• No results found

4. Rotterdams dak en thuislozenjongerenbeleid

5.4 Verantwoording van het dak en thuislozenjongerenbeleid

In deze paragraaf worden de resultaten van de verantwoording van het dak- en

thuislozenjongerenbeleid weergegeven. In 5.4.1 wordt de wijze en de mate waarop de gemeente monitort ten behoeve van verantwoording beschreven. In 5.4.2 wordt de mate van doelbereiking naar kwantiteit en kwaliteit inhoudelijk weergegeven.

5.4.1 De monitoring en sturing

De gemeente heeft Wmo breed ook de verantwoording op de agenda gezet. “Vanuit de gemeenteraad is er behoefte meer zicht te krijgen op de voortgang van de

decentralisaties”42 Sindsdien wordt er vanaf 2018 twee keer per jaar een Raadsmonitor aangeboden waarin ook de voortgang van het dak- en thuislozenjongerenbeleid wordt verwerkt.

In het Plan van Aanpak worden de manieren van monitoren en sturingsinformatie aangekaart. Op basis daarvan heeft de gemeente stappen ondernomen om de voortgang en sturingsinformatie te actualiseren. Dit door aandacht te besteden aan de voortgangs- en eindrapportage inclusief data van opleveren. “Er is vanaf januari 2018 maandelijks en per kwartaal betrouwbare monitorings- en sturingsinformatie beschikbaar over de instroom in de keten, over de crisisopvang en over specifieke doelgroepen”.43 Deze

informatie dient als basis voor de Raadsmonitor.

In 2018 is de monitoring en sturingsinformatie volledig geactualiseerd en kon op basis hiervan absolute cijfers worden gegeneerd. Uit de Evaluatie en afronding Plan van Aanpak keten COJ blijkt dat de gemeente Rotterdam “met de komst van GIDSO ook ons monitorings-instrumentarium kwijtgeraakt”.44 Dit is een nieuw systeem. De

interviews bevestigen deze documentatie. “We ontberen actuele cijfers” (respondent beleidsadviseur/ contractmanager zwerfjongeren). “Vervolgens in 2019 ging de gemeente over op GIDSO en toen hadden we die monitoringscijfers niet meer” (respondent beleidsadviseur/ ketencoördinator zwerfjongeren).

42 18bb1019, Concept raadsmonitor welzijn, zorg en jeugdhulp en afdoening toezegging 17bb10543. 43 Plan van Aanpak keten dak- en thuisloze jongeren 2018 en 2019, p. 9.

De gemeente slaagde er in 2019 niet in om op een adequate manier te monitoren en heeft niet de beschikking over sturingsinformatie. Hierdoor is de gemeente van volledig in control in 2018 naar geen cijfers in 2019 gegaan. Het ontbreken van betrouwbare informatie heeft een negatieve invloed op de verantwoording. Als gevolg kan de gemeente beperkt worden in haar sturing.

5.4.2 Doelbereiking Rotterdams dak- en thuislozenjongerenbeleid

Zoals in de paragraaf gemeente als casestudy is aangegeven, wordt het jaar 2017 als nulmeting gebruikt. In deze paragraaf wordt de doelbereiking van de dak- en

thuislozenjongerenbeleid weergegeven. De doelbereiking is zowel in absolute cijfers als kwaliteit. De absolute cijfers zijn verkregen uit de Evaluatie van het Plan van Aanpak en de interviews met de beleidsadviseurs. De kwalitatieve doelbereiking zijn verkregen uit de interviews.

De absolute cijfers

Door te monitoren heeft de gemeente absolute cijfers van het dak- en

thuislozenjongerenbeleid. In onderstaand tabel is een overzicht van deze absolute cijfers.

Instroom Doorstroom Uitstroom

Crisisopvang

Intake Instroom Wachtlijst Plekken Doorlooptijd Arrang.** Uitstroom

2017* 1525 999 Ja 37 8,4 wkn 765 640

2018 1517 1012 Beperkt 37 7 wkn 746 705

2019 ? ? ? 27 ? ? ?

* nulmeting ** afgegeven arrangementen

Tabel 4: Doelbereiking in absolute cijfers

In 2017 hebben 1730 jongeren zich gemeld bij het COJ. Daarvan zijn 999 jongeren ingestroomd in de COJ-keten tegenover een uitstroom van iets minder dan de helft. Met een stagnatie bij de doorstroom en het ontstaan van lange wachtlijstlijsten als gevolg. De verwachte doorlooptijd binnen 40 dagen is in dit jaar niet gerealiseerd, want het stond op ruim 58 dagen. De capaciteit van de crisisopvangplekken is uitgebreid naar 37 opvangplekken. Wat ook van belang is zijn de afgegeven

arrangementen en het uitstroomcijfer. Hier wordt het tekort aan de hand van de cijfers enigszins gevisualiseerd.

1705 jongeren hebben zich in 2018 bij het COJ gemeld. Daarvan zijn 1012

ingestroomd in de COJ-keten. In dit jaar zijn de doorlooptijden ook aangepakt en zat de gemeente in het vierde kwartaal binnen de gestelde termijn zat. In 2018 was de instroom en uitstroom ongeveer gelijk waardoor hier een enorme verbeterslag in is gemaakt. Het gehele jaar is er gebruik gemaakt van de vergrote capaciteit van de crisisopvang van 37 plekken.

Door sturing en samenwerking met de SUWR zijn de incomplete urgentie aanvragen onder de 10% beland. Dit heeft ook bijgedragen aan de uitstroom.

De absolute cijfers voor 2019 zijn niet bekend. In de Evaluatie en afronding van het Plan van Aanpak wordt verwezen naar de introductie van een nieuw registratiesysteem genaamd GIDSO. Na de invoering is de monitor vervallen en had de gemeente geen sturingsinformatie van het dak- en thuislozenjongerenbeleid.

In 2019 zijn de crisisopvangplekken afgebouwd naar 27 vanwege de enorme voortgang die is geboekt.

De kwalitatieve resultaten

Naast de absolute cijfers heeft de gemeente ook resultaten op kwaliteit geboekt. De gemeente heeft ingezet op de methodiek door de vraagverhelderingen te optimaliseren. “We vonden hoe het in het begin ging veel te traag” (respondent beleidsadviseur/ ketencoördinator zwerfjongeren). Door een interactieve

bijeenkomsten in het kader van het Plan van Aanpak zijn acties ondernomen door de gemeente in samenwerking met de betrokken partijen. “Ik ben zelf daar toen

deelnemer geweest voor de werkgroep vraagverhelderingen” (respondent

beleidsmedewerker Timon). De vraagverheldering is het instrument aan de kop van het proces. Aan de hand van dit instrument wordt er geïndiceerd en de dak- en thuisloze jongeren bij een zorgaanbieder geplaatst. Door het Plan van Aanpak is “een nieuwe werkwijze rond de vraagverheldering” ingevoerd.45 In het interview met de respondent

beleidsadviseur/ contractmanager zwerfjongeren wordt dit bevestigd: “een stuk is verkort waardoor de doorloopsnelheid is verhoogd zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit van de vraagverhelderingen”. Daar is een kritische noot aan toegevoegd door het interview met respondent beleidsmedewerker Timon: “de ruimte om daar nog verandering aan te brengen was toen beperkt”. Wat aangeeft dat de gemeente wel de beste bedoelingen had, maar in het proces niet volledig naar voren is gekomen.

De gemeente had meer aandacht voor uitstroom. De conferentie voor

jongerenhuisvesting ‘Jonger Wonen 010’ is zoals eerder aangegeven georganiseerd. Zowel in de Evaluatie en afronding van het Plan van Aanpak als uit interviews wordt de realisatie van jongerenhuisvesting bevestigd. “Dat betekent dat er nu

jongerenhuisvesting wordt gemaakt. Dat is geïnitieerd vanuit beleid” (respondent beleidsadviseur/contractmanager zwerfjongeren). “En nu een jaar later worden die ook vormgegeven” (respondent beleidsadviseur/ contractmanager zwerfjongeren). Naast de realisatie is er ook sprake van een kritische noot. “Het stukje van huisvesting daar hadden we wel meer van verwacht dan conferentie en commitment” (respondent beleidsmedewerker Timon). “De doelen zijn goed, maar de acties die erbij horen zijn toch wat eenzijdig. En dat is ook soms buiten invloed van de gemeente” (respondent directeur zorg Maaszicht). Hiermee wordt gedoeld op hoe de gemeente zich opstelt richting de woningcorporaties in de jongerenhuisvesting. Maar ook of bepaalde jongeren überhaupt in staat zijn om volledig zelfstandig te kunnen wonen.

Verder heeft de gemeente in het kader van uitstroom gestuurd op de kwaliteit van de urgentie aanvragen. Voorheen waren de aanvragen onvolledig waardoor er stagnatie optrad. “Toen iedereen heel verbaasd in de COJ dacht van hoe kan dat nou dat die aanvragen niet compleet zijn van mijn organisatie, toen bleek dat er iets in het

instrument ook zat wat niet helemaal goed was” (respondent directeur zorg Maaszicht). Alle partijen hadden baat bij de sturing op de urgentie aanvragen. Door de

samenwerking met de SUWR aan te gaan kon hierin een kwaliteitsslag worden gemaakt.

Op basis van de literatuur van Bekkers (2007), Hoogerwerf & Herweijer (2008) en Van Grunsven (2008) is de definitie van effectiviteit in dit onderzoek de causale relatie tussen de mate van doelbereiking en het gevoerde beleid en/of ingezette

beleidsinstrumenten. De bevindingen over de doelbereiking komen overeen met de effectiviteit zoals in de literatuur is weergegeven. De doeleinden die gerealiseerd zijn het gevolg van het beleid en de ingezette instrumenten. In het geval van de absolute cijfers in 2018 is dit te danken aan de monitoring die is verbeterd. De gemeente kon door deze cijfers sturen en de betrokken partijen op tijd inlichten.

Vanuit de werkgroep vraagverhelderingen is door de gemeente een proceswijziging doorgevoerd. Met als direct gevolg een kortere procedure. De interviews zijn ter bevestiging.

Pröpper et al. (2004) wijzen op de verantwoording, rekenschap, uitleg en toelichting over het handelen en de resultaten. Uit de bevindingen komt naar voren dat de gemeente deze verantwoording heeft afgelegd over het dak- en

thuislozenjongerenbeleid al zijn de cijfers van 2019 niet bekend. Hier heeft de gemeente uitleg en toelichting op gegeven door dit naar buiten te brengen met de redenering hierachter.