwkundige constructie van enige omvang is die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.206

Artikel 4 aanhef en lid 4 bijlage II Bor geeft aan dat voor een dakkapel, dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw een omgevingsvergunning met toepassing van de kruimelregeling kan worden verleend. Artikel 4 aanhef en lid 8 bijlage II Bor regelt hoeveel evenementen er maximaal per jaar mogen worden gehouden met toepassing van de kruimelregeling en wat de maximale duur van één evenement is. Artikel 4 aanhef en lid 9 bijlage II Bor stelt regels omtrent de mogelijkheid om aan bestaande gebouwen (al dan niet tijdelijk) een andere functie te geven.207 Op grond van artikel 5 lid 1 bijlage II Bor dient bij deze nieuwe functie het aantal woningen gelijk te blijven. Indien er sprake is van kamergewijze verhuur, wordt de zelfstandige ruimte omgezet in onzelfstandige woonruimten. Hierbij neemt het aantal zelfstandige woningen niet toe.208

Herziene regeling

Artikel 4 bijlage II Bor kent elf leden. De indeling van de leden komt overeen met de indeling van de oude regeling.

Artikel 4 aanhef en lid 1 bijlage II Bor stelt regels omtrent een bijbehorend bouwwerk. In tegenstelling tot de oude regeling gelden deze regels alleen ten aanzien van een bijbehorend bouwwerk buiten de bebouwde kom. Ten aanzien van een bijbehorend bouwwerk binnen de bebouwde kom gelden geen regels. De herziene regeling maakt het mogelijk om een uitbreiding van een bijbehorend bouwwerk te realiseren. Daarnaast is in de herziene regeling niet meer opgenomen dat het bouwen niet tot gevolg heeft dat het aansluitend terrein voor meer dan vijftig procent wordt bebouwd, dan wel dat de oppervlakte die op grond van het bestemmingsplan of de

beheersverordening voor bebouwing in aanmerking komt voor meer dan vijftig procent wordt overschreden (artikel 4 aanhef en lid 1 sub b onder 3° bijlage II Bor oude regeling).209

Aan artikel 4 aanhef en lid 3 bijlage II Bor is ten opzichte van de oude regeling toegevoegd dat het ook mag gaan om een gedeelte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde. Hiermee wordt beoogd dat alleen dat gedeelte van het bouwwerk dat in strijd is met het bestemmingsplan, moet voldoen aan de eisen die in artikel 4 aanhef en lid 3 zijn genoemd. Hiermee slaat de wetgever een andere weg in dan de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State in 2013 is ingeslagen. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in twee uitspraken uit 2013 geconcludeerd dat het

205

Artikel 1 lid 1 bijlage II Bor.

206

‘Leeuwarden - Sint Bonifatiuspark e.o., Deelplan Zuidoost’, Gemeente Leeuwarden 6 oktober 2014, www.leeuwarden.nl (klik op Ruimtelijke plannen en klik op Zoek in lijst met plannen en zoek op Leeuwarden - Sint Bonifatiuspark e.o., Deelplan

Zuidoost), geraadpleegd op 27 februari 2015.

207

Stb. 2014, 333.

208

ABRvS 24 april 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ8456.

209

53 bevoegd gezag dient te toetsen aan de voorwaarde dat de oppervlakte van het bouwplan niet meer dan 50 m2 bedraagt, en dat het bevoegd gezag zich niet mag beperken tot het gedeelte van het bouwwerk dat met het bestemmingsplan in strijd is.210’211 Het staat de wetgever vrij om na een uitspraak van de rechter de wet te wijzigen.212

Aan artikel 4 aanhef en lid 4 bijlage II Bor is ten opzichte van de oude regeling toegevoegd dat ook een omgevingsvergunning verleend kan worden voor een uitbreiding van een bouwwerk met een bouwdeel van ondergeschikte aard. Bij een bouwdeel van ondergeschikte aard gaat het bijvoorbeeld om een schoorsteen, brandtrappen, ventilatiekanalen en glazenwasserinstallaties.213

Artikel 4 aanhef en lid 8 bijlage II Bor is nieuw en geeft aan dat een omgevingsvergunning verleend kan worden voor het gebruik van gronden voor een niet-ingrijpende herinrichting van het openbaar gebied. Hierbij kan het, aldus het artikelsgewijs commentaar, gaan om het toevoegen van een aantal parkeerplaatsen in een groenstrook of het verleggen van trottoirs.214

Artikel 4 aanhef en lid 9 bijlage II Bor stelt regels omtrent de mogelijkheid om aan bestaande gebouwen (al dan niet tijdelijk) een andere functie te geven. Ten opzichte van de oude regeling stelt lid 9 niet langer als eis dat het gebruik van bouwwerken binnen de bebouwde kom gelegen dient te zijn en dat de oppervlakte niet meer dan 1500 m2 mag bedragen. Lid 9 stelt wel als eis dat wanneer het gaat om bouwwerken en het daarbij aansluitend terrein die buiten de bouwde kom zijn gelegen, het alleen mag gaan om een logiesfunctie voor werknemers.215 Deze logiesfunctie wordt in de toekomst uitgebreid met een logiesfunctie voor de opvang van asielzoekers of andere categorieën van vreemdelingen.216 Op grond van artikel 5 lid 1 sub c bijlage II Bor geldt de eis dat het aantal woningen gelijk dient te blijven bij een nieuwe functie niet meer voor de leden 9 en 11 van artikel 4 bijlage II Bor.

Lid 11 is toegevoegd en geeft aan dat een afwijking van het bestemmingsplan is toegestaan zolang het gaat om ander gebruik van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 10, voor een termijn van ten hoogste tien jaar. Hieronder komt ook de oude regeling van artikel 4 aanhef en lid 8 bijlage II Bor, omtrent het maximum aantal keer en de maximale duur van het houden van een evenement, te vallen. Bij de verlening van een omgevingsvergunning op grond van lid 11 dient het aannemelijk te zijn dat de activiteit na de in de omgevingsvergunning gestelde termijn daadwerkelijk kan en zal worden beëindigd. Relevant daarbij is dat de activiteit zonder

onomkeerbare gevolgen kan worden beëindigd.217

Het wetsvoorstel Omgevingswet kent geen inhoudelijke bepalingen omtrent de kruimelregeling. Uit het Omgevingsbesluit zal blijken hoe de kruimelregeling onder de Omgevingswet vorm krijgt, omdat het Bor (deels) op zal gaan in het Omgevingsbesluit.218

Conclusie

De kruimelregeling van artikel 4 bijlage II Bor is door de herziening uitgebreid met activiteiten waarvoor een omgevingsvergunning verleend kan worden met toepassing van de reguliere voorbereidingsprocedure in plaats van met de uitgebreide voorbereidingsprocedure.

210

Stb. 2014, 333.

211

ABRvS 24 juli 2013, ECLI:NL:RVS:2013:485 en ABRvS 31 december 2013, ECLI:NL:RVS:2013:2692.

212

Geert Corstens, ‘De veranderende constitutionele rol van de rechter’, Rechtspraak 2012, www.rechtspraak.nl (zoek op

Wijziging nationaal recht en klik op De veranderende constitutionele rol van de rechter), geraadpleegd op 31 maart 2015.

213 Stb. 2014, 333. 214 Stb. 2014, 333. 215 Stb. 2014, 333. 216

J.C. van Oosten, ‘Bouwrecht, Het Besluit pChw nader beschouwd: meer mogelijkheden, meer vragen’, BR 2015/3

217

Stb. 2014, 333.

218

54 Op grond van het voorstaande is de verruimde kruimelregeling een aandachtspunt.