• No results found

4. Rotterdams dak en thuislozenjongerenbeleid

5.3 De samenhang in het dak en thuislozenjongerenbeleid

De verantwoordelijkheid voor samenhang in het geheel met in dit geval afstemming in het dak- en thuislozenjongerenbeleid ligt bij de gemeente. Allereerst worden de

bevindingen op het gebied van gezamenlijke visie en doelen in 5.3.1 weergegeven alvorens over te gaan naar de wijze van afstemming door de gemeente in 5.3.2.

5.3.1 Gezamenlijke visie en doelen

Voor de periode 2018 en 2019 heeft de gemeente het Plan van Aanpak opgesteld met daarin de gezamenlijke visie en doelen. Dit is in samenwerking met de betrokken partijen geformuleerd en benadrukt de vervlechting (Pröpper et al., 2004; Hoogerwerf & Herweijer, 2008). Voor die periode was het realiseren van een zo efficiënt en

effectief mogelijke COJ-keten voor alle partijen van belang. “Het optimaliseren van de COJ-keten instroom, doorstroom en uitstroom als doel voor 2018 en 2019”

(respondent beleidsadviseur/contractmanager zwerfjongeren). In de Evaluatie en afronding “het Plan had vier delen (instroom, doorstroom, uitstroom en gehele keten) en per deel waren doelen, meetbare resultaten en concrete acties benoemd”.35 Deze doelen zijn bekend bij alle betrokken partijen. En die waren op een dusdanige manier betrokken, dat het ze niet kon ontgaan. Via een interview is dit bevestigd met “het was bij alle partijen breed bekend” (respondent beleidsadviseur/ ketencoördinator

zwerfjongeren). Een interview had hier aanvulling op “wat ik wel vind van dat plan is dat preventie zou wat meer ingevuld kunnen zijn” (respondent directeur zorg

Maaszicht). In het Plan van Aanpak: “er is op dit moment nog onvoldoende focus op het voorkómen van dakloosheid om daarmee de instroom in de keten te beperken”. Op het gebied van preventie had de gemeente alleen het convenant Preventie

Huisuitzettingen Rotterdam om huisuitzettingen te voorkomen volgens een protocol waarin de woningcorporaties, wijkteam en KBR een rol spelen.36 Voor de dak- en thuisloze jongeren zou vanuit het Plan van Aanpak actie ondernomen worden voor een actieplan preventie. Dit is niet binnen het dak- en thuislozenjongerenbeleid opgesteld, maar inmiddels opgegaan in het Plan van Aanpak kwetsbare Rotterdammers.

5.3.2 Afstemming

In het dak- en thuislozenjongerenbeleid wordt er continue afgestemd met alle partijen die van invloed zijn op het beleid. Voor de afstemming zit veel vast in een bepaalde vorm van overleg waar het een terugkerende thema en/of onderwerp is. Tegelijkertijd wordt er spontaan naar afstemming gezocht. Dit is zowel op initiatief van de betrokken partijen, zoals de zorgaanbieders als per toeval door een nieuw verschijnsel. “Dat is

35 Evaluatie en afronding Plan van Aanpak keten COJ, p. 1.

36 Convenant Preventie Huisuitzettingen Rotterdam 2016-2018; Andersson Elffers Felix. (2016). Doorontwikkeling van de Rotterdamse keten voor dak- en thuislozen, p. 27.

zeker 70% van mijn werk continue afstemmen met alle mensen die eigenlijk van invloed zijn op mijn beleid” (respondent beleidsadviseur/ ketencoördinator zwerfjongeren).

Het Plan van Aanpak “zorgde voor gedeelde inzichten in de knelpunten en commitment op de aanpak”.37

Aan de hand van een werkgroep is er afstemming geweest rondom de

vraagverhelderingen. Hiermee is dit werkproces afgestemd op alle betrokken partijen in de COJ-keten. In de Evaluatie en afronding wordt dit bevestigd: “de nieuwe werkwijze van de vraagverheldering geïmplementeerd”.38

Het realiseren van huisvesting voor deze bijzondere doelgroep is aan uitdagingen onderhevig. De Rekenkamer heeft in zijn rapport ‘Niet thuis geven. Onderzoek opvang daklozen’39 geconstateerd, dat er geen mogelijkheid is voor de betrokken partijen om

buiten het convenant om huisvesting te realiseren. Met als gevolg dat het convenant belemmerend werkte in plaats van stimulerend. De gemeente heeft hierop actie ondernomen en in het voorjaar 2019 een conferentie jongerenhuisvesting ‘Jonger Wonen 010’ georganiseerd. Daar zijn de partijen bij elkaar gebracht. “Het gaat om projectontwikkelaars, stedenbouwkundigen, woningcorporaties, stichtingen, zorgaanbieders, gemeente en haar gemeentelijke diensten” (respondent beleidsadviseur/ contractmanager zwerfjongeren). Door de conferentie is er

bestuurlijke en ambtelijke commitment verkregen.40 “De dag is georganiseerd vreemd

genoeg zwerfjongeren.… Haal ze maar bij elkaar en zorg dat we een

gemeenschappelijk doel krijgen. Ga werken aan gemeenschappelijk afspraken en die zijn er gekomen” (respondent beleidsadviseur/contractmanager zwerfjongeren).

Vanuit de interviews blijkt dat er op die manier constant met verschillende partijen wordt afgestemd op verschillende onderwerpen. “Binnen het concern zijn er

overleggen die aan de doelgroep dak- en thuisloze jongeren raken, maar het onderwerp

37 Evaluatie en afronding Plan van Aanpak keten COJ, p. 1. 38 Evaluatie en afronding Plan van Aanpak keten COJ, p. 3.

39 Rekenkamer Rotterdam. (2018). Niet thuis geven. Onderzoek opvang daklozen. 40

is breed. Daar zijn meerdere collega’s betrokken met verschillende doelgroepen” (respondent beleidsadviseur/ ketencoördinator zwerfjongeren).

De afdeling Jeugd van de gemeente is zo’n partij waarmee wordt afgestemd. De gemeente heeft met de verordening maatschappelijke ondersteuning en Jeugdhulp Rotterdam 2018:

“Overwegende, dat in het kader van de doorontwikkeling van Welzijn, Zorg en Jeugdhulp wenselijk is om de ondersteuning in het kader van de Wet

maatschappelijke ondersteuning 2015 en de jeugdhulp in het kader van de Jeugdwet, alsmede aanverwante onderwerpen die deze dienstverlening raken en waar gemeentelijk beleid op is ontwikkeld, zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen;

- deze afstemming het best tot uitdrukking komt in een gezamenlijke verordening voor beide hiervoor genoemde wetten”. 41

De interviews bevestigen de wens en actie tot afstemming met Jeugd. “Dat we ook werken met jeugd” (respondent beleidsadviseur/ contractmanager zwerfjongeren). “60% van onze doelgroep die heeft een verleden in de jeugdzorg” (respondent beleidsadviseur/ ketencoördinator zwerfjongeren). Deze afstemming wordt bevestigd “… in Rotterdam gaat het vrij goed als het Jeugdzorg Rotterdam is” (respondent directeur zorg Maaszicht).

De gemeente heeft acties ondernomen richting de afdeling Werk en Inkomen, want dit is een prioriteit in het dak- en thuislozenjongerenbeleid. Vanuit een interview wordt de doelgroep dak- en thuisloze jongeren als volgt gezien: “dak- en thuislozen worden als een uitzonderingsgeval gezien, maar er wordt niet apart beleid op gemaakt, hier wordt binnen de kaders van de Participatiewet maatwerk op geleverd” (respondent

beleidsadviseur Werk en Inkomen). Dit betekent korte lijnen tussen aan de ene kant het dak- en thuislozenjongerenbeleid vanuit de beleidsafdeling en het COJ-team als de kop van het proces COJ en de beleidsafdeling van Werk en Inkomen en team inkomen en beheer. Er kan altijd op casusniveau overleg worden gepleegd. “Ik ben wel heel erg aangehaakt. We hebben regelmatig overleg omtrent allerlei verschillende dingen en

kijken we ook naar oplossingen voor de toekomst” (respondent beleidsadviseur Werk en Inkomen).

Desondanks is er stagnatie in deze afstemming. “Het stukje Werk en Inkomen bijvoorbeeld veel minder” (respondent beleidsmedewerker Timon). Vanuit de Participatiewet wordt er in de gemeente een zoekperiode van vier weken opgelegd voor het indienen van een uitkeringsaanvraag. Dit maakt dat het inkomensbeleid van de gemeente verschilt met het dak- en thuislozenjongerenbeleid. Vanuit het dak- en thuislozenjongerenbeleid wordt de ondersteuning en opvang van de dak- en thuisloze jongeren opgestart. Aan de andere kant dient de jongere vanuit het inkomensbeleid eerst de zoekperiode door om daarna een uitkeringsaanvraag in te dienen. De pogingen om samenhangend beleid te bewerkstelligen wordt op deze wijze bemoeilijkt. Het stabiliseren van de woonsituatie wordt belemmerend zonder inkomen. “Inkomen is zo belangrijk voor het slagen van een traject” (respondent beleidsadviseur/

ketencoördinator zwerfjongeren).

“Die ambtenaar van Werk en Inkomen is van goede wil, maar die moet

afwijzen als iemand drie keer niet verschijnt of zoiets. Maar waarom verschijnt hij drie keer niet op zijn afspraak, omdat hij tot zijn nek in de problemen zit. Daarom heeft hij zijn hoofd niet bij elkaar. Het is geen onwil [van die

ambtenaren]. Het is meer een systeem belemmering dan dat het onwil is onder mensen” (respondent directeur zorg Maaszicht).

Samenvattend wordt de samenhang zoals aangegeven door Van der Meer (2017) deels waargemaakt. Tussen de gemeente en het maatschappelijk middenveld worden de uitvoering en activiteiten continue op elkaar afgestemd. Binnen de gemeente verdient de samenhang tussen het dak- en thuislozenjongerenbeleid en inkomensbeleid de nodige aandacht. Deze werken vanuit andere wetgeving en beleidskaders. Er is geen sprake van integrale dienstverlening (Tweede Kamer 2013/2014; Van Houten et al., 2008). Het beleid bij Werk en Inkomen is in eerste instantie algemeen voor alle burgers. Met de mogelijkheid om op casusniveau zaken te behandelen en korte lijnen aan te houden. Dit is een uitdaging voor de gemeente om intern het beleid op een lijn te krijgen.