• No results found

Aangrijpingspunten voor het schoner maken van het voertuig-, kachel en stallenpark

Effect en kostenschattingen zijn omgeven met een onvermijdelijke onzekerheidsmarge

35Kosten en effecten van opties voor nationaal luchtbeleid |

3.1 Aangrijpingspunten voor het schoner maken van het voertuig-, kachel en stallenpark

Het merendeel van de onderzochte maatregelen is gericht op een verdere

verschoning van het Nederlandse voertuig-, kachel- en stallenpark door toepassing van schonere technologie. Deze verschoning van het park kan op drie manieren plaatsvinden. Beleid kan zijn gericht op:

• de instroom van schonere voertuigen/installaties (veelal Europees beleid waarbij emissie-eisen worden gesteld aan nieuw verkochte voertuigen en installaties, onder andere Euro-normen voor voertuigen en Ecodesign-eisen voor houtkachels);

• de versnelde uitstroom van oude (meest) vervuilende voertuigen/installaties (nationaal beleid);

• de retrofit van oudere typen vervuilende voertuigen/installaties (nationaal beleid).

Het onderscheid in deze drie werkingsmechanismen is relevant omdat het inzicht geeft in de werking van beleid. Europees beleid gericht op de nieuwverkoop heeft namelijk een heel ander effect dan nationaal beleid gericht op de versnelde uitfasering van oude voertuigen/installaties. Europees bronbeleid (of nationaal stimuleringsbeleid) voor nieuwverkoop verandert niets aan het natuurlijke vervangingsmoment waarop burgers besluiten om hun oude voertuig/installatie te vervangen. Het park wordt hierdoor op termijn wel schoner, maar het tempo waarin oude voertuigen en installaties uitfaseren verandert niet met dit beleid. Als het doel is om het tempo van verschoning te versnellen, dan zal hier specifiek nationaal beleid voor moeten worden ontwikkeld. Het natuurlijke moment van vervanging van voertuigen en installaties kan naar voren worden gehaald met financiële prikkels (slooppremie, belastingverhoging voor specifieke voertuigen/ installaties) of via wet- en regelgeving (verplichte eisen voor bestaande installaties).

Het onderscheid in bovenstaande aangrijpingspunten voor beleid is ook relevant gelet op de ontwikkeling van emissie-effecten in de tijd. Een beleid gericht op het aanscherpen van emissie-eisen voor nieuwverkoop zal ervoor zorgen dat effecten geleidelijk toenemen met de jaarlijkse instroom van schonere voertuigen en installaties. Op het natuurlijke vervangingsmoment worden er voertuigen/installaties aangeschaft die schoner zijn dan het referentievoertuig dat autonoom (zonder nieuw beleid) zou zijn gekocht. De extra milieuwinst van het beleid is het verschil tussen de emissies van het schonere voertuig (installatie) en het referentievoertuig (installatie). De levensduur van goederen (voertuigen, scheepsmotoren, installaties en stallen) bepaalt hoe lang het duurt tot het hele park is vervangen en opgeschoond en het maximale effect is bereikt. Zo zal de autonome vervanging van het Nederlandse houtkachelpark (mediane levensduur van 25 jaar) langer duren dan de vervanging van het personenautopark (gemiddelde levensduur van 15 jaar). Als het beleid is gericht op het versneld uitfaseren

(saneren) van (meest) vervuilende verouderde voertuigen of installaties, zullen de milieueffecten in de tijd geleidelijk afnemen. Het emissie-effect wordt geleidelijk minder, omdat de vervuilende voertuigen/installaties ook autonoom (zonder beleid) worden vervangen door schonere typen voertuigen/installaties. Met de tijd neemt de effectiviteit van het beleid af omdat er steeds minder voertuigen/ installaties resteren waarop de maatregelen effect kunnen hebben.

Hoe langer voertuigen/installaties meegaan, hoe langer een saneringsbeleid effect kan hebben. Hoe sneller dit beleid wordt ingezet, hoe groter het effect zal zijn.

3.2 Verkeersmaatregelen

De lijst met maatregelen voor verkeer is opgesteld in samenspraak met CE Delft. Veel van deze maatregelen zijn al in eerdere studies onderzocht. Voor de hier voorliggende studie is actuele informatie verwerkt over kosten en effecten. Ook zijn enkele nieuwe opties uitgewerkt. Een toelichting op de inschatting van de kosten en emissie-effecten van de verkeersmaatregelen is te vinden in het onderliggende rapport van CE Delft (2019). Er zijn geen specifieke maatregelen voor vrachtauto’s onderzocht – zoals een verhoging van de motorrijtuigenbelasting voor vrachtauto’s zonder roetfilter –, omdat is besloten tot de invoering van een systeem van rekening rijden voor vrachtwagens.

53 3 Maatregelen |

Tabel 3.1

Lijst met geïdentificeerde nationale beleidsmaatregelen en technische potentiëlen

Omschrijving Type beleids- instrument Aangrijpingspunt maatregel en toelichting effectschatting Doorgerekende jaren Doelstof maatregel Neven- effect op BELEIDSMAATREGELEN Verkeer v1 Verhoging MRB voor dieselpersonenauto’s zonder roetfilter t/m 2030 (€ 800 per jaar).

Belasting Versnelling uitstroom die- selpersonenauto’s zonder filter (circa 22.000 diesels in 2020 en 8.000 diesels in 2030). 20,25,30 PM2,5, EC NOx v2 Verhoging MRB voor dieselbestelauto’s zon- der roetfilter t/m 2030 (€ 700-1.200 per jaar).

Belasting Versnelling uitstroom dieselbestelauto’s zonder filter (circa 1.500 diesels in 2020 en 300 diesels in 2030).

20,25,30 PM2,5, EC NOx

v3 Slooppremieregeling oude personenauto’s en bestelauto’s met looptijd van de regeling voor één jaar in 2020 (€ 1.000 pre- mie voor personenauto’s en € 1.000-1.750 voor bestelauto’s).

Subsidie Versnelling uitstroom die- selpersonenauto’s zonder filter voor het jaar 2020 tijdens welke de regeling is opengesteld. Regeling kan worden herhaald, maar in deze maatregel staat deze slechts voor één jaar open. Effecten van een regeling in 2020 zijn nul in 2025 en 2030.

20 PM 2,5, EC NOx

v4 Verhoging MRB voor pre- RDE-dieselpersonenau- to’s t/m 2030 (€ 400 per jaar).

Belasting Versnelling uitstroom pre- RDE-diesels (circa 180.000 diesels in 2020 en 24.000 diesels in 2030). 20 NOx PM2,5, EC v6 Verlaging maximum- snelheden (terugdraaien verhoging naar 130 km/ uur). Wet- en regelgeving Gedrag en snelheid. De stikstofoxidenuitstoot van personen- en bestelauto’s op alle wegtypen ligt circa 1% lager door de maat- regel, en de uitstoot van fijnstof ligt zo’n 1,3% lager.

20,25,30 - NOx, PM2,5,

EC

v7 Verlaging maximumsnel- heid naar 100 km/u en bij grotere steden naar 80 km/u met strenge hand- having.

Wet- en

regelgeving Gedrag en snelheid. De stikstofoxidenuitstoot van personen- en bestelauto’s op alle wegtypen ligt circa 10% lager door de maat- regel, en de uitstoot van fijnstof ligt circa 4% lager.

20,25,30 - NOx, PM2,5,

Omschrijving Type beleids- instrument Aangrijpingspunt maatregel en toelichting effectschatting Doorgerekende jaren Doelstof maatregel Neven- effect op v8 Retrofitregeling (roet- filter en de-stikstofoxi- denkatalysator) voor binnenvaartschepen (subsidie is 80% van de investeringskosten van beide systemen).

Subsidie Retrofit bestaande mo- toren (30% en 50% van de schepen die in 2025 en 2030 niet voldoen aan strenge Stage V-normen).

20,25,30 PM2,5, EC NOx

v12 Snelheidsbeperking zee- schepen nabij zeehavens bij het manoeuvreren (korting op havengeld).

Financieel Gedrag en snelheid. De berekening gaat ervan uit dat 70% van de manoeu- vrerende zeeschepen de snelheid verlaagt met 15%.

20,25,30 NOx, PM2,5, EC v13 Slooppremie tweetakt- brom- en snorfietsen en aanschaf elektrisch (€ 750 premie).

Subsidie Versnelling uitstroom tweetaktbrommers ko- mende jaren (700-2.300 scooters in 2020). In 2025 en 2030 zijn alle twee- taktbrommers ook zonder beleid uit het park ver- dwenen.

20,25,30 NOx,

PM2,5, EC

v14 Vlakke kilometerheffing personenauto’s (gemid- deld 7 eurocent per kilo- meter).

Anders betalen voor mobiliteit

Gedrag en autogebruik. De berekening gaat uit van een afname van het aantal personenautokilometers met zo’n 9% in 2020 en 13% in 2030.

25,30 -

v15 Heffing naar stikstofoxi- denuitstoot vliegtuigen (€ 100 per kg stikstofoxi- denuitstoot voor vertrek- kende vliegtuigen).

Heffing Verhoogde inzet van vliegtuigen met minder stikstofoxidenuitstoot en vraaguitval in Nederland. Maatregel geeft dezelfde heffingsopbrengst als een ticketbelasting van € 10 op intra-EU-vluchten en € 20 op intercontinentale vluchten. 20,25,30 NOx PM2,5, EC Houtstook in woningen c1 Nationale emissienorm

voor bestaande kachels gericht op uitfasering CR- houtkachels per uiterlijk 1-1-2024.

Wet- en

regelgeving Versnelling uitstroom meest vervuilende CR- kachels (inzet- en inbouw- kachels meegerekend). De berekening gaat uit van 100% naleving van de regelgeving wat leidt tot circa 79.000 uitgefaseerde kachels in 2025 en 60.000 in 2030.

55 3 Maatregelen | Omschrijving Type beleids- instrument Aangrijpingspunt maatregel en toelichting effectschatting Doorgerekende jaren Doelstof maatregel Neven- effect op c2 Beperking van de jaar-

lijkse gebruiksduur van open haarden naar ana- logie van Duitse regelge- ving per uiterlijk 1-1-2024 (max. 8 dagen per maand en 5 uur per dag).

Wet- en

regelgeving Gedrag en houtgebruik. De berekening gaat uit van 100% naleving van de gebruiksregels wat leidt tot circa 40% verminde- ring in houtgebruik open haarden.

25,30 PM2,5, EC NOx

c3 Nationale emissienorm voor bestaande kachels gericht op uitfasering CR- en VR-kachels per uiterlijk 1-1-2029.

Wet- en

regelgeving Versnelling uitstroom meest vervuilende CR- kachels plus vervuilende VR-kachels (inzet- en inbouwkachels meege- rekend). De berekening gaat uit van 100% nale- ving van de regelgeving wat leidt tot circa 60.000 uitgefaseerde CR-kachels en 116.000 VR-kachels in 2030.

30 PM2,5, EC NOx

c3a Additioneel effect boven op maatregel c03 bij ver- vanging van VR-kachels door Ecodesign-Plus.

Wet- en regelgeving

De uitgefaseerde kachels onder c3 worden nu vervangen door een Eco- design-kachel met elek- trostatisch filter in plaats van een Ecodesign-kachel zonder filter. Effectschat- ting is additioneel tov c3.

30 PM2,5, EC NOx

c4 Aanscherpen van de Europese Ecodesign- emissie-eis voor nieuw- verkoop houtkachels op het niveau van een elektrostatisch filter per 1-1-2026.

Wet- en regelgeving

Nieuwverkoop kachels met elektrostatisch filter. Bij ingroei vanaf 2026 is gerekend met circa 97.000 Ecodesign-Plus-kachels met elektrostatisch filter in 2030. 30 PM2,5, EC NOx Landbouw l4 Aanscherpen ammoni- akemissie-eis nieuwe rundveestallen per 1-1- 2021 (7 kg ammoniak per koe in Besluit Emissie- arme Huisvesting).

Wet- en regelgeving

Nieuwbouw en uitbreiding van rundveestallen met lagere ammoniakuitstoot (ingroei vanaf 2021). Be- rekening gaat uit van een aanscherping van 8,6 naar 7 kg ammoniak per koe. Met deze aanscherping wordt de emissienorm voor heel Nederland op het niveau gebracht van de norm die vanaf medio 2017 van kracht is in Noord- Brabant.

Omschrijving Type beleids- instrument Aangrijpingspunt maatregel en toelichting effectschatting Doorgerekende jaren Doelstof maatregel Neven- effect op l8 Aanscherpen ammoni- akemissie-eis legkippen in volièrehuisvesting per 1-1-2-2021 (0,025 kg ammoniak per dierplaats in Besluit Emissiearme Huisvesting).

Wet- en

regelgeving Nieuwbouw pluimveestal-len met lagere ammoni- akuitstoot (ingroei vanaf 2021). Berekening gaat uit van een aanscherping van 0,05 naar 0,025 kg ammo- niak per dierplaats.

25,30 NH3

l12 Mestinjectie bij grasland op zand vanaf 1-1-2023 (regeling gebruik mest- stoffen).

Wet- en

regelgeving Verplichte toepassing van bemestingstechniek met lagere ammoniakuitstoot (100% mestinjectie in plaats van gebruik zoden- bemester bij grasland op zand). Graduele invoering vanaf 2023; volledige implementatie in 2030. Het gaat hier om 53% van de totale mest die op grasland (zand, klei en veen) wordt aangewend. De maatregel geeft een procentuele afname in ammoniakuitstoot voor bemesting op grasland en zand van grofweg 74%.

25,30 NH3

TECHNISCHE POTENTIËLEN (TECHNISCHE MAATREGELEN)