• No results found

Veranderingen bij wethouders

In document Staat van het Bestuur 2010 (pagina 135-142)

10 Kerncijfers gemeente- gemeente-raads verkiezingen 2010

10.5 Verschuivingen binnen decentraal bestuur

10.5.2 Veranderingen bij wethouders

Deze paragraaf behandelt de veranderingen in de kenmerken van wethouders als gevolg van de verkiezingen. Achtereenvolgens wordt ingegaan op de verdeling van deposten, deeltijdwethouders, de man/vrouw verhouding, de leeftijd van wethouders, de herkomst van wethouders en de bestuurlijke ervaring van wethouders.

Aantal en deeltijdfactor wethouders

Met de wijziging van de gemeentewet in 2009, waardoor gemeenten vrijgelaten worden in het bepalen van de deeltijdfactor van wethouders, is het mogelijk dat er een verschuiving optreedt in het aantal wethouders. Het exacte aantal wethouders is nog niet bekend. Het aannemelijk dat het aantal wethouders na de verkiezingen is gestegen. In veel gemeenten zijn bredere coalities gevormd, waardoor het te verwachten is dat alle collegepartijen wethouders leveren.

Onderstaande tabel laat wel zien dat het aantal wethouders dat in deeltijd werkt, na de verkiezingen 2,4% hoger ligt. Opvallend is dat de grootste stijging bij de middelgrote gemeenten ligt, terwijl die voorheen ook al de vrijheid hadden om de deeltijdfactor zelf te bepalen.

Tabel 110 Wethouders naar gemeentegrootte

2009 2010*

Totaal % Deeltijd % Deeltijd

< 10.000 117 87,2% 90,2

10.000 tot 20.000 inwoners 359 71,6% 69,6

20.000 tot 50.000 inwoners 703 23,2% 25,9

50.000 tot 100.000 inwoners 196 6,1% 14,5

100 000 inwoners of meer 138 5,8% 5,4

Totaal 1513 35,8% 38,2

* De cijfers voor 2010 betreffen een telling op basis van 80% van alle bestuurders.

Bron: Stichting Decentraalbestuur.nl

Bij politieke partijen is met name bij de VVD, de PvdA en GroenLinks een stijging vanhet aantal deeltijdwethouders te vinden. De grootste dalingen van het aandeel wethouders in deeltijd is te zien bij D66 en de SP. Dit is mede het gevolg van het relatief kleine aantal wethouders dat zij leveren.

Tabel 111 Wethouders naar politieke partij

2009 2010*

% Aandeel deeltijd Aandeel deeltijd

CDA 24,8% 36,8% 35,8%

* De cijfers voor 2010 betreffen een telling op basis van 80% van alle bestuurders.

Bron: Stichting Decentraalbestuur.nl

Het spreekt voor zich dat gemeentegrootte van grote invloed is op de kwestie of wethouders in voltijd of in deeltijd werken. Dit verklaart waarom ook partijen als de ChristenUnie en de SGP een bovengemiddeld aantal deeltijdwethouders kennen; dit zijn partijen die relatief veel wethouders hebben in kleinere gemeenten. Bij de SGP heeft bijvoorbeeld de helft van het aantal wethouders een deeltijdaanstelling. Verder blijkt dat verhoudingsgewijs veel vrouwelijke wethouders een deeltijdaanstelling hebben.

Verhouding man/vrouw

Het aandeel vrouwelijke wethouder is net als het aandeel vrouwelijke raadsleden na de verkiezingen gestegen. In 2009 was 18,4% van alle wethouders vrouw. Na de verkiezingen is dit aandeel gestegen naar 20,2%. De grootste stijging doet zicht voor bij de grootste en de kleinste gemeenten.

Tabel 112 Aandeel vrouwelijke wethouders naar gemeentegrootte

2009 2010*

< 10.000 20,5% 27,2%

10.000 tot 20.000 inwoners 19,5% 17,0%

20.000 tot 50.000 inwoners 17,2% 17,5%

50.000 tot 100.000 inwoners 18,4% 23,2%

100.000 inwoners of meer 19,6% 29,5%

Totaal 18,4% 20,2%

* De cijfers voor 2010 betreffen een telling op basis van 80% van alle bestuurders.

Bron: Stichting Decentraalbestuur.nl

Na de verkiezingen heeft de SP met 36,4% het grootste aandeel vrouwelijke wethouders. Dit is meer dan een verdubbeling ten opzichte van de situatie voor de verkiezingen. Hier speelt het relatief lage aantal wethouders een rol. Behalve bij de SP is ook bij GroenLinks een forse stijging te zien. Bij de grote partijen laat

Figuur 26 Aandeel vrouwelijke wethouders naar politieke partij 40

35 30 25 20 15 10 5 0

CDA PvdA VVD D66 Gr.L. CU SP Anders Totaal

2009 2010

NB De cijfers voor 2010 betreffen een telling op basis van 80% van alle bestuurders.

NB1: Van ongeveer 1% van de wethouders is de partij onbekend.

Bron: Stichting Decentraalbestuur.nl

Leeftijd van wethouders

Ook voor wethouders is de gemiddelde leeftijd met het aantreden van het nieuwe college gedaald. In 2009 was de gemiddelde leeftijd van wethouders 55,2 jaar. Na de verkiezingen is dit gedaald naar 52,8 jaar.

Tabel 113 Gemiddelde leeftijd wethouders naar gemeentegrootte

2009 2010

< 10.000 58,4 56,4

10.000 tot 20.000 inwoners 55,9 54,3

20.000 tot 50.000 inwoners 55,7 53,0

50.000 tot 100.000 inwoners 53,6 51,4

100 000 inwoners of meer 51,5 48,9

Totaal 55,2 52,8

* De cijfers voor 2010 betreffen een telling op basis van 80% van alle bestuurders.

Bron: Stichting Decentraalbestuur.nl

De SGP heeft met 53,8 na de verkiezingen gemiddeld gezien de oudste wethouders.

D66 heeft gemiddeld de jongste wethouders, namelijk 50,1 jaar oud.

Herkomst wethouders

De verkiezingen hebben er over het geheel bezien nauwelijks toe geleid dat het aandeel wethouders van buiten de raad is toegenomen. Het verschil is een tiende procent. Wel zijn er verschuivingen te zien tussen de verschillende klassen in gemeentegrootte.

Tabel 114 Aandeel wethouders van buiten de raad

gemeente 19,20% 18,60% 22,80% 19,20% 25,30% 19,30%

Buiten

gemeente 8,70% 7,40% 7,50% 9,70% 8,30% 7,90%

Totaal 2009 27,90% 26,00% 30,30% 28,90% 33,60% 27,20%

Van buiten raad 2010*

Binnen

gemeente 16,3% 18,6% 22,0% 16,0% 22,3% 20,0%

Buiten

gemeente 7,6% 9,5% 5,8% 9,4% 6,3% 7,3%

Totaal 2010 23,9% 28,1% 27,8% 25,4% 28,6% 27,3%

* De cijfers voor 2010 betreffen een telling op basis van 80% van alle bestuurders.

Bron: Stichting Decentraalbestuur.nl

Bestuurlijke ervaring van wethouders

Bijna eenvijfde van de wethouders (19%) is nieuw. Net als bij raadsleden is het grootste aandeel nieuwe wethouders te vinden bij de grootste gemeenten. Ook hier geldt, zij het in mindere mate, dat hoe groter de gemeenten zijn, des te meer nieuwe bestuurders er zijn.

Tabel 115 Ervaring van (nieuwe) wethouders naar gemeentegrootte Aandeel

< 10.000 12,0% 52,4 36,4%

10.000 tot 20.000 inwoners 18,2% 52,8 10,9%

20.000 tot 50.000 inwoners 18,8% 52,3 17,0%

50.000 tot 100.000 inwoners 18,8% 51,8 15,4%

100 000 inwoners of meer 27,7% 48,6 35,5%

Totaal 19,0% 51,7 19,3%

NB De cijfers betreffen een telling op basis van 80% van alle bestuurders.

Bron: Stichting Decentraalbestuur.nl

Bij D66 is, als gevolg van de aanzienlijke verkiezingswinst, meer dan de helft van de wethouders nieuw. Ook bij GroenLinks ligt het aandeel nieuwe wethouders relatief hoog, terwijl bij de PvdA het aandeel nieuwe wethouders met 6,5% erg laag is. Verder laat tabel 116 zien dat de VVD dn de ChristenUnie boven het gemiddelde zitten, terwijl de SP en de SGP onder het gemiddelde blijven.

Tabel 116 Ervaring van (nieuwe) wethouders naar politieke partij

Aantal nieuwe wethouders

Gemiddelde leeftijd nieuwe wethouders

Aandeel vrouwen nieuwe wethouders

CDA 14,4% 51,2 15,2%

PvdA 6,5% 52,6 33,3%

VVD 21,1% 51,1 25,0%

GroenLinks 26,5% 54,6 44,4%

D66 54,0% 47,5 18,5%

ChristenUnie 22,7% 52,3 0%

SGP 16,0% 56,2 0%

SP 18,2% 57,5 50,0%

Anders 19,4% 52,7 13,7%

Totaal 19,0% 51,7 19,3%

NB De cijfers betreffen een telling op basis van 80% van alle bestuurders.

Bron: Stichting Decentraalbestuur.nl

De nieuwe wethouders zijn ongeveer een jaar jonger dan de reeds zittende wethouders.

Met name in grotere gemeenten is er een verschil zichtbaar. In tegenstelling tot de raadsleden zijn de nieuwe wethouders iets minder vaak vrouw.

Noten

57 Bron: Kiesraad

58 Deze cijfers betreffen het gemiddelde van de procentuele daling bij gemeenten die aan beide verkiezingen hebben deelgenomen. Er is hierbij niet gewogen naar inwonertal, maar naar aantal gemeenten.

59 In een zevental gemeenten vonden in november 2009 al verkiezingen plaats en in een aantal andere gemeenten is de verkiezingen uitgesteld in verband met de geplande herindelingen.

60 Dit zijn alle lokale partijen, buiten de Leefbaarheidspartijen.

61 Boogers, M., e.a., 2010, Lokale kiezers, lokale keuzes?

62 In de politicologische literatuur worden deze oriëntatiepunten information shortcuts genoemd. Zie o.a.: Lupia, A. (1992), ‘Busy Voters, Agenda Control and the Power of Information’, in: American Political Science Review, 86: 390-401.

63 Deze gegevens zijn op korte termijn wel beschikbaar zijn en zullen in een apart addendum beschikbaar komen. U kunt hiervoor contact opnemen met de in de colofon genoemde personen.

11 Kandidaatstelling

Politieke partijen vervullen van oudsher een belangrijke schakelfunctie tussen openbaar bestuur en samenleving. Zij brengen allereerst hun ideeën en de wensen die volgens hen binnen de samenleving leven bijeen in een politiek programma. Verder rekruteren en selecteren de partijen kandidaten voor vertegenwoordigende organen en voor andere functies in het openbaar bestuur.

Dit hoofdstuk gaat in op de kandidaatstelling voor de gemeenteraadsverkiezingen en behandelt de problemen die zich voordoen en de oorzaken daarvan, de wijze van benaderen van mogelijke kandidaten en de kenmerken van kandidaten.

11.1 Inleiding

De rekrutering van politiek personeel is een taak van de politieke partijen. Zij hebben het monopolie op de kandidaatstelling. Maar ze krijgen het moeilijker door het dalende ledental. Minder leden betekent immers minder potentiële klanten voor de verschillende vertegenwoordigende lichamen. Daarnaast is er sprake van vergrijzing met name bij de ledenaanhang van de grotere partijen. Dat heeft consequenties voor de rekrutering en selectie van kandidaten. Ook al zijn er vergeleken met vroeger minder volksvertegen-woordigers nodig, het is de vraag wat het effect is van het dalende ledental van de politieke partijen op het rekruteren. Ook de (on-) aantrekkelijkheid van het raadslidmaatschap kan een factor van belang zijn bij het werven van kandidaten.

In 2006 is voor het eerst op structurele wijze onderzoek gedaan naar de wijze waarop de kandidaatstelling bij de politieke partijen voor de gemeenteraadsverkiezingen is verlopen en wat voor omstandigheden daarbij een rol speelden.64 Aanleiding vormde de aanhoudende daling van de ledentallen van met name de grote partijen en berichten uit afdelingen dat door het krimpende ledenbestand de rekrutering steeds moeizamer verliep. Het onderzoek is in 2009-2010 herhaald.65 Aan de hand van een schriftelijke en digitale enquête is de rekrutering van lokale politici onderzocht.

Daarbij is de centrale vraag herhaald die ook voor de Staat van het bestuur 2006 centraal stond: in welke mate hebben partijen problemen ondervonden bij werving en selectie van kandidaat-raadsleden en wethouders en wat zijn de achterliggende oorzaken?

In document Staat van het Bestuur 2010 (pagina 135-142)