• No results found

Multiculturele samenleving 45

In document De productie van de deugdzame burger (pagina 45-47)

4.   Een ordoliberale deugdzame burger? 42

4.2   Multiculturele samenleving 45

Naast de overlappende agenda's tussen een ordoliberale interpretatie van het neoliberalisme, communitaristische posities en politieke stromingen zoals het

neoconservatisme, zijn er twee externe factoren die deze allianties faciliteren, namelijk de

multiculturele samenleving110 en globalisering. Ik zal als eerste de invloed van de

multiculturele samenleving verkennen die nieuwe condities creëert voor de relatie tussen een bestuurspraktijk en het maatschappelijk veld.

Met de grote instroom van immigranten sinds de jaren zestig zijn veel Westerse democratieën multiculturele samenlevingen geworden. Onder invloed van massa- immigratie is de etnische en religieuze samenstelling van de natiestaat sterk veranderd, een verschuiving die voor Agamben (1996) de burger losweekt van de morele kant van een samenleving, van het idee dat hij of zij deel uitmaakt van een gemeenschap met een gedeelde historie en een gemeenschappelijke toekomst. Dit heeft er voor verschillende auteurs aan bijgedragen dat het formele gecodificeerde burgerschap en het lidmaatschap

109 Dean 2010: 190.

110 Met het multiculturalisme worden twee verschillende zaken aangeduid, allereerst is er de instroom van

immigranten. Als tweede wordt met de term multiculturalisme het identiteitspolitieke discours aangeduid dat niet alleen analyses omvat maar ook politieke praktijken waarmee culturele verschillen worden aangesproken. In deze sectie richt ik me op de eerste definitie.

van de samenleving uit elkaar zijn komen te liggen111. Het staatsburgerschap valt niet meer automatisch samen met de traditionele ethische opmaak van de natiestaat. Het brengt niet alleen een andere relatie met zich mee tussen een bestuurspraktijk en het maatschappelijk veld, maar hiermee wordt voor Agamben ook de legitimiteit van de nationale soeverein aangetast. Voor Foucault daarentegen ligt de legitimiteit van een bestuursregime in het verlengde van economische processen en staat niet in relatie tot de culturele homogeniteit van een samenleving.

Deze verandering in de conceptie van de homogeniteit van een samenleving zegt niets over de historische contingente constructie hiervan of over de relatie tot het ontstaan van de natiestaat. De opkomst van de natiestaat en de complexe instrumentele relatie hierin tot taal, cultuur, geschiedenis, normen en waarden, ligt buiten deze scriptie. De traditionele opmaak van ethische groepen en culturele patronen is een contingente en krijgt vorm in talloze dwarsverbanden. Maar de aanwezigheid van verschillende culturele identiteiten in de publieke ruimte werkt een gevoel van ontheemding, ontworteling en vervreemding in de hand. Het creëert spanningen bij een autochtone bevolking. De culturele 'afwijking' die immigranten belichamen wordt als onverenigbaar gezien met een nationale identiteit. Het interfereert met een gevoel van belonging zoals Duyvendak (2011) naar voren brengt. De instroom van immigranten verstoren een gevoel van

'thuisvoelen'. In deze notie van 'thuis' gaat een inclusieve kant en een buitensluitende kant schuil, want belonging identificeert niet alleen datgene dat ons thuis laat voelen, maar ook datgene dat er van afwijkt - in dit geval zijn dat niet-westerse immigranten.

De culturalisering van het burgerschap staat voor Duyvendak in relatie tot deze

gevoelens van ontworteling bij de autochtone bevolking112. Het is een reactie op dit

verstoorde gevoel van 'thuisvoelen'. Het vertoog over collectieve normen en waarden bestempelt een bepaald waardepatroon als cultureel neutraal en kenmerkend voor de

nationale identiteit113. Dit waardepatroon valt samen met de dominante cultuur binnen

een natiestaat. Cultuur krijgt hiermee een politieke waarde voor het burgerschap. Deze culturalisering van het staatsburgerschap richt zich hiermee niet zozeer tot de gecodificeerde kant van het burgerschap, maar op dat aspect waar het individu in

111 Agamben 1998, Duyvendak 2011, Schinkel 2010. 112 Duyvendak 2011, Schinkel 2010.

relatie staat tot het lidmaatschap van de samenleving. In deze bestempeling van één waardepatroon als neutraal zijn voor Schinkel (2010) twee aspecten te onderscheiden. Het culturele burgerschap spreekt als eerste de allochtoon aan. Van de nieuwkomer wordt loyaliteit verlangd, hij dient te bewijzen dat hij deze 'veronderstelde' nationale normen, waarden en gewoontes onderschrijft. Dit markeert een verschuiving van integratie naar culturele assimilatie. Als tweede spreekt een vertoog over normen en waarden de autochtoon aan, het bemiddelt een gevoel van 'thuisvoelen'.

Naast deze nationale culturalisering van het burgerschap is er ook een

regionalisering zichtbaar, waarbij steden en regio’s een eigen invulling geven aan wat de

'goede' en 'actieve' burger precies behelst114. Hiernaast bestaan er verschillen tussen de

wijzen waarop landen hier invulling aan geven. In Amerika is b.v. een verwevenheid

zichtbaar met christelijke normen en waarden115, waar in Nederland een seculiere positie

wordt ingenomen116.

Het is echter de vraag of deze culturalisering van het burgerschap fricties bemiddelt of juist aanwakkert zoals Duvyendak (2011) betoogt. Het burgerschap labelt één waardepatroon als neutraal, en propageert dit als de nationale essentie die bedreigd wordt door vreemde externe invloeden. Dit brengt een hiërarchisch onderscheid aan tussen groepen en lijkt discriminatie te legitimeren tussen sociale, etnische en religieuze groepen. Deze culturalisering van het burgerschap neigt naar essentialisme. Het

presenteert de dominante cultuur als een tijdloze entiteit die de kern vormt van een nationale opmaak, terwijl er binnen veel natiestaten een grote pluriformiteit bestaat onder de autochtone bevolking. Hiermee lijkt een nadruk op een veronderstelde set nationale waarden en normen juist spanningen in de hand te werken.

In document De productie van de deugdzame burger (pagina 45-47)