• No results found

3.2.1 Verandering taalgedrag naar aanleiding van de scholing

Daarnaast is de informanten gevraagd naar hun taalgedrag en het bewustzijn daarvan. Vier informanten gaven aan sinds het bezig zijn met de taaltoets of het behalen van een certificaat niet bewuster bezig te zijn met taal of hun taalgedrag. De overige zes informanten gaven aan wel bewuster bezig te zijn met taal. Eén informant merkte daarbij op bewuster anderstalige kinderen te stimuleren, maar anderzijds ook meer te twijfelen bij bijvoorbeeld het schrijven van een e-mail omdat ze extra gefocust was is op wat er fout kan gaan. Andere informanten die aangaven

bewuster met taal bezig te gaan, noemden als voorbeelden alerter en aandachtiger te luisteren, het veranderen van taalgedrag naar kinderen toe (ze gebruikte na het behalen van niveau 3F voor de vaardigheid spreken en gesprekken voeren geen kindertaal meer, waar ze dat voordien nog wel gebruikte), het opfrissen van de taalvaardigheid en de vergroting van het bewustzijn met betrekking tot spelling en zinsbouw.

3.2.2 Scores kijkwijzer

Tot slot is de informanten gevraagd aan de hand van de kijkwijzer van Suijkerbuijk en Kuiken (2010) scores te geven voor hun taalgedrag. De kijkwijzer is onderverdeeld in zeven categorieën: algemeen, klanksysteem, betekenisleer en woordenschat, zinsbouw en woordvorming,

49

Kijkend naar het geheel van scores gegeven voor de 47 door Suijkerbuijk en Kuiken (2010) beschreven vormen van concreet gedrag, is te zien dat de tien informanten zichzelf gemiddeld 28,9 keer (SD = 9.22) de score ‘gaat goed’ gaven wanneer zij hun concrete gedrag voor het behalen van niveau 3F voor de vaardigheid spreken en gesprekken voeren beoordeelden. Na het behalen van dat vereiste niveau, is te zien dat de tien informanten zichzelf voor gemiddeld 39,3 (SD = 6.22) vormen van concreet gedrag de hoogst mogelijke score gaven. Twee informanten gaven zichzelf zowel voor als na het behalen van niveau 3F voor de vaardigheid spreken en gesprekken voeren hetzelfde aantal keren de score ‘gaat goed’. Voor de overige informanten is te zien dat zij zichzelf na het behalen van het vereiste niveau vaker de score ‘gaat goed’ gaven voor concreet gedrag. De beschreven scores zijn opgenomen in tabel 3a.

Tabel 3a: score 4 voor en na het behalen van niveau 3F voor spreken en gesprekken voeren Concreet

gedrag

Aantal keer score ‘gaat goed’ voor het behalen van niveau 3F

Aantal keer score ‘gaat goed’ na het behalen van niveau 3F

Informant 1 26 38 Informant 2 27 42 Informant 3 18 46 Informant 4 38 45 Informant 5 35 43 Informant 6 22 25 Informant 7 13 40 Informant 8 33 33 Informant 9 41 41 Informant 10 36 40 Gemiddelde 28,9 39,3 SD 9.22 6.22

Daarnaast is, wanneer de zeven categoriën van concreet gedrag afzonderlijk bekeken worden, te zien dat er in alle categoriën een verhoging van de gemiddelde score te zien is voor de situatie na het behalen van niveau 3F voor de vaardigheid spreken en gesprekken voeren. De gemiddelde scores per categorie voor en na het behalen van niveau 3F voor de vaardigheid spreken en gesprekken voeren zijn opgenomen in tabel 3b.

Voor de categorieën ‘algemeen’ en ‘klanksysteem’ kan de gemiddelde score die de informanten zichzelf toekenden na het behalen van niveau 3F voor de vaardigheid spreken en gesprekken

50

voeren afgerond worden naar ‘voor verbetering vatbaar’ (score 3). Voor de overige categorieën van concreet gedrag geldt dat de gemiddelde score die de informanten zichzelf toekenden na het behalen van niveau 3F voor de vaardigheid spreken en gesprekken voeren afgerond kan worden naar ‘gaat goed’ (score 4). De categoriën waarbij het verschil tussen de gemiddelde scores het grootste is (namelijk 3 tiende hoger na het behalen van niveau 3F voor de vaardigheid spreken en gesprekken voeren), zijn ‘betekenisleer en woordenschat’ en ‘zinsbouw en woordvorming’. Voor de categorie ‘zinsbouw en woordvorming’ geldt dat de gemiddelde score die de informanten zichzelf gaven na het behalen van niveau 3F voor de vaardigheid spreken en gesprekken voeren een 4 was (‘gaat goed’). Voor de overige categoriën van concreet gedrag ligt de gemiddelde score lager.

Tabel 3b: gemiddelde score per categorie van de kijkwijzer van Suijkerbuijk en Kuiken (2010) Voor behalen niveau 3F Na behalen niveau 3F Algemeen 3,1 (1.04) 3,3 (1.15) Klanksysteem 3,2 (.42) 3,4 (.42) Betekenisleer en woordenschat 3,5 (.27) 3,8 (.24) Zinsbouw en woordvorming 3,7 (.05) 4,0 (.08) Pragmatiek 3,7 (.13) 3,9 (.08) Mondelinge communicatie 3,7 (.19) 3,9 (.15) Ontluikende geletterdheid 3,5 (.40) 3,7 (.26)

De in de tabel genoemde cijfers zijn gemiddeldes, tussen haken staat de standaarddeviatie.

In de onderstaande paragrafen zullen gegeven scores voor de verschillende categorieën

afzonderlijk besproken worden. De scores zijn samengevat in een tabel. Enkel opvallende scores (bijvoorbeeld omdat ze voor de meeste informanten verbeteren of gelijk blijven) worden

besproken.

3.2.2.1 Algemeen

Bij deze categorie horen zes vormen van concreet gedrag:

1. Op het programma staan grote en kleine groeps- en individuele activiteiten. Ik heb van tevoren bedacht aan welk(e) taaldoel(en) ik werk. Ik heb ook bedacht hoe ik deze evalueer.

51

2. Ik gebruik systematisch observatie- en toetsingsitems (gekoppeld aan de doelen c.q. de werkwijze van het vve-programma).

3. Ik leg observaties systematisch vast in een dossier.

4. Ik gebruik observaties om de ontwikkeling van het kind te volgen.

5. Ik neem initiatief om kinderen aan te melden voor kinderbespreking. Ik gebruik hiervoor de observaties bij kinderbesprekingen met collega’s en/of ouders.

6. Ik doe waar mogelijk huisbezoeken. (naar Suijkerbuijk & Kuiken, 2010, p. 92).

De scores die de informanten zichzelf toegekend hebben voor de verschillende vormen van concreet gedrag, zijn opgenomen in tabel 4.

Een opvallend resultaat was dat geen van de informanten voor het behalen van het vereiste niveau huisbezoeken uitvoerde. Ook na het behalen van het vereiste taalniveau voor de vaardigheid spreken en gesprekken voeren was dat niet het geval.

Kijkend naar het geheel van scores gegeven voor concreet gedrag in de categorie ‘algemeen’, is te zien dat de informanten voor de eerste vorm van concreet gedrag even vaak verbeterden als zichzelf een gelijke score gaven. Voor de tweede vorm van concreet gedrag is te zien dat de meeste informanten zich na het behalen van niveau 3F voor de vaardigheid spreken en

gesprekken voeren een hogere score gaven dan voor het behalen van dat niveau. Voor de andere vormen van concreet gedrag die onder de categorie ‘algemeen’ vallen, is de score bij de meeste infromanten gelijk gebleven. Op het doen van huisbezoeken na, gaven de meeste informanten zichzelf na het behalen van niveau 3F voor de vaardigheid spreken en gesprekken voeren zichzelf het hoogste niveau voor de vormen van concreet gedrag in de categorie ‘algemeen’.

Tabel 4: scores voor concreet gedrag in de categorie ‘algemeen’ Concreet gedrag 1a 1b 2a 2b 3a 3b 4a 4b 5a 5b 6a 6b Informant 1 3 4 3 4 4 4 4 4 4 4 1 1 Informant 2 3 4 4 4 3 4 4 4 4 4 1 1 Informant 3 3 4 4 4 3 4 3 4 3 4 1 1 Informant 4 3 4 4 4 4 4 4 4 4 4 1 1 Informant 5 3 4 3 4 4 4 4 4 3 4 1 1

52 Informant 6 3 3 3 3 4 4 4 4 3 4 1 1 Informant 7 4 4 4 4 3 4 4 4 4 4 1 1 Informant 8 4 4 4 3 4 4 3 3 1 1 1 1 Informant 9 4 4 4 4 4 4 1 1 4 4 1 1 Informant 10 4 4 4 4 4 4 4 4 3 3 1 1 Gemiddelde 3,4 3,9 3,7 3,8 3,7 4 3,5 3,6 3,3 3,6 1 1 SD .52 .62 .48 .42 .48 .00 .97 .97 .95 .97 .00 .00 Verbeterd 5 7 3 1 3 0 Verslechterd 0 1 0 0 0 0 Gelijke score 5 2 7 9 7 10 Totaal 10 10 10 10 10 10

Opmerking: a = score voor het behalen van niveau 3F voor de vaardigheid spreken en gesprekken voeren, b = score na het behalen van niveau 3F voor de vaardigheid spreken en gesprekken voeren. De cijfers corresponderen met de vormen van concreet gedrag zoals

beschreven in paragraaf 3.2.2.1. De scores betekenen het volgende: 1 = nog niet aanwezig, 2 = staat in de kinderschoenen, 3 = voor verbetering vatbaar, 4 = gaat goed.

3.2.2.2 Klanksysteem

Bij deze categorie horen zes vormen van concreet gedrag:

7. Ik neem in het algemene aanbod dagelijks liedjes, versjes en spelletjes op. 8. Ik signaleer in welke fase van de klankontwikkeling een kind zich bevindt. 9. Ik kies passende klankspelletjes. Het accent ligt op plezier en ontdekken:

stem/spraakexpressie en –vaardigheid in het algemeen.

10. Ik ben alert op moedertaalgebonden klankontwikkelingsverschillen en laat het kind door feedback horen hoe het correct klinkt.

11. Ik oefen specifieke klanken met kinderen als dat op grond van hun moedertaal noodzakelijk is (bijv. verschil tussen /i/ en /ie/ bij Berbersprekers).

12. Ik beschik zelf over een helder stemgeluid. Ik varieer in stem- en spraakgebruik wat betreft intonatie, volume en timbre. (naar Suijkerbuijk & Kuiken, 2010, p. 94).

De scores die de informanten zichzelf toegekend hebben voor de verschillende vormen van concreet gedrag, zijn opgenomen in tabel 5.

53

Wat betreft het signaleren van de fase van klankontwikkeling kenden de meeste informanten (acht van de tien) zichzelf twee keer dezelfde score toe. In vier gevallen was dat de hoogste score, in twee gevallen gaven informanten aan dat het nog voor verbetering vatbaar was, één informant gaf aan dat het in de kinderschoenen stond en één van de informanten signaleerde niet in welke fase van de klankontwikkeling een kind zich bevindt. Twee informanten gaven aan na het behalen van niveau 3F voor de vaardigheid spreken en gesprekken voeren ook goed bezig te zijn met het signaleren van de fase van klankontwikkeling waarin een kind zich bevindt.

Wat betreft het oefenen van specifieke klanken met kinderen wanneer dat op grond van hun moedertaal noodzakelijk is (bijvoorbeeld omdat zij bepaalde klanken uit het Nederlands niet vanuit hun moedertaal kennen), geven drie informanten aan dat na het behalen van niveau 3F voor de vaardigheid spreken en gesprekken voeren te doen. Twee daarvan gaven zichzelf voor het behalen van het vereiste taalniveau de score ‘voor verbetering vatbaar’. Drie informanten gaven zichzelf zowel voor als na het behalen van niveau 3F voor de vaardigheid spreken en gesprekken voeren de score ‘voor verbetering vatbaar’. Daarnaast gaven drie informanten aan zowel voor als na het behalen van het vereiste taalniveau geen aandacht te besteden aan dit onderwerp.

Kijkend naar het geheel van scores gegeven voor concreet gedrag in de categorie ‘klanksysteem’, is te zien dat alleen voor het kiezen van passende klankspelletjes even veel informanten

aangeven verbeterd te zijn als informanten aangeven zowel voor als na het behalen van niveau 3F voor de vaardigheid spreken en gesprekken voeren al goed bezig te zijn. Voor de overige vormen van concreet gedrag geldt dat alle of de meeste informanten zichzelf tweemaal dezelfde score toekenden. Het oefenen van specifieke klanken met kinderen voor wie dat op grond van hun moedertaal noodzakelijk is, is de enige vorm van concreet gedrag waarop niet de

meerderheid van de informanten zichzelf de hoogste score toekende. Voor het verzorgen van liedjes en versjes in het dagelijks aanbod geldt dat geen van de informanten zichzelf na het behalen van niveau 3F voor de vaardigheid spreken en gesprekken voeren een andere score toekende. Geen van de informanten gaf aan verslechterd te zijn na het behalen van niveau 3F voor de vaardigheid spreken en gesprekken voeren.

54

Tabel 5: scores voor concreet gedrag in de categorie ‘klanksysteem’ Concreet

gedrag

7a 7b 8a 8b 9a 9b 10a 10b 11a 11b 12a 12b

Informant 1 1 1 4 4 3 4 4 4 3 3 3 4 Informant 2 4 4 3 3 3 4 4 4 3 4 4 4 Informant 3 4 4 3 4 3 4 3 4 3 4 4 4 Informant 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 Informant 5 4 4 3 4 3 4 4 4 3 3 4 4 Informant 6 3 3 1 1 1 1 4 4 1 1 3 4 Informant 7 4 4 2 2 3 4 3 4 2 3 3 4 Informant 8 4 4 4 4 4 4 1 1 1 1 2 3 Informant 9 4 4 4 4 4 4 4 4 1 1 4 4 Informant 10 4 4 3 3 4 4 1 1 3 3 4 4 Gemiddelde 3,6 3,6 3,1 3,3 3,2 3,7 3,2 3,4 2,4 2,7 3,5 3,9 SD .97 .97 .99 1.06 .92 .95 1.23 1.26 1.07 1.25 .71 .32 Verbeterd 0 2 5 2 3 4 Verslechterd 0 0 0 0 0 0 Gelijke score 10 8 5 8 7 6 Totaal 10 10 10 10 10 10

Opmerking: a = score voor het behalen van niveau 3F voor de vaardigheid spreken en gesprekken voeren, b = score na het behalen van niveau 3F voor de vaardigheid spreken en gesprekken voeren. De cijfers corresponderen met de vormen van concreet gedrag zoals

beschreven in paragraaf 3.2.2.2. De scores betekenen het volgende: 1 = nog niet aanwezig, 2 = staat in de kinderschoenen, 3 = voor verbetering vatbaar, 4 = gaat goed.

3.2.2.3 Betekenisleer en woordenschat

Bij deze categorie horen zeven vormen van concreet gedrag:

13. Ik leer de kinderen dagelijks 4 tot 5 nieuwe woorden aan (voorbewerken en

semantiseren). Deze woorden koppel ik bij voorkeur aan het thema of het prentenboek in de kleine en de grote groep. Ik heb in mijn voorbereiding opgenomen hoe ik de

woordbetekenis kan omschrijven/uitleggen.

14. Ik leg de woordbetekenissen helder en duidelijk in mijn eigen woorden uit (semantiseren). 15. Ik maak bij het semantiseren gebruik van concrete materialen en/of

plaatjes/prentenboeken om de woorden uit te beelden/te laten zien/aanschouwelijk te maken.

55

16. Ik onderneem gedurende de dag activiteiten (spel(letjes)) met de woorden (en de concrete materialen/prentenboeken) om te zorgen dat de kinderen de woorden opnieuw horen en kunnen gebruiken (consolideren). Ik varieer hierbij in groepsgrootte en werkvorm. 17. Ik check aan het eind van een thema/week spelenderwijs in hoeverre de kinderen de

woorden beheersen.

18. Ik houd per thema bij welke nieuwe woorden ik de kinderen heb aangeboden door voorbereidingsformulieren/registratieformulieren te gebruiken (controleren registreren). 19. Ik heb (en verwerf meer) inzicht in hoe de kinderen de woordenschat (al) actief gebruiken,

doordat ik tijdens een activiteit differentiatie aanbreng in mijn aanbod, handelen en vragen stellen. (naar Suijkerbuijk & Kuiken, 2010, p. 96).

De scores die de informanten zichzelf toegekend hebben voor de verschillende vormen van concreet gedrag, zijn opgenomen in tabel 6.

Alle tien de informanten gaven aan wat betreft het semantiseren van nieuwe woorden dat goed te doen na het behalen van niveau 3F voor de vaardigheid spreken en gesprekken voeren. Eén informant daarvan gaf zichzelf voor het behalen van het vereiste niveau de score ‘voor

verbetering vatbaar’. De overige negen informanten kenden zichzelf ook voor het behalen van niveau 3F voor de vaardigheid spreken en gesprekken voeren de hoogste score toe.

Kijkend naar het geheel van scores gegeven voor concreet gedrag in de categorie ‘betekenisleer en woordenschat’, is te zien dat voor het concrete gedrag dat te maken heeft met het controleren van de beheersing van de nieuwe woordenschat en het verwerven van inzicht in hoe de kinderen de woordenschat gebruiken door te differentiëren in het aanbod evenveel informanten zichzelf tweemaal dezelfde score toekenden als aangaven verbeterd te zijn. Voor de overige vormen van concreet gedrag geldt dat de meeste informanten zichzelf tweemaal dezelfde score toekenden. Geen van de informanten gaf aan verslechterd te zijn na het behalen van niveau 3F voor de vaardigheid spreken en gesprekken voeren.

56

Tabel 6: scores voor concreet gedrag in de categorie ‘betekenisleer en woordenschat’ Concreet

gedrag

13a 13b 14a 14b 15a 15b 16a 16b 17a 17b 18a 18b 19a 19b Informant 1 3 4 4 4 3 4 3 4 3 3 3 3 3 4 Informant 2 3 4 4 4 4 4 4 4 3 4 3 4 3 4 Informant 3 4 4 4 4 4 4 3 4 3 4 4 4 3 4 Informant 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 3 4 Informant 5 4 4 4 4 4 4 4 4 3 4 4 4 4 4 Informant 6 3 3 3 4 3 3 3 3 3 3 2 2 3 3 Informant 7 3 4 4 4 4 4 3 4 3 4 3 3 3 4 Informant 8 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 Informant 9 1 1 4 4 4 4 4 4 4 4 1 1 4 4 Informant 10 4 4 4 4 4 4 3 4 3 4 4 4 4 4 Gemiddelde 3,3 3,6 3,9 4,0 3,8 3,9 3,5 3,9 3,3 3,8 3,2 3,3 3,4 3,9 SD .95 .97 .32 .00 .42 .32 .53 .32 .48 .42 1.03 1.06 .52 .32 Verbeterd 3 1 1 4 5 1 5 Verslechterd 0 0 0 0 0 0 0 Gelijke score 7 9 9 6 5 9 5 Totaal 10 10 10 10 10 10 10

Opmerking: a = score voor het behalen van niveau 3F voor de vaardigheid spreken en gesprekken voeren, b = score na het behalen van niveau 3F voor de vaardigheid spreken en gesprekken voeren. De cijfers corresponderen met de vormen van concreet gedrag zoals

beschreven in paragraaf 3.2.2.3. De scores betekenen het volgende: 1 = nog niet aanwezig, 2 = staat in de kinderschoenen, 3 = voor verbetering vatbaar, 4 = gaat goed.

3.2.2.4 Zinsbouw en woordvorming

Bij deze categorie horen zes vormen van concreet gedrag:

20. Ik voer dagelijks gesprekjes met kinderen, in de grote kring, in de kleine kring en individueel, ook bij spel.

21. Ik lok handelingen bij het kind uit en benoemt deze, ook bij spel.

22. Ik ben zelf het sprekende voorbeeld voor de kinderen wat betreft stem, spraak- en taalvaardigheid.

23. Ik lok taal uit door het kind handelingen te laten verwoorden, ook bij spel. 24. Ik pas mijn taalgebruik zo aan dat het net boven het niveau van het kind is.

57

25. Ik houd het gesprek gaande door:

- In te gaan op de inhoud van wat de kinderen zeggen.

- Het taalgebruik van de kinderen in grammaticale zin impliciet te verbeteren: ik reageer op de inhoud en laat op die manier horen hoe de taal correct gebruikt wordt.

- Te herhalen wat het kind zegt, grammaticaal correct.

- Door kinderen op elkaar en op mijzelf te laten reageren. (naar Suijkerbuijk & Kuiken, 2010, p. 98).

De scores die de informanten zichzelf toegekend hebben voor de verschillende vormen van concreet gedrag, zijn opgenomen in tabel 7.

Wat betreft het uitlokken van handelingen bij kinderen en die benoemen, gaven acht van de tien informanten aan dat goed te doen na het behalen van niveau 3F voor de vaardigheid spreken en gesprekken voeren. Eén informant daarvan gaf zichzelf voor het behalen van het vereiste niveau de score ‘voor verbetering vatbaar’. Twee informanten gaven zichzelf zowel voor als na het behalen van niveau 3F voor de vaardigheid spreken en gesprekken voeren de score ‘voor verbetering vatbaar’.

Kijkend naar het geheel van scores gegeven voor concreet gedrag in de categorie ‘zinsbouw en woordvorming’, is te zien dat de informanten zichzelf voor alle vormen van concreet gedrag vaker twee keer dezelfde score gaven dan aangaven te verbeteren. Geen van de informanten gaf aan verslechterd te zijn na het behalen van niveau 3F voor de vaardigheid spreken en gesprekken voeren.

Tabel 7: scores voor concreet gedrag in de categorie ‘zinsbouw en woordvorming’ Concreet

gedrag

20a 20b 21a 21b 22a 22b 23a 23b 24a 24b 25a 25b

Informant 1 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4

Informant 2 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4

Informant 3 3 4 3 4 3 4 3 4 3 4 3 4

Informant 4 4 4 4 4 3 4 4 4 4 4 3 4

58 Informant 6 4 4 3 3 4 4 4 4 4 4 4 4 Informant 7 3 4 3 3 4 4 3 4 3 3 3 4 Informant 8 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 Informant 9 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 Informant 10 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 Gemiddelde 3,8 4,0 3,7 3,8 3,8 4,0 3,7 4,0 3,7 3,9 3,7 4,0 SD .42 .00 .48 .42 .42 .00 .48 .00 .48 .32 .48 .00 Verbeterd 2 1 2 3 2 3 Verslechterd 0 0 0 0 0 0 Gelijke score 8 9 8 7 8 7 Totaal 10 10 10 10 10 10

Opmerking: a = score voor het behalen van niveau 3F voor de vaardigheid spreken en gesprekken voeren, b = score na het behalen van niveau 3F voor de vaardigheid spreken en gesprekken voeren. De cijfers corresponderen met de vormen van concreet gedrag zoals

beschreven in paragraaf 3.2.2.4. De scores betekenen het volgende: 1 = nog niet aanwezig, 2 = staat in de kinderschoenen, 3 = voor verbetering vatbaar, 4 = gaat goed.

3.2.2.5 Pragmatiek

Bij deze categorie horen zes vormen van concreet gedrag:

26. Ik benoem en handel zelf, zoals ik wil dat de kinderen (gaan) doen. 27. Ik maak gebruik van spel- en bewegingsvormen.

28. Ik geef de kinderen de gelegenheid zelf initiatief te nemen tijdens het meespelen in de hoeken.

29. Ik lees dagelijks voor, in elk geval in een kleine groep/individueel, zodat de kinderen direct met mij mee kunnen kijken in het boek.

30. Ik koppel wat ik zeg/voorlees aan handelingen/plaatjes/voorwerpen.

31. Ik geef de kinderen de gelegenheid zelf te reageren op de plaatjes in het boek. (naar Suijkerbuijk & Kuiken, 2010, p. 100).

De scores die de informanten zichzelf toegekend hebben voor de verschillende vormen van concreet gedrag, zijn opgenomen in tabel 8.

59

Negen van de tien informanten gaven aan zowel voor als na het behalen van niveau 3F voor de vaardigheid spreken en gesprekken voeren aan gebruik te maken van spel- en bewegingsvormen. Eén informant daarvan gaf zichzelf voor het behalen van het vereiste niveau de score ‘staat in de kinderschoenen’. Zij gaf zichzelf voor de situatie na het behalen van niveau 3F voor de

vaardigheid spreken en gesprekken voeren de score ‘voor verbetering vatbaar’.

Daarnaast gaven acht van de tien informanten aan na het behalen van niveau 3F voor de

vaardigheid spreken en gesprekken voeren hun uitingen te koppelen aan handelingen, plaatjes of voorwerpen. Eén informant daarvan gaf zichzelf voor het behalen van het vereiste niveau de score ‘voor verbetering vatbaar’. Twee informanten gaven zichzelf zowel voor als na het behalen van niveau 3F voor de vaardigheid spreken en gesprekken voeren de score ‘voor verbetering vatbaar’.

Tot slot gaven negen van de tien informanten aan na het behalen van niveau 3F voor de

vaardigheid spreken en gesprekken voeren de kinderen gelegenheid te geven zelf te reageren op plaatjes in het boek. Eén informant daarvan gaf zichzelf voor het behalen van het vereiste niveau de score ‘voor verbetering vatbaar’. Eén informant gaf zichzelf zowel voor als na het behalen van de score 3F voor de vaardigheid spreken en gesprekken voeren de score ‘voor verbetering vatbaar’.

Kijkend naar het geheel van scores gegeven voor concreet gedrag in de categorie ‘pragmatiek’, is te zien dat voor alle vormen van concreet gedrag geldt dat het grooste deel van de informanten zichzelf zowel voor als na het behalen van niveau 3F voor de vaardigheid spreken en gesprekken voeren dezelfde score toekende. Geen van de informanten gaf aan verslechterd te zijn na het behalen van niveau 3F voor de vaardigheid spreken en gesprekken voeren.

Tabel 8: scores voor concreet gedrag in de categorie ‘pragmatiek’ Concreet

gedrag

26a 26b 27a 27b 28a 28b 29a 29b 30a 30b 31a 31b

Informant 1 4 4 4 4 4 4 3 4 3 3 4 4

Informant 2 3 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4

Informant 3 3 4 4 4 4 4 3 4 4 4 3 4

60 Informant 5 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 Informant 6 3 3 4 4 4 4 3 3 4 4 4 4 Informant 7 3 4 2 3 3 4 3 4 3 4 4 4 Informant 8 4 4 4 4 4 4 4 4 3 3 3 3 Informant 9 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 Informant 10 4 4 4 4 4 4 3 3 4 4 4 4 Gemiddelde 3,6 3,9 3,8 3,9 3,8 4,0 3,5 3,8 3,7 3,8 3,8 3,9 SD .52 .32 .63 .32 .42 .00 .53 .42 .48 .42 .42 .32 Verbeterd 3 1 2 3 1 1 Verslechterd 0 0 0 0 0 0 Gelijke score 7 9 8 7 9 9 Totaal 10 10 10 10 10 10

Opmerking: a = score voor het behalen van niveau 3F voor de vaardigheid spreken en gesprekken voeren, b = score na het behalen van niveau 3F voor de vaardigheid spreken en gesprekken voeren. De cijfers corresponderen met de vormen van concreet gedrag zoals

beschreven in paragraaf 3.2.2.5. De scores betekenen het volgende: 1 = nog niet aanwezig, 2 = staat in de kinderschoenen, 3 = voor verbetering vatbaar, 4 = gaat goed.

3.2.2.6 Mondelinge communicatie

Bij deze categorie horen negen vormen van concreet gedrag:

32. Ik koppel wat ik zeg/voorlees aan handelingen/plaatjes/voorwerpen, ook tijdens het