• No results found

Veranderde relatie tussen bestuur en samenleving 53

In document De productie van de deugdzame burger (pagina 53-56)

5.   De norm en de afwijking 50

5.2   Veranderde relatie tussen bestuur en samenleving 53

In de productie van de norm en de afwijking en de hieruit voortvloeiende ongelijkheid, speelt het competitiemechanisme een centrale rol. Het fungeert voor

128 Gemeente Den Haag 2010: 14.

129 Deze interventieteams staan ook bekent als ‘Achter de voordeur' projecten. 130 Gemeente Den Haag 2006: 32.

Foucault als een normatief ideaal in de neoliberale rationaliteit131. Dit mechanisme staat hiermee niet alleen in relatie tot het individuele subject en de populatie, maar ook tot het bestuursregime zelf. Competitie is het centrale organiserend principe waarop een

neoliberale bestuursrationaliteit vertrouwt. Met deze prominente rol voor concurrentie en de ongelijkheid die hier mee samenhangt, lijkt in westerse democratieën afscheid te zijn genomen van het liberale gelijkheidsideaal. Immers, het neoliberale economische spel van concurrentie heeft tot op zekere hoogte verschillen nodig, ongelijkheid werkt regulerend, het stimuleert en het selecteert uit. Competitie draagt in een neoliberale analyse bij aan de welvaart van het geheel. De culturalisering van het burgerschap lijkt verweven met specifieke concepties van gender, want de nadruk op competitie en strijd, verdringt noties als samenwerking en hulp. Hiernaast appelleert competitie aan het ideaalbeeld van de meritocratische samenleving, waarin een maatschappelijke positie wordt beoordeeld op basis van persoonlijke verdiensten.

Wat bij de nadruk op concurrentie uit het oog wordt verloren is dat ongelijkheid niet een natuurlijk gegeven is, maar het gevolg van machtsverhoudingen en

bestuurspraktijken waarmee de markt wordt gereguleerd en de economische spelers

worden gedisciplineerd132. Het individuele subject is niet zomaar gegeven, hij staat niet

op zichzelf maar krijgt vorm in en door talloze structuren, noties van persoonlijke verdiensten zijn niet altijd terug te voeren op een subjectiviteit die los staat van sociale, culturele en economische structuren.

De ongelijkheid die met het competitiemechanisme samenhangt staat niet alleen in relatie tot economische processen op nationaal niveau, maar in toenemende mate ook tot macro-economische processen, met het eerder benoemde globale spel waarin

natiestaten met elkaar en andere spelers in competitie zijn. Macro-economische krachten bepalen hiermee deels welke delen van de populatie, gebieden en economische sectoren van een natiestaat economisch relevant zijn. Dit brengt een structurele onderklasse met zich mee van werklozen, immigranten en laaggeletterden, een groep die voor Brown

131 Foucault, Senellart, Ewald & Holierhoek 2013: 176. 132 Ibid: 162.

(2006) als een noodzakelijk kwaad gezien wordt133. Dit neemt niet weg dat sommige neoliberale scholen zoals het ordoliberalisme, een té grote onderklasse willen aanspreken, maar het competitiemechanisme op nationaal en globaal niveau rechtvaardigt sociale scheidslijnen.

Hiernaast brengt de herstructurering van een bestuurspraktijk naar het model van de onderneming, een zekere inflatie met zich mee van democratische procedures en rechten die de liberale sociaaldemocratie van de afgelopen eeuw heeft gekenmerkt. Het produceert een politieke cultuur waarin niet alleen gelijkheid van minder belang is, maar ook een cultuur waar bestuurlijke verantwoording en politieke vrijheid eroderen. Want een bestuursregime dat steeds meer georganiseerd wordt volgens het model van de onderneming, zal niet alleen maatschappelijke problemen anders analyseren, het zal ook anders tegen het ‘gereedschap’ aankijken dat zij tot haar beschikking heeft. De nadruk verschuift van politieke verantwoording op basis van formele principes naar de vraag of iets werkt. Dit ligt in het verlengde van de tacticalization van wet- en regelgeving, de

verschuiving van wettig en onwettig, naar succes en mislukking134.

Deze verschuiving hangt samen met een vervaging van de scheiding tussen privé en publiek. De privésfeer wordt benaderd in termen van het publieke, vanuit de

veronderstelling dat de afwijking van de norm achter de voordeur begint. Deze

verschuiving faciliteert invasieve bestuurspraktijken zoals de keukentafelgesprekjes en de identificatie van groepsidentiteiten als risicofactor. Het is een verschuiving die in het verlengde ligt van neoliberale analyses waarbij niet-economische domeinen in economische termen worden benaderd, waarmee interventies worden gelegitimeerd.

Met deze herdefinities wat tot het economische domein behoort, worden indirect politieke en sociale problemen geherdefinieerd naar zaken die in en door marktwerking kunnen worden aangesproken, die door het individu of de gemeenschap kunnen worden opgevangen. Burgerlijke vrijheden worden beoordeeld op hun use-value in het licht van

het neoliberale veiligheidsregime en een moreel ideaal135.

Zaken die van invloed zijn op economische processen worden uit de politieke sfeer gehaald en zijn in politiek opzicht niet meer onhandelbaar. Deze depolitisering

133 Brown 2006: 695.

134 Foucault, Senellart & Burchel 2008: 16. 135 Brown 2006: 703.

devalueert en beperkt hiermee politieke autonomie. De burger als ondernemer van zichzelf staat hiermee steeds minder in relatie tot een politieke sfeer, maar in relatie tot een vrije markt en een nationaal waardepatroon dat de contingente morele opmaak van de dominante sociale klasse verhult. Dit roept de vraag op of hiermee bestaande breuklijnen niet juist geaccentueerd worden. Want impliciet wordt een cultureel waardepatroon gekoppeld aan de wijze waarop economische processen het beste functioneren. Hiermee wordt tot op zekere hoogte een politiek-culturele positie gedepolitiseerd en een bepaalde sociale klasse als normatief model naar voren geschoven. Dit herdefinieert het

burgerschap tot zelfzorg zonder politieke horizon.

Dean (2002) labelt deze verandering als economic citizenship, de burger die als het verlengde van een bestuurstechnologie vorm krijgt door arbeid, toezicht, sanctie, straf en afschrikking. Het type burger dat noodzakelijk voor een neoliberaal bestuursregime in relatie staat tot een toenemende invloed van een globale markt.

In document De productie van de deugdzame burger (pagina 53-56)