• No results found

Agressie en geweld

In document Staat van het Bestuur 2010 (pagina 115-120)

binnenlands bestuur

Geen 1 tot 5 keer 5 tot 10 10 tot 20 keer

9 De bestuurder centraal

9.2 Agressie en geweld

Burgemeesters en andere politieke ambtsdragers functioneren op gezichtsbepalende posities voor de samenleving. Zij behoren hun bestuurlijke taak ongehinderd door agressie en geweld te kunnen uitvoeren.

9.2.1 Programma Veilige Publieke Taak

Het programma Veilige Publieke Taak51 streeft naar een vermindering van het aantal slachtoffers van agressie en geweld onder werknemers met een publieke taak met 15%-punten in 2011 ten opzichte van de 0-meting in 2007. Van de onderzochte werknemers bij 16 beroepsgroepen was in 2009 gemiddeld 65% slachtoffer van agressie en geweld tegen 66% in 2007. In 2009 was 49% van de gemeenteraadsleden slachtoffer (tegenover 41% in 2007) en voor B&W was dit 69 % (2007: 59%).

Het programma kent drie sporen: grenzen stellen, het aanpakken van daders en het ondersteunen van werkgevers. In het kader van grenzen stellen is de landelijke norm Veilige Publieke Taak gerealiseerd waarin de grenzen van acceptabel gedrag worden beschreven. De boodschap van de landelijke norm is dat agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak nooit worden getolereerd. De aanpak van daders betreft het vergroten van de pakkans en het geven van een lik-op-stuk-reactie. Het ondersteunen van werkgevers gebeurt door hen de beschikking te geven over goede instrumenten om agressie en geweld effectief te voorkomen, te beperken en af te handelen.

Voor bestuurders geldt dat zij een dubbele rol vervullen; zij worden zelf mogelijk geconfronteerd met ongewenst gedrag, maar als werkgever zijn zij ook verantwoordelijk voor de bescherming van hun ambtenaren.

bieden en advies geven over het voorkomen en afhandelen van voorvallen van agressie en geweld.52

In samenwerking met het Nederlands Genootschap van Burgemeesters is daarnaast najaar 2009 een landelijk geweldsprotocol voor burgemeesters ontwikkeld. Het protocol geeft een richtlijn voor maatregelen die elke gemeente kan nemen ter voorkoming, beperking en afhandeling van geweldsvoorvallen tegen het burgemeestersambt. Het Genootschap van Burgemeesters heeft het protocol onder haar leden verspreid.

9.2.2 Onderzoeksresultaten

Dit jaar is voor het eerst onderzoek gedaan naar agressie en geweld bij politieke ambtsdragers van zowel gemeenten als provincies en waterschappen.53 Eerder onderzoek waarover in Staat van Bestuur 2008 werd gerapporteerd betrof alleen raadsleden. Ook het programma Veilige Publieke Taak heeft zich in eerdere onderzoeken alleen gericht op gemeenten. Voor een meer volledig beeld is het echter wenselijk om de verschillende bestuurslagen te kunnen vergelijken. Deze paragraaf gaat in op de belangrijkste resultaten uit het onderzoek. In bijlage 4 is een verantwoording van het onderzoek te vinden.

Agressie vooral tegen gemeentelijke ambtsdragers

De mate waarin politieke ambtsdragers worden geconfronteerd verschilt duidelijk tussen de bestuurslagen. Bij de waterschappen heeft 12% ervaring met agressie, tegen gemiddeld 39% bij de gemeenten. Bij de gemeenten is ook nog een duidelijk verschil tussen bestuurders en raadsleden zichtbaar: bij B&W wordt ongeveer de helft geconfronteerd met agressie en tegenover ruim een kwart bij de raadsleden.

Verbale agressie is het meest voorkomend, gevolgd door bedreiging/intimidatie.

Voor burgemeesters geldt bijvoorbeeld dat 41% ervaring heeft met verbale agressie en 29% met bedreiging/intimidatie. Discriminatie en fysieke agressie tegen politieke ambtsdragers komen weinig voor (respectievelijk gemiddeld 4,5% en 3,6%) en seksuele intimidatie is zeldzaam (gemiddeld 0,8%).

Tabel 100 Slachtofferschap bestuurders

Slachtofferschap totaal 49,8 51,3 28,0 39,3 31,3 12,2 37,0 Verbale agressie 40,8 43,1 23,2 32,7 25,3 12,2 30,9 Bedreiging/ intimidatie 29,4 23,3 10,7 17,6 12,0 2,3 16,2

Discriminatie 5,8 4,4 4,2 4,6 6,0 1,2 4,5

Fysieke agressie 4,9 6,1 2,3 4,0 2,7 0,0 3,6

Seksuele intimidatie 1,0 0,8 0,7 0,9 0,7 0,0 0,8

Aantal respondenten 308 733 1093 2170 150 172 2492

Bron: Nog te publiceren onderzoek in opdracht van BZK

Er is ook gevraagd naar het meest ernstige incident. Deze laat hierin geen verschuivingen zien; opnieuw is verbaal geweld het meest voorkomend, gevolgd door bedreiging/intimidatie.

Van de meest ernstige incidenten vond gemiddeld 27% in de privésfeer plaats.

Incidenten leiden tot weinig aangiften

In ongeveer de helft van de incidenten wordt dit gemeld bij een instantie of functionaris. Wethouders melden het meest (75%; veelal onder andere bij de burgemeester), waterschappen melden het minst. De burgemeester meldt het meest bij de politie en doet ook het vaakst aangifte. Dit hoeft gezien zijn functionele contacten met de politie niet te verbazen.

In ruim tweederde van de incidenten neemt de organisatie geen maatregelen.

Opnieuw is de burgemeester een uitzondering; in een kwart van de incidenten heeft het bestuur een reactie gegeven richting de dader en in een kwart de politie, daarnaast zijn er nog andere (beveiligings-) maatregelen genomen.54

Tabel 101 Melden, aangifte en maatregelen

 

Bron: Nog te publiceren onderzoek in opdracht van BZK

Bekendheid vertrouwenslijn nog onvoldoende

De Vertrouwenslijn is bij slechts 28 % van alle politieke ambtsdragers bekend. De bekendheid is het hoogst bij burgemeesters (47 %) en het laagst bij waterschappen (8%).55 Na uitleg over de Vertrouwenlijn geeft 63 % aan bij een toekomstige situatie (mogelijk) gebruik te zullen maken van de Vertrouwenslijn (dit verschilt weinig tussen de bestuurslagen). De belangrijkste reden om hiervan gebruik te maken is praktisch advies en ondersteuning (81 %), gevolgd door luisterend oor (33 %) en verheldering van de problematiek (31 %). De belangrijkste reden om geen gebruik te maken van de Vertrouwenslijn is dat men genoeg alternatieve mogelijkheden heeft (74 %).

9.2.3 Vergelijking met eerder onderzoek

De verschillende onderzoeken naar gemeenteraadsleden en B&W laten zich moeilijk vergelijken vanwege verschillen in de opzet van het onderzoek en in het

responspercentage.

Volgens het huidige onderzoek heeft 28% van de raadsleden ervaring met agressie en geweld. Dit is lager dan de eerdere onderzoeken door VPT (41% in 2007 en 49%

in 2009). Dit geldt ook voor B&W: ongeveer 50% in het huidige onderzoek tegen 59%

in 2007 en 69% in 2009.

Aan het huidige onderzoek hebben echter beduidend meer respondenten meegewerkt waardoor aangenomen kan worden dat de resultaten betrouwbaarder zijn. Aangezien verwacht mag worden dat vooral respondenten die ervaring hebben met agressie en geweld gemotiveerd zijn om aan onderzoek deel te nemen, zal een lage respons namelijk sneller leiden tot een overschatting van het percentage slachtoffers.

Volgens het SGBO onderzoek onder gemeenteraadsleden in de Staat van Bestuur 2008 zou 17% van de raadsleden ervaring hebben met bedreiging. Ook is gevraagd naar agressie waarbij 16% ervaring zou hebben met agressie (verbaal 12%, fysiek 1%, vernieling 2%). Aangezien in dit onderzoek de vraagstelling anders luidt dan en de respons onbekend is, zijn deze resultaten niet te vergelijken met de door VPT

Noten

48 Op http://www.binnenlandsbestuur.nl/Uploads/Files/Document/Onderzoek-exit-wethouders.pdf is het volledige onderzoek te vinden.

49 De cijfers in deze en volgende tabellen zijn absolute aantallen, tenzij anders vermeld.

Aangezien overigens het totale aantal bijna gelijk is aan 100, zijn de aantallen vrijwel gelijk aan percentages.

50 Korsten, A, en H. Aardema, 2006, De vallende burgemeester.

51 http://www.veiligepublieketaak.nl

52 http://www.devertrouwenslijn.nl of telefoon: 088 5543 288

53 Tegelijkertijd heeft BZK een onderzoek gehouden onder ambtenaren van de 14 Kabinetssectoren, waaronder gemeenten, provincies en waterschappen. Hierdoor is het mogelijk om de ervaring van bestuurders en ambtenaren met elkaar te

vergelijken. Beide onderzoeksrapporten worden aangeboden aan de Tweede Kamer en gepubliceerd door het ministerie van BZK op http://www.rijksoverheid.nl/

ministeries/bzk.

54 Er kon meer dan 1 maatregel genomen worden waardoor het percentage niet optelt tot 100 %.

55 In totaal geven zes respondenten aan 1 of meerdere keren gebruik te hebben gemaakt van de Vertrouwenslijn.

56 In het onderzoeksrapport wordt verder ingegaan op de verschillende onderzoeken en is een methodologische verantwoording opgenomen.

Deel 3:

In document Staat van het Bestuur 2010 (pagina 115-120)