• No results found

915 Vergelijkende analyse van de maatregelen |

5 Vergelijkende analyse van de

915 Vergelijkende analyse van de maatregelen |

Het betreft de invoering van een nieuwe Ecodesign-Plus-norm per 1-1-2026 voor nieuwver- kochte houtkachels die verder gaat dan de reeds afgesproken Ecodesign-norm die in 2022 van kracht wordt in Europa en die in Nederland naar voren (2020) wordt gehaald. Op dit moment zijn er geen Europese plannen voor een aanscherping van de Ecodesign-norm. Het totale effect van deze maatregel is fors kleiner dan van beleid dat is gericht op het afvoeren van oude gedateerde installaties. Dit komt omdat in het basispad met bestaand beleid vanaf 2025 al minder vervuilende Ecodesign-kachels worden verkocht. Het verschil in uitstoot tussen een anders verkochte Ecodesign-kachel en een nog schonere Ecodesign Plus-kachel is veel kleiner dan het verschil tussen een oude CR- of VR-kachel en een Ecodesign. Het effect van deze Europese beleidsmaatregel kan worden berekend door het aantal kachels dat vanaf de veronderstelde invoerdatum (1-1-2026) nieuw wordt verkocht te vermenigvuldigen met het verschil in uitstoot tussen een Ecodesign-kachel en een nog schonere Ecodesign-Plus-kachel. Voor deze maatregel geldt, net als voor andere maatregelen die zijn gericht op nieuwbouw of -verkoop, dat het milieueffect na 2030 verder zal ingroeien met de geleidelijke instroom in het kachelpark van nieuwe Ecodesign- Plus-kachels.

Merk hierbij op dat als de Ecodesign-emissienorm voor nieuwe kachels wordt aangescherpt, dat ook gevolgen heeft voor het effect van maatregel c3 voor versnelde uitfasering van vervuilende kachels per 1-1-2030. Het effect van deze uitfaseringsmaatregel zal namelijk toenemen, omdat de versneld uit gebruik genomen oude kachels dan niet vervangen gaan worden door een Ecodesign-kachel maar door een nog schonere Ecodesign-Plus-kachel.

Het valt op dat de verhoging van de motorrijtuigenbelasting voor dieselpersonenauto’s zonder roetfilter in 2030 tot de minst effectieve maatregelen behoort. Dit kan deels verklaard worden doordat met de veronderstelde prijsprikkel (van 800 euro) slechts een deel van dieselrijders zonder filter ontmoedigd zal worden om hierin nog langer door te rijden. De doorgerekende technische maatregel voor volledige uitfasering van dieselper- sonenauto’s zonder roetfilter laat daarbij zoals eerder gezegd zien dat dit niet de hele verklaring is. Als alle in 2030 nog rondrijdende dieselpersonenauto’s zonder filter worden uitgefaseerd, kan een maximaal blootstellingseffect worden behaald van 3 ng/m3. Als alle

bestelauto’s zonder filter worden uitgefaseerd, kan een vergelijkbaar effect worden behaald van 3 ng/m3.

Technische reductiepotentiëlen

De meest effectieve technische maatregel voor vermindering van de fijnstofblootstelling is het stoken van droog hout in kachels en open haarden (figuur 5.1b). Uitgangspunt voor de doorrekening van het reductiepotentieel is dat een kwart van het gestookte hout in Nederland niet goed is gedroogd (minder dan twee jaar). Het cijfer van 25 procent ‘niet goed gedroogd hout’ is de beste schatting die momenteel beschikbaar is en dateert van 2013 (Segers 2013). Onder de aanname van 100 procent gebruik van optimaal (minimaal twee jaar) gedroogd hout is een potentieel voor de fijnstofblootstellingsvermindering berekend van circa 300 ng/m3 in 2030. Het is niet makkelijk om dit technische verbeter-

potentieel effectief te instrumenteren, aangezien het stoken van droog hout niet gratis is. Het vraagt investeringen van kachel- en openhaardeigenaren in tijd, moeite en geld (zie hoofdstuk 3). De overheid kan proberen via zachtere beleidsinstrumenten, zoals voorlichting, een deel van dit reductiepotentieel te realiseren. De effectiviteit van dit soort voorlichtingscampagnes is erg onzeker. Daarnaast kan de opzet van een systeem voor verplichte reguliere inspectie van kachels en open haarden naar Duits voorbeeld een effectief instrument zijn om de kwaliteit van de gestookte brandstof in Nederland te verbeteren. In Duitsland beoordelen erkende schoorsteenvegers de houtopslag en adviseren burgers hierbij.

In deze studie zijn een groot aantal technische reductiepotentiëlen bij de landbouw doorgerekend (figuur 5.1b). Het betreft hier voor het merendeel technische potentieel- schattingen die de WUR eerder heeft opgesteld in het kader van onderzoek voor de zogeheten reservemaatregelen Programmatische Aanpak Stikstof. De effectschattingen van de WUR zijn door het PBL in lijn gebracht met het basisscenario (basispad). Daarnaast hebben weL, naar voorbeeld van beleid in Noord-Brabant en ordegrootte, het maximale reductiepotentieel becijferd van een versnelde vervanging van bestaande rundveestallen in heel Nederland. Hierbij is naar voorbeeld van de Noord-Brabantse beleidspraktijk aangenomen dat alle niet-emissiearme rundveestallen in Nederland na 20 jaar worden vervangen door nieuwe emissiearme stallen die voldoen aan een emissie-eis van 7 kg ammoniak per koe. Het potentiële blootstellingseffect van deze maatregel is 11 ng/m3

vanaf het moment in zowel 2025 als 2030.

5.1

Fijnstofblootstellingseffect bij sanering van verouderde houtkachels

en bij 100 procent nieuwverkoop van nulemissieauto’s

De resultaten van deze studie laten zien dat de versnelde volledige uitfasering van 170.000 vervuilende houtkachels in 2030 (maatregel c3) een factor 4 tot 7 groter effect heeft voor de fijnstofblootstelling dan de instroom in het park van 1,8 tot 2,8 miljoen elektrische auto’s volgens de ambitie voor nulemissieauto’s uit het Regeerakkoord. Dit resultaat is opmerkelijk gegeven het grote verschil in aantal kachels/voertuigen. De verklaring is het zeer vervuilende karakter van de verbranding van hout in oude kachels, gecombineerd met het gegeven dat moderne Euro6-diesel- en benzinepersonenauto’s nog maar relatief weinig fijnstof uitstoten (uitlaatemissies). Moderne auto’s zijn voorzien van allerlei bestrijdingstechnieken. Dergelijke technieken worden niet toegepast bij houtkachels. Voor oude kachels geldt daarbij dat de verbranding suboptimaal verloopt aangezien deze kachels niet optimaal zijn ontworpen. Suboptimale verbranding leidt tot hoge fijnstofemissies waaronder condenseerbaar fijnstof. Moderne Ecodesign-kachels hebben wel een goed ontworpen verbrandingskamer waardoor de verbranding in dit type kachels (bij goed stookgedrag en droog hout) wel optimaal kan verlopen en de emissies lager zijn. In moderne Ecodesign-kachels worden echter geen bestrijdingstechnieken toegepast, zoals wel gebeurt bij auto’s.

93