• No results found

4. Rotterdams dak en thuislozenjongerenbeleid

5.5 Invulling regiefunctie

Pröpper et al. (2004) onderscheiden vier typen van regie op basis van de mate van doorzettingsmacht en eigen beleidskader die een regisseur heeft. De gemeente heeft in het kader van de Wmo een grote mate van beleidsvrijheid om haar eigen beleidskader op te stellen. Dit geeft de gemeente de mogelijkheid om het dak- en

thuislozenjongerenbeleid op haar lokale situatie toe te passen. Zo wordt ook de toegang tot beschermd wonen en maatschappelijke opvang geregeld. Tegelijkertijd is de gemeente op basis van de Wmo verplicht om beschermd wonen en opvang te bieden.

Aan de hand van de doorzettingsmacht en eigen beleidskader voldoet de gemeente niet exact aan één van die typen. Alhoewel de faciliterende regisseur geen rol van betekenis heeft in de manier waarop de regiefunctie in de gemeente Rotterdam wordt ingevuld. De gemeente heeft aspecten van drie typen regie. De beheersingsgerichte regisseur

door de financiële afhankelijkheid die de betrokken partijen ten opzichte van de gemeente hebben.

De Wmo is een kaderwet waarbinnen de gemeente veel beleidsvrijheid krijgt, maar dient zich wel aan bepaalde kaders te houden en hieraan uitvoering te geven. Dit komt overeen met de uitvoeringsgerichte regisseur.

De gemeente heeft voor het dak- en thuislozenjongerenbeleid de keuze gemaakt om samen te werken met andere partijen in plaats van dit beleid zelf uit te voeren. Hier komt de visionaire regisseur in beeld waar de gemeente voor de uitvoering afhankelijk is van de betrokken partijen en daarvoor aangewezen is op de samenwerking.

5.6 Samenvatting analyse

In onderstaand tabel worden de bevindingen aan de hand van de factoren en

indicatoren samengevat. De bevindingen worden gekoppeld aan de volgende waarden:

bevestigend (+/+); deels bevestigend (+/–); ontkennend (–/–); Actie/ verbeterpunten (=).

Condities Indicatoren Bevindingen

Overzicht

De verkenning is door onderzoek, analyse en/of omgevingsscan

+/+ Bevestigend

Samenwerking Er is sprake van wederzijds afhankelijke partijen

+/+ Bevestigend

Er is interactie en communicatie tussen de betrokken partijen

+/+ Bevestigend Actuele informatievoorziening is aanwezig +/+ Bevestigend De taken en verantwoordelijkheden zijn vastgelegd +/- Deels bevestigend Dit is niet voor alle partijen duidelijk = Opnieuw vastleggen ketenafspraken

= Contracten kunnen op een andere toon

Samenhang Er zijn gezamenlijke visie en doelen geformuleerd + Bevestigend De werk- en samenwerkingsprocessen zijn op elkaar afgestemd +/- Deels bevestigend Intentie en inzet is aanwezig

Op bepaalde gebieden kan dit beter ivm

‘tegenstrijdigheid’ intern

beleid

= Meer afstemming intern beleid

Er is samenhang aanwezig +/- Deels bevestigend

Verantwoording Er is sprake van monitoring om sturingsinformatie te genereren +/- Deels bevestigend -/- 2019 ontbreekt volledig = Actualiseren van monitoring voor sturingsinformatie Er worden voortgangs- en eindrapportage opgesteld + Bevestigend

Er is inzicht in de doelbereiking +/- 2019 niet geheel duidelijk door ontbreken van absolute cijfers = Actualiseren cijfers

Tabel 5: Samenvatting bevindingen

De gemeente heeft overzicht over het dak- en thuislozenjongerenbeleid en de doelgroep dak- en thuisloze jongeren. Dit wordt door de interviews aangegeven.

Er is een goede samenwerking tussen de gemeente en de betrokken partijen. De partijen erkennen de wederzijdse afhankelijkheid van elkaar. In het werkproces wordt de volgtijdelijke afhankelijkheid geïllustreerd.

Over de interactie en communicatie zijn de gemeente en de betrokken partijen

samenwerking zijn de gemeente en betrokken partijen niet tot die vaste vormen. De mogelijkheid is er om buiten de vaste vormen spontaan op of andere wijze in contact te komen met elkaar. Iedereen wordt van informatie voorzien en deze informatie wordt binnen de samenwerking open gedeeld.

De taken en verantwoordelijkheden zijn in het algemeen helder en bij iedereen bekend. Er zijn wel verbeterpunten op het gebied van actualiseren van de afspraken en wie exact verantwoordelijk is. De toon van de contracten mogen ook onder de loep worden genomen.

De samenwerking heeft invloed op de samenhang in het dak- en

thuislozenjongerenbeleid. Uit de interviews en documentatie komen de gezamenlijke visie en doelen naar voren. De gemeente en de betrokken partijen ervaren wel de intentie tot afstemming van werk- en samenwerkingsprocessen op bepaalde gebieden, maar op andere gebieden kan het beter. Alhoewel de intentie en actie op afstemming aanwezig is, is de samenhang gedeeltelijk afwezig.

De gemeente bevestigt haar taak om verantwoording af te leggen over het dak- en thuislozenjongerenbeleid. Zowel de interviews met de gemeente als de betrokken partijen beamen deze verantwoording. De sturingsinformatie over 2019 is afwezig ook al wordt er systematische verantwoording afgelegd.

Verder wordt de gemeente niet getypeerd door één regietype van Pröpper et al. (2004), maar een combinatie van drie typen, namelijk de beheersingsgerichte, de

uitvoeringsgerichte en visionaire regisseur.

Vanuit de bevindingen en analyse zijn er verbeterpunten naar voren gekomen. In het volgend hoofdstuk bij aanbevelingen wordt er concreter op de verbeterpunten ingegaan.

6. Conclusie en aanbevelingen

In dit hoofdstuk wordt de onderzoeksvraag van dit onderzoek beantwoord. In paragraaf 6.1 staat de conclusie centraal. De aanbevelingen van dit onderzoek komen in

paragraaf 6.2 aan bod. Ten slotte de discussie in paragraaf 6.3.

6.1 Conclusie

In dit onderzoek stond de beleidsevaluatie van het Rotterdams dak- en

thuislozenjongerenbeleid na decentralisatie centraal. Aan de hand van de analyse wordt getracht de volgende onderzoeksvraag te beantwoorden:

‘In hoeverre zijn de doelstellingen die beoogd zijn met de decentralisatie van het dak- en thuislozenjongerenbeleid in de gemeente Rotterdam bereikt? En hoe laat die mate van doelbereiking zich vanuit de regiefunctie verklaren?’

De gemeente had voor decentralisatie een dak- en thuislozenjongerenbeleid. Na decentralisatie is dit beleid voortgezet in de Wmo. De gemeente heeft hierin haar verantwoordelijkheid genomen en in 2018 ingezet op de doorontwikkeling. Op lokaal niveau zijn randvoorwaarden gecreëerd in het kader van de voorwaardenscheppende staat (Van der Meer, 2009). Deze voorwaarden zijn in de zin van financiële middelen en invulling van de gemeentelijk regiefunctie voor een gezamenlijke aanpak.

Uit de bevindingen blijkt dat de gemeente de regiefunctie niet volgens één expliciete regietype invult. De aspecten doorzettingsvermogen en eigen beleidskader van de regietypen volgens Pröpper et al. (2004) worden gecombineerd. De criteria dragen bij aan de wijze van invulling door de gemeente en hebben een positieve invloed.

De samenwerking wordt georganiseerd op basis van de regiefunctie. De gemeente is zich bewust van het belang van samenwerking om beleidsdoelen te realiseren (Covey, 2011; Van Grunsven, 2018). Hierin wordt de wederzijdse afhankelijkheid tussen de samenwerkende partijen erkend, zoals aangegeven door Pröpper et al. (2004) en Hoogerwerf & Herweijer (2008). Het komt erop neer dat de partijen door samenwerking meer bereiken dan afzonderlijk (Covey, 2011).

De mate van deze samenwerking heeft weer invloed in de samenhang van het beleid (Van Grunsven, 2018; Hoogerwerf & Herweijer, 2008). Door die samenwerking is ingezet op de samenhang van het beleid. Op deze wijze wordt er getracht afstemming tussen de betrokken partijen te bereiken op beleid, uitvoering en activiteiten (Van der Meer, 2017). Dit is voor een groot deel van toepassing, zoals de gezamenlijke aanpak, gezamenlijke visie en doelen van het dak- en thuislozenjongerenbeleid. In het Plan van Aanpak zijn acties ondernomen om de afstemming in uitvoering en activiteiten te bevorderen. De afstemming van het dak- en thuislozenbeleid en inkomensbeleid behoeft de nodige aandacht.

De verantwoording is structureel ingecalculeerd door middel van rapportages. In de verantwoording vanuit beleid wordt aandacht geschonken aan de uitgevoerde acties en daaraan worden de behaalde doelen gekoppeld. Ondanks de inspanning zijn niet alle doeleinden bereikt en ontbrak het de gemeente aan adequate monitoring en

sturingsinformatie in 2019. Met als gevolg dat die condities gedeeltelijk aanwezig zijn.

De gemeente heeft het doel om een efficiëntere en effectievere jongerenketen te realiseren deels waargemaakt. Er wordt deels aangegeven, omdat bepaalde acties nog lopen, zoals de jongerenhuisvesting, adequate monitoring en sturingsinformatie. Aan de andere kant zijn bepaalde doelen wel bereikt, zoals het verkorten van procedures en doorlooptijden, een betere vraagverheldering en complete urgentie aanvragen ten behoeve van uitstroom. De gemeente heeft door regie ingezet op de samenwerking om deze acties gezamenlijk uit te voeren. Tevens inzet en commitment getoond.

De veronderstelling waarin een effectiever beleid wordt gerealiseerd doordat de gemeente op basis van de regiefunctie de samenwerking organiseert en afstemming van partijen bereikt, wordt door de bevindingen bevestigd. De interviews dienen als bevestiging van deze veronderstelling. Al worden er wel kanttekeningen geplaatst bij de samenhang van intern beleid.

6.2 Aanbevelingen

Uit het onderzoek komt naar voren dat de gemeente op bepaalde gebieden voortgang heeft geboekt en op andere gebieden voor uitdagingen staat. In deze paragraaf worden de aanbevelingen uit dit onderzoek voor de gemeente beschreven.

De gemeente is verantwoordelijk voor de samenhang. Uit de bevindingen blijkt dat het gemeentebeleid op het gebied van inkomen niet in lijn staat met de Wmo en in dit onderzoek het dak- en thuislozenjongerenbeleid. Inkomen is een prioriteit bij de doelgroep van het dak- en thuislozenjongerenbeleid. Er zijn mogelijkheden vanuit de Participatiewet om maatwerk te bieden, zoals het niet verstrekken van een zoekperiode in bepaalde gevallen. Door de mogelijkheden te verkennen om dit beleid op de gehele doelgroep af te stemmen kan dit bevorderend werken in het dak- en

thuislozenjongerenbeleid.

De taken en verantwoordelijkheden blijken uit de bevindingen niet voor alle partijen helder. Samenwerken is een intensief en tijdrovend proces. Door regelmatig de taken en verantwoordelijkheden te actualiseren kan het grijs gebied worden voorkomen. Ook om verkeerde verwachtingen en eventuele conflicten te vermijden. Dit werkt

bevorderend op de samenwerking.

Om de invulling van de regiefunctie succesvol in te vullen is het belangrijk om over adequate monitoring en sturingsinformatie te beschikken. Dit is van belang om tijdig bij te kunnen sturen en om inzicht te verkrijgen in de gebieden waar er bijgestuurd dient te worden. De gemeente heeft over 2019 geen monitoringsinstrument en

sturingsinformatie. In de overgang van het informatiesysteem Elise naar GIDSO waren een aantal standaard data niet meer te genereren. Er wordt aanbevolen om de

sturingsinformatie en monitoring te actualiseren. Uit de interviews blijkt dat de

gemeente hier actief mee bezig is om op korte termijn te beschikken over de volledige en adequate cijfers. Hiermee kan de gemeente de regiefunctie steviger neerzetten.

6.3 Discussie

In deze paragraaf wordt ingegaan op de positieve punten en beperkingen van dit onderzoek.

De gemeente Rotterdam was voor decentralisatie uniek in een dak- en

thuislozenjongerenbeleid. Dit werkt bevorderend voor het onderzoek, omdat de respondenten veel ervaring hebben met het dak- en thuislozenjongerenbeleid. Deze ervaringen zijn van zowel voor als na de decentralisatie. Hierdoor is de dialoog goed op gang gekomen.

Het onderzoek is gericht op de periode 2018-2020, dit betekent het jaar 2018 en 2019 om specifiek te zijn. In deze periode zijn er belangrijke stappen en acties ondernomen in het dak- en thuislozenjongerenbeleid. Voor het jaar 2019 zijn er geen cijfers bekend. De gemeente is bezig met het genereren van deze cijfers met de verwachting dat deze cijfers op termijn beschikbaar zullen zijn. Verder is de gemeente nog actief bezig met acties die in 2018 en 2019 zijn uitgezet. Dit alles heeft invloed op het onderzoek. Gezien de beperking van de periode, tijdsbepaling na de doorontwikkeling en openstaande acties kan het zo zijn dat dit onderzoek in een later stadium andere resultaten weergeeft.

Een beleidsevaluatie kan op vele manieren. Gezien de tijdsbeperking is het onderzoek afgebakend. Er is in dit onderzoek gekozen voor effectiviteit. Met als onderzoeksmethode de Goal Approach (Rainey, 2014) en

effectiviteitsonderzoek (Hoogerwerf & Herweijer, 2008). Door deze benaderingen te combineren is het onderzoek niet alleen gericht op de doelbereiking, maar ook de causale relatie tussen de doelbereiking en beleid. Desondanks moet er rekening gehouden worden met de mogelijkheid dat er bij bepaalde resultaten toeval en/of onmacht een rol heeft gespeeld.

In dit onderzoek is specifiek gekozen voor elementen gerelateerd aan de regiefunctie en de samenwerking en samenhang. Er zijn andere elementen mogelijk om dit onderzoek uit te voeren.

Ten tijde van het onderzoek is de Coronapandemie uitgebroken. Dit heeft invloed gehad op de beschikbaarheid van de respondent. De betrokken partijen hebben het in deze tijd erg druk met de doelgroep dak- en thuisloze jongeren. Daarom zijn alleen de partijen die enigszins tijd konden vrijmaken geselecteerd. Daarbij zijn alleen respondenten op beleidsniveau geselecteerd en die in de periode 2018-2020 betrokken waren. De uitvoering is in dit onderzoek bewust niet meegenomen. In een vervolgonderzoek is het verstandig om meer partijen en de uitvoering te betrekken.

De regietypen van Pröpper et al. (2004) blijken uit de bevindingen bij de gemeente niet eenduidig aanwezig te zijn. Hierdoor rijst de vraag of de literatuur op dit gebied passend is voor dit onderzoek. Uit de bevindingen is meer een combinatie van drie regietypen op te sporen.

Aan de andere kant heeft het inzicht verschaft in de mogelijkheden om de regiefunctie succesvol in te vullen aan de hand van de criteria.

Literatuurlijst

Aanhangsel Handelingen II 2019/2020, 555. https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-555.html Aanhangsel Handelingen II 2019/2020, 1012. Aanhangsel Handelingen II 2018/2019, 3925. https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-3925.html

Bax, C.A., Pröpper, I.M.A.M. & Litjens, B.P.E.A. (2003). Samenwerking bij

besluitvorming over de aanleg van 60 km/uur-gebieden. Onderzoeksopzet.

Leidschendam, Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV).

Boogers, M. J. G. J. A., Schaap, L., Van den Munckhof, E. D. & Karsten, N. (2008).

Decentralisatie als opgave: Een evaluatie van het decentralisatiebeleid van de Rijksoverheid (1993-2008). Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken en

Koninkrijksrelaties. Bureau Strategische Kennisontwikkeling.

Bressers, J. T. A. & Hoogerwerf, A. (1991). Beleidsevaluatie. Samson H.D. Tjeenk Willink.

Centraal Bureau voor de Statistiek. (2019, 23 augustus). Aantal daklozen sinds 2009 meer dan verdubbeld. Geraadpleegd op 1 december, van https://www.cbs.nl/nl- nl/nieuws/2019/34/aantal-daklozen-sinds-2009-meer-dan-verdubbeld

Centraal Bureau voor de Statistiek. (2019, 23 augustus). CBS Statline [Dataset]. Geraadpleegd op 1 december 2019, van https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/ dataset/80799ned/table?ts=1576486753544

Cohen, J. (2017, 7 april). Artikel 1 Grondwet en de drie decentralisaties in het sociale domein. Nederlands Tijdschrift voor de Mensenrechten: NTM/NJCM-bulletin,

42(3). Geraadpleegd van https://njcm.nl/wp-content/uploads/ntm/04-Cohen-njcm- 2017-nr.-3.pdf

De Groot, R. (2005). Effecten van decentralisatie van onderwijsbeleid naar gemeenten en de keuze voor territoriale of functionele decentralisatie.

Bestuurswetenschappen, 59(1), 52-73.

De Groot, R. & Van Genderen, R.M. (1981). Decentralisatie: territoriale

decentralisatie. Geraadpleegd van https://kennisopenbaarbestuur.nl/media /254399/commissie-vonhoff-51-territoriale-decentralisatie.pdf

Denters, S.A.H, Van der Haar, M.J.I., De Jong, H.M., & Noppe R.M. (1999). De

regiefunctie in gemeenten: preadvies. Den Haag: Raad voor het Openbaar

Dijkhoff, T. (2014). The Dutch Social Support Act in the Shadow of the

Decentralization Dream. Journal of Social Welfare and Family Law, 36(3), 276- 294.

Donner, J.P.H. (2016, 2 juni). Laat je niet gek maken. Divosa Voorjaarscongres 2016. Geraadpleegd van https://www.divosa.nl/sites/default/files/werkwijzer_bijlage/ 20160602_toespraak_jp_donner_op_vjc2016.pdf

Edelenbos, J. (2002). Vertrouwen in interorganisationele samenwerking.

Bestuurswetenschappen, 2002, nr. 4, pp. 298-322.

Fleurke, F., Hulst, J.R., & De Vries, P.J. (1997). Decentraliseren met beleid (1ste editie). Den Haag: Sdu Uitgevers.

Gerritsen, E. (2011). De slimme gemeente nader beschouwd: Hoe de lokale overheid

kan bijdragen aan het oplossen van ongetemde problemen [PhD thesis].

Amsterdam: Amsterdam University Press. Geraadpleegd van

https://dare.uva.nl/search?identifier=bccf2d78-b8c4-45e6-b8ff-4e1d604b0274 Gilsing, R. (2007). Intergovernmental relations and the effectiveness of local

governance: the case of Dutch youth policy. International review of administrative

sciences, 73(1), 45-64.

Grijpink, J.H.A.M. (2010). Chain Analysis for Large-scale Communication Systems: A Methodology for Information Exchange in Chains. Journal of Chain-

computerisation, 1(1), 1-32. Geraadpleegd van

https://www.keteninformatisering.nl/Publicaties_files/Chain%20analysis.pdf

Hennekens, H.Ph.J.A.M., Fernhout, R. & H.J.A.M. van Geest (1998). Decentralisatie. Nijmegen: Ars Aequi Libri

Hoogerwerf, A. (1987) De levensloop van problemen: definiëring, precisering, oplossing. Beleidswetenschap, 1987, nr 2, pp. 159-181.

Hoogerwerf, A. & Herweijer, M. (2008). Overheidsbeleid: een inleiding in de

beleidswetenschap. (8e, geheel herz. dr.) Alphen aan den Rijn: Kluwer. Howlett, M., Ramesh, M. & Perl, A. (2009). Studying Public Policy: Policy Cycles

and Policy Subsystems. (3rd ed.). Oxford, Groot-Brittannië: Oxford University

Press.

Kamerstukken II 2013/14, 33 841, nr. 3. Kamerstukken II 2013/14, 33 841, nr. 4

Koppenjan, J.F.M., De Bruijn, J.A. & Kickert, W.J.M. (1993) Netwerkmanagement in het openbaar bestuur. In Hoogerwerf, A. & Herweijer, M. (2008).

Overheidsbeleid: een inleiding in de beleidswetenschap. (8e, geheel herz. dr.) Alphen aan den Rijn: Kluwer.

Kukenheim, S., Van Alphen, B., De Langen, S., & Van Ooijen, M. (2019, 25 oktober). Brandbrief G4 daklozenproblematiek [Brandbrief]. Geraadpleegd van

https://www.utrecht.nl/artikel/brandbrief-g4-meer-woningen-en-geld-nodig-voor- daklozen/

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. (2003). Ruimte voor

regie. Handreiking voor ketenregie in het openbaar bestuur. Rijswijk: Quantes.

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. (2016, 13 december). Decentralisatie van overheidstaken naar gemeenten. Geraadpleegd op 9 februari 2019, van https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/gemeenten /decentralisatie-van-overheidstaken-naar-gemeenten

Ministerie van Justitie en Veiligheid. (z.d.). 6.3 Doeltreffendheid/effectiviteit |

Kenniscentrum Wetgeving en Juridische zaken. Geraadpleegd op 16 februari 2020,

van https://www.kcwj.nl/kennisbank/integraal-afwegingskader-beleid-en- regelgeving/6-wat-het-beste-instrument/63-doeltreffendheideffectiviteit

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. (2011, februari). Zwerfjongeren in

Nederland: een heldere definitie. [Brochure] Geraadpleegd op 6 februari 2020,

van https://zwerfjongeren.nl/zwerfjongeren-in-nederland-een-heldere-definitie/ Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. (2019, maart). Actieprogramma

dak- en thuisloze jongeren 2019-2021. Geraadpleegd van

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2019/03/14/actieprogramma- dak-en-thuisloze-jongeren-2019-2021

Neuman, W.L. (2014). Social Research Methods: Qualitative and Quantitative

Approaches (7th Edition). Harlow: Pearson Education Limited.

NOS Nieuws. (2019, 23 augustus). Kabinet schrikt zich rot van stijging aantal daklozen: “Zouden ons moeten schamen”. Nederlandse Omroep Stichting. Geraadpleegd van https://nos.nl/artikel/2298618-kabinet-schrikt-zich-rot-van- stijging-aantal-daklozen-zouden-ons-moeten-schamen.html

Provan, K.G. & Milward, H.B. (1995). A Preliminary Theory of Interorganizational Network Effectiveness: A Comparative Study of Four Community Mental Health Systems. Administrative Science Quarterly, 40(1), 1-33. DOI: 10.2307/2393698 Provan, K.G., & Milward, H. B. (2001). Do networks really work? A framework for evaluating public‐sector organizational networks. Public administration review,

Provan, K.G. & Kenis. P. (2007). Modes of network governance: Structure,

Management, and Effectiveness. Journal of Public Administration Research and

Theory, 18(2), 229-252. https://doi.org/10.1093/jopart/mum015

Pröpper I.M.A.M., Litjens B.P.E.A. en Weststeijn E. (2004) Lokale regie uit macht of

onmacht? Onderzoek naar de optimalisering van de gemeentelijke regiefunctie.

Partners+ Pröpper, Vught.

Raad voor het Openbaar Bestuur. (2000). De kunst van het overlaten. Maatwerk in

decentralisatie. Geraadpleegd van https://www.raadopenbaarbestuur.nl/ documenten/publicaties/2000/09/01/de-kunst-van-het-overlaten

Raijmakers, L.M. (2014). Leidende motieven bij decentralisatie. Discours, doelstelling

en daad in het Huis van Thorbecke (Doctoral Thesis). Universiteit van Leiden.

Geraadpleegd van http://hdl.handle.net/1887/29876

Rainey, H. G. (2014). Understanding and Managing Public Organizations (5e ed.). San Fransisco, Verenigde Staten: Jossey-Bass.

Rekenkamer Rotterdam. (2018). Niet thuis geven. Onderzoek opvang daklozen. Geraadpleegd van https://rekenkamer.rotterdam.nl/wp-content/uploads/2018/05/ R.O.17.01-rapport-niet-thuis-geven-1.pdf

Rutte, M., & Samsom, D. M. (2012, 29 oktober). Bruggen slaan. Regeerakkoord VVD - PvdA. Regeerakkoord voor de periode 2012 - 2015. Geraadpleegd van

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2012/10/29/regeerakkoord Sociaal en Cultureel Planbureau. (2018). De Wmo 2015 in praktijk. Geraadpleegd van

https://www.scp.nl/Publicaties/Alle_publicaties/Publicaties_2018/De_Wmo_2015 _in_praktijk

Teisman, G., van der Steen, M., Frankowski, A., & van Vulpen, B. (2018). Effectief

sturen met multi-level governance: Snel en slim schakelen tussen schalen. Den

Haag: NSOB.

Van Delden, P.J. (2009). Samenwerking in de publieke dienstverlening. Delft: Eburon. Van den Berg, C.F. (2011). Transforming for Europe: the reshaping of national

bureaucracies in a system of multi-level governance. [Doctoral Thesis]

Universiteit van Leiden.

Van den Berg, C.F., Van der Meer, F.M., Van Mannekes, M., Van Osch, D., Porth, J. & Schmidt, A. (2015) Koershouden in turbulentie: De rol van de rijksoverheid op

het gebied van infrastructuur en milieu internationaal vergeleken. Den Haag:

Van der Meer, F.M. (2009), Public Sector reform in Western Europe and the rise of

the enabling state: an approach to analysis (PSR), in R Mathur (ed.), Glimpses of Civil Service reform, pp. 171-195. Hyderabad, Icfai Press.

Van der Meer, F.M. (2012a). Voorwaarden, waarborgen en ambtenaren. De

consequenties van de opkomst van de voorwaardenscheppende staat voor de publieke dienst bezien vanuit historisch en internationaal vergelijkend perspectief

[Oratie]. Geraadpleegd van https://blackboard.leidenuniv.nl/bbcswebdav/pid-