• No results found

Het mag geen verrassing heten dat de adviezen die worden gegeven om een volmaakte koopman te worden, geheel afwijken van de grillige en schimmige praktijk waarvan in De verdorven koopman sprake is. Diomedes doet vrijwel alles op een andere manier dan in De volmaakte koopman wordt aanbevolen. Hij is egoïstisch en verrijkt zich ten koste van zijn crediteuren en hij voelt zich niet verantwoordelijk als hij zijn schulden moet afbetalen, tenzij hij echt geen andere keuze heeft en hij de hete adem van de rechterlijke macht in zijn nek voelt. Bovendien zoekt hij bij tegenspoed niet op een eerlijke manier hulp bij derden, maar probeert hij in plaats daarvan oneerlijke oplossingen te vinden voor zijn financiële problemen. Dat onschuldige mensen, zowel familie als zakenpartners, de dupe worden van zijn praktijken deert hem in het geheel niet.

Reeds als leerling bij de pruikenmaker bedriegt en besteelt Diomedes zijn meester; hij houdt zich bovendien niet serieus bezig met zijn studie. Dit is in tegenspraak met de adviezen en aanbevelingen in De volmaakte koopman zoals beschreven in paragraaf 3.2. Het is natuurlijk prachtig dat Savary spreekt over het ‘aan ’t lichtmissen raaken’ van jeugdige beginners in de koophandel, aangezien we in het vorige hoofdstuk hebben kunnen zien dat daarvan bij Diomedes regelmatig sprake is. De verdorven koopman is allesbehalve godvrezend; een voorwaarde voor goed koopmanschap die in De volmaakte koopman uitgebreid aan bod komt en voorop gesteld wordt. Sterker nog, hij is een goddeloos figuur, zoals keer op keer in het verhaal wordt benadrukt.

In plaats van zich te richten op een vloeiende, continue gang van zaken kent de handel van Diomedes hoge pieken en diepe dalen, omdat hij er altijd op uit is zo snel mogelijk zoveel mogelijk winst te maken, welke regels hij daar ook voor moet overtreden. Savary raadt een dergelijke manier van zaken doen ten strengste af. Het snel veel winst willen maken is bij Diomedes ook terug te zien in het huwelijkse leven: hij is meer geïnteresseerd in de bruidsschat dan de bijbehorende bruid; ook zijn schoonmoeder besluit hij slechts in huis te nemen, omdat hij vermoedt dat ze hem een grote erfenis zal nalaten.

De verdorven Diomedes berokkent zijn reputatie keer op keer schade door steeds opnieuw uitvluchten te verzinnen, willens en wetens hardwerkende zakenlui te bedriegen en schuld op schuld te stapelen. In plaats van te werken aan een goede verhouding met andere zakenlieden haalt hij zich ieders woede op de hals; het aantal schuldeisers dat in De verdorven koopman de revue passeert is nagenoeg eindeloos. Uiteindelijk is de uitkomst precies waar Savary in De volmaakte koopman voor waarschuwt: hij raakt zijn goede naam kwijt, wat zijn definitieve ondergang betekent.

Kortom: de praktische adviezen en handvatten zoals die worden beschreven in De volmaakte koopman zijn het tegenovergestelde van de grillige, oneerlijke praktijken zoals die worden beschreven in De verdorven koopman. Er zijn duidelijke overeenkomsten tussen de zeventiende-eeuwse economische situatie in paragraaf 3.1, zoals die wordt geschetst aan de hand van wetenschappelijk materiaal, en de adviezen zoals die in De volmaakte koopman worden gegeven: zie onder meer de grote nadruk die er wordt gelegd op het belang van een goede reputatie en het onderhouden van goede handelsrelaties en de voorkeur voor continuïteit in de handel in plaats van het snel maken van grote winsten. Deze overeenkomsten wijzen erop dat De volmaakte koopman gebaseerd is op de dagelijkse handelspraktijk; we kunnen stellen dat er een waarheidsgetrouwe afspiegeling van de gang van zaken is in wordt beschreven. De excessen die voorkomen in De verdorven koopman staan hier erg ver vanaf; het is zelfs zo extreem dat Diomedes zich ten opzichte van alle goede raad en adviezen precies tegenovergesteld gedraagt. Waarom? En zou zijn verdorven leven er anders uit hebben gezien, wanneer hij zich aan de voorschriften in De volmaakte koopman had gehouden? Op deze vragen geef ik in hoofdstuk 4 een concluderend antwoord.

4

Conclusie

Kort samengevat blijkt uit deze scriptie het volgende. In hoofdstuk 2 is geconcludeerd dat Diomedes, hoofdpersoon in De verdorven koopman, een kwaadaardige schelm is. Dit blijkt onder meer uit het feit dat hij regelmatig in herbergen te vinden is, meermaals op de vlucht slaat wanneer de grond hem te heet onder de voeten wordt vanwege schulden of andere problemen, maar zeker ook door de schier eindeloze reeks laaghartige streken die Diomedes uithaalt. Het verhaal zou door die opsomming van gebeurtenissen een komische bijklank kunnen krijgen; versterkt door het regelmatig uitbreken van (bijna cartooneske) gevechten en het voorkomen van platte grappen. Toch is het zo dat het verhaal steeds grimmiger wordt. Keer op keer wordt Diomedes door zowel verteller als personages gewaarschuwd voor de slechte afloop en gevolgen van zijn goddeloze en egoïstische gedrag – keer op keer slaat hij die goede raad in de wind. Zeker in het tweede deel van de roman wordt duidelijk dat het niet

goed met Diomedes zal aflopen: de verteller kondigt dat aan het begin van dat tweede deel ook aan.

Het doel van De verdorven koopman staat beschreven in de inleiding: de roman wil een spiegel zijn voor de lezer, maar tegelijkertijd ook vermaak bieden. Er komen echter veel moraliserende passages voor in De verdorven koopman, vaak naar aanleiding van een fout van Diomedes. In plaats van Diomedes is de verteller op zulke momenten de focalisator, hij spreekt de lezer toe: zo moet het niet! Ook is het zo dat Diomedes alle goede adviezen en waarschuwingen negeert; zijn geloof in het bedrog komt op een negatieve manier naar voren. Niet voor niets wordt hij meermaals voor een duivel aangezien en verkleed hij zichzelf als (heidense) menonnist. Zijn goddeloze immorele gedrag blijkt misschien nog wel het best uit zijn omgang met de doden: hij is zo verblind door hebzucht dat hij niet treurt om het overlijden van zijn vrouwen of (schoon)familie, maar juist verheugd over de erfenis die hij al dan niet zal ontvangen.

In het derde hoofdstuk hebben we gezien dat de economische situatie aan het begin van de zeventiende eeuw enorm veranderde; Amsterdam veranderde in zeer korte tijd in het centrum van de wereldhandel, waarbij de gateway functie van de stad een belangrijke rol speelde. Eén van de belangrijkste conclusies uit paragraaf 3.1 is het belang van de reputaties bij het handel drijven: handel vond vaak plaats op basis van vertrouwen, daarom werd er ook veel gebruik gemaakt van bekende netwerken en familie bij het zaken doen. Het op peil houden van de handelsrelaties was van veel groter belang dan het boeken van een grote winst.

In De volmaakte koopman wordt het belang van goede handelsrelaties ook onderstreept, evenals de continuïteit in de handel. Ook eerlijkheid en godvrezendheid worden genoemd als belangrijke eigenschappen waaraan de (ideale) koopman moet voldoen. Adviezen over wat het moreel juiste is om te doen zijn veelvuldig te vinden in De volmaakte koopman, hoewel het grootste gedeelte van het handboek zeer praktisch is en gaat over het meer organiserende deel van de handel.

Diomedes beschikt over een goede reputatie noch handelsnetwerk. Eerlijk en godvrezend is hij evenmin. Het feit dat hij niet over een sociaal vangnet beschikt maakt het aanvankelijk mogelijk om iedereen te kunnen bedriegen: hij kan immers vluchten in de anonimiteit. Om zijn familie geeft hij evenmin iets: hij ziet in het overlijden van anderen kansen om zichzelf te verrijken. Uiteindelijk keert het zich echter op alle fronten tegen hem. Hij is een eenling, die zelfstandig opereert.

Op de vraag of het leven van de verdorven koopman Diomedes er anders had uitgezien, wanneer hij de adviezen in De volmaakte koopman had opgevolgd, moeten we “ja” antwoorden. Had hij uiteraard niet de fouten gemaakt en het bedrog gepleegd zoals dat beschreven staat in De verdorven koopman wanneer hij meer belang had gehecht aan het onderhouden van goede handelsrelaties en het lijden van een moreel evenwichtiger leven, zoals wordt voorgeschreven in De volmaakte koopman. Vermoedelijk was hij ook niet zo noodlottig aan zijn einde gekomen.

Toch is het zo dat er overeenkomsten bestaan tussen De verdorven koopman en De volmaakte koopman. Beiden proberen de lezer dezelfde boodschap over te brengen; de manier waarop de boodschap verpakt wordt is alleen precies tegenovergesteld. Dat heeft te maken met de vorm: een roman, die zich bedient van allerhande verteltechnieken waardoor de lezer moraliserend kan worden toegesproken door de verteller, tegenover een handboek voor serieuze kooplieden. Uiteraard zijn de twee maar deels met elkaar te vergelijken, omdat beide teksten een andere vorm en een ander doel hebben.

Maar hoewel de vorm van De verdorven koopman vermakelijk is, en dat vermaken ook als doel wordt genoemd in de inleiding van de roman, hebben we kunnen zien dat de verteller moraal en deugdelijkheid predikt wanneer hij er de kans voor krijgt. Tussen de regels door wordt de lezer diverse keren aangesproken aan de hand van het afschrikwekkende voorbeeld Diomedes en de fouten en misdaden die hij begaat. Door de directe aanspreekvorm springen deze delen van de tekst er ook uit als boodschap: de lezer wordt een spiegel voorgehouden. Behalve het feit dat Diomedes’ gedrag moreel verwerpelijk is blijken uit de vreemde, niet- Nederlandse namen van de personages en de setting, die het lokale overstijgt, nog iets anders. Namelijk, dat het geen inwoner van de Republiek is, die hier alle adviezen, godvruchtigheid en moraal aan zijn laars lapt. Diomedes is een vreemde eend in de bijt, hij is niet helemaal Nederlands. Zo wordt het tegenovergestelde, correcte en dus juist wél Nederlandse geaccentueerd. In politiek en economisch roerige tijden lijkt De verdorven koopman de lezer toe te fluisteren ‘wij weten beter, houdt het vaandel hoog’.

Een zeventiende-eeuws koopman las deze roman wellicht als vermaak, tegelijkertijd kon hij uit De verdorven koopman wel degelijk lessen trekken die ook terug te vinden zijn in het handboek voor de volmaakte koopman. Misschien is dat wel het mooiste aan fictie, waaronder ook De verdorven koopman valt: die heeft altijd voor een deel te maken met de werkelijkheid, hoewel er tegelijkertijd alle vrijheid is om een verhaal zo fantastisch te maken als nodig om de boodschap over te brengen.

Bibliografie

Primaire bronnen:

- Leven, op- en ondergang van den verdorven koopman, Amsterdam: Timotheus ten Hoorn, 1682

- Savary (vertaling G. van Broekhuizen), De volmaakte koopman, Handelende Van alles wat in de Koopmanschap voorvalt, Amsterdam: Hieronymus Sweerts, Jan ten Hoorn, Jan Bouman, Daniel vanden Dalen (‘In Compagnie’), 1683

- Dijstelberge, P. & Verkruijsse, P., ‘Een schitterend moeras. Boek en wereld in de zeventiende eeuw’, in: Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis,17, 2010, 141- 170

- Dillen, J.G. van, Van rijkdom en regenten: handboek tot de economische en sociale geschiedenis van Nederland tijdens de Republiek, ‘s-Gravenhage: Martinus Nijhoff

1970

- Gelderblom, O., ‘Continuïteit en verandering in de handelsgeschiedenis van Amsterdam’, in: BMGN : Low Countries Historical Review, Vol.118(1), 2003, 49-57

- Gemert, L. van, ‘Stenen in het mozaïek. De vroegmoderne Nederlandse roman als internationaal fenomeen ‘, in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, Jaargang 124, Vol. 1, 2008, 20-30

- Gemert, L. van, ‘Het Laboratorium. Gedragsexperimenten in de vroegmoderne Nederlandstalige roman’, in: Vooys tijdschrift voor letteren, Jaargang 30, Vol. 1, 2012, 39-52

- Kooijmans, L., ‘Risk and Reputation. On the Mentality of Merchants in the Early Modern Period’, in: Entrepreneurs and Entrepreneurship in early modern times. Merchants and Industrialists within the orbit of the Dutch Staple Market, Den Haag:

Hollandse Historische Reeks 1995, 25-35

- Leemans, I., ‘“Seer vuijle ende obscene boekies”: censuur op pornografische werken in de zeventiende-eeuwse Republiek’, in: Censuur (...). (Speciaal nummer van Armada), Jaargang 7, Vol. 25, 2001-2002, 97-108

- Lesger, C.M., ‘De mythe van de Hollandse wereldstapelmarkt in de zeventiende eeuw’, in: NEHA-Jaarboek voor economische, bedrijfs- en technische geschiedenis, Vol. 62, 1999, 6-25

- Lesger, C.M., Handel in Amsterdam ten tijde van de Opstand : kooplieden,

commerciële expansie en verandering in de ruimtelijke economie van de Nederlanden ca. 1550 - ca. 1630, Hilversum: Verloren 2001

- Lesger, C.M., ‘Vertraagde groei. De economie tussen 1650 en 1730’, in: Willem Frijhoff en Maarten Prak (eds.), Geschiedenis van Amsterdam. Zelfbewuste stadstaat 1650-1813, Amsterdam 2005, 21-87, 500-502

- Prak, M., Gouden Eeuw: het raadsel van de Republiek, Nijmegen: Sun 2001

- Rasterhoff, C., The fabric of creativity in the Dutch Republic. Painting and publishing as cultural industries, 1580-1800, Universiteit Utrecht: Letteren Proefschriften 2012

- Spies, M., ‘Hartstochten in de Nederlandse literatuur van de zeventiende eeuw’, in: Hartstocht in contrapunt, Amsterdam: De Bezige Bij 2002, 79-91

- Visser, P., Sporen van Menno: het veranderende beeld van Menno Simons en de Nederlandse mennisten, Krommenie: Knijnenberg 1996

Bijlage I – Inhoudsopgave De volmaakte koopman