• No results found

van inkomen en rijkdom

In document S(?DPOLITIEK WETENSCHAP ESS (pagina 40-46)

Scores van sociale rechtvaardigheid

Als samenvatting van de empirische analyse wil ik de drie werelden van het verzorgingsstaatkapita- lisme graag een ‘cijfer’ geven door ze af te zetten tegen het gegeven van sociale rechtvaardigheid. Her zou te gemalckelijk zijn om in de drie werel­ den van het verzorgingsstaatkapitalisme een sim­ pele rangordening aan te brengen door ze voor de vijf dimensies van rechtvaardigheid een score toe te kennen en deze uitkomsten simpelweg bij el­ kaar op te tellen. Een dergelijke analyse is te wei­ nig gedifferentieerd, omdat bij zo’n meting geen rekening wordt gehouden met de kwantitatieve verschillen binnen een bepaalde dimensie van rechtvaardigheid, waardoor dit kenmerk niet in de uiteindelijke berekening van de eindscore zou worden meegenomen. Daarom pas ik de geraffi­ neerdere methode van z-transformering toe.^ Daarbij wordt bij de berekening van de eindscore ook rekening gehouden met de ‘verschillen’ tus­ sen de onderlinge scores van de verschillende di­ mensies van rechtvaardigheid. Uitgaande van de bovengenoemde sociaal-democratische prioritei- ten^ kunnen we aan de OECD-landen de volgende ‘cijfers voor sociale rechtvaardigheid’ toekennen;

Sociaal-democratie anno 2004 Wolfgang Merkel Welke landen zijn sociaal rechtuaardig?

Armoede | Onderwijs | Werkgelegenheid | Verzorgingsstaat | Inkomensverdeling | z-scores (gewogen)

( 5 ) ( 4 ) (3) ( 2 ) ( 1 ) D e n e m a r k e n 8,51 6,99 3,08 1.13 1,80 4,30 N o o r w e g e n 5H 2 7,68 4.48 -o,o5 0,80 3,62 Z w e d e n 3,18 4.5S 2.54 2,55 1,47 2,86 F in l a n d 7.5Z 1,58 0,65 1.51 1,52 2,56 O o s t e n r i j k 4.90 3.21 1.13 1.57 1,26 2,41 F r a n k r i j k 3.65 1.99 -1,92 2,og 0,24 1,21 Z w it s e r la n d -0,12 2,11 3.76 -1,22 0,47 1,00 N e d e r l a n d 3.49 -2,28 0.64 0,70 0,83 0,68 B e lg ië 4.12 -1,48 -2.92 0,42 0,39 0,10 C a n a d a -3.41 1,79 1,94 -2.38 0,06 -0,40 D u it s l a n d -0,27 -3,12 -0,88 1,62 0,13 -0,50 A u s t r a l ië 1,14 -3.02 0,72 -2,84 -0,46 -o,8g V e r e n ig d -2,78 -2,42 1.56 -0.70 -0,64 -1,00 K o n i n k r i j k V e r e n ig d e -11,41 1,46 3.56 -2,36 -1,46 -2,04 S t a t e n S p a n je - 1.37 -4.42 -5.98 -0,15 - 0,97 -2,58 I e r la n d - 2.94 -3,22 -3.27 - 2,59 - 0 . 9 4 - 2,59 I t a lië -7.64 - 1,79 -5,26 2,63 -1,48 -2,71 P o r t u g a l -9.53 -1,21 -0,04 -2,23 -1,76 -2,96 G r i e k e n l a n d -2.31 -8,42 "3-77 0,33 -1,25 -3.09

Opmerking: Voor Nieuw-Zeeland ontbreken de gegevens. De bovenstaande gegevens zijn z-getransformeerd. De ge­ middelde waarde voor de verdeling van iedere indicator is o, de standaarddeviatie is 1. De cijfers 1 toten mets iti haak­ jes geven aan met welke factor de indicatoren worden gewogen conform hun positie in de hiërarchische ordening van de vijfdimensies van sociale rechtvaardigheid.

Tabel 1: Cijfers uoorde sociale rechtuaardigheid van de Westerse industrielanden, (z-scores,gewogen) iggo-2000. Zoals te verwachten was voeren de vier Scandi­

navische verzorgingsstaten de ranglijst van soci­ ale rechtvaardigheid aan. De goede posities van Zwitserland en Oostenrijk zijn terug te voeren op het succesvolle arbeidsmarktbeleid van de beide landen. De landen van het Europese vasteland kunnen grotendeels in het middengedeelte van de ranglijst worden teruggevonden. Duitsland neemt van de 19 OECD-landen de ligplaats in. Waar Duitsland voorop loopt bij de sociale con­ sumptieve uitgaven (dat wil zeggen pensioenen) horen ze ten aanzien van de uitgaven voor sociale investeringen, die een centrale rol vervullen bij de mogelijlcheden voor individuen om hun levens­ kansen te erkennen en verwezenlijken (dat wil

zeggen onderwijs), bij het lager scorende gedeelte van de OECD-landen. Dit kan schadelijk zijn voor de gelijldieid tussen de generaties en voor de toe­ komstige economische kansen van het land.

Wanneer we deze resultaten bekijken vanuit het oogpunt van de theoretie van rechtvaardig­ heid kunnen we ons afvragen welke hervormin­ gen er in de verzorgingsstaten van het Europese vasteland en in het bijzonder in Duitsland zou­ den moeten plaatsvinden. Het belangrijkste en ernstigste hiaat in de rechtvaardigheid is in Duitsland toe te schrijven aan twee belangrijke factoren: te lage investeringen op het gebied van onderwijs en de al bijna twee decennia aanhou­ dende slechte prestaties op het gebied van de

ar-4 1

Sociaal-democratie anno 2004 Wolfgang Merkel Welke landen zijn sociaal rechtuaardi^?

42

beidsmarkt. Duitsland, het prototype van de ver­ zorgingsstaat van het Europese vasteland, wordt gekenmerkt door een Bismarckiaanse opzet van sociale verzekeringen, sterke regulering van de arbeidsmarkt, weinig deeltijdwerk en hoge be­ lastingen en sociale premies en heeft een uitge­ sproken lage arbeidsmarktparticipatie,

De werkgelegenheidscijfers in het algemeen en onder vrouwen zijn niet alleen lager dan die van de Scandinavische landen, maar ook aan­ zienlijk lager dan die van Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. De werldoosheid, en in het bij­ zonder de langdurige werkloosheid, is aanzien­ lijk hoger dan die van de Scandinavische en An­ gelsaksische staten. De standaards van de sociale voorzieningen ex-post (pensioenen, gezond­ heidszorg, de duur van en de voorwaarden voor werkloosheidsuitkeringen) liggen daarentegen veel hoger dan in Angelsaksische landen. Het aantal mensen dat gebruik kan maken van voor­ zieningen is groter, de uitkeringen zijn hoger en de druk om weer aan het werk te gaan is lager. Duidelijker uitgedrukt wil dat zeggen dat Duits­ land en de landen van het Europese vasteland op het gebied van sociaal-consumptieve uitgaven de ranglijst aanvoeren, terwijl ze onderaan de rang­ lijst van de sociale investeringen bungelen.

Dit houdt in dat niet alleen de gelijldreid tus­ sen de generaties op de verkeerde wijze geïnsti­ tutionaliseerd wordt, maar dat ook de belang­ rijke kansen voor sociale vooruitgang door middel van onderwij s niet voldoende beschik­ baar komen voor de lagere Idassen. Als gevolg daarvan wordt hun ondergeschikte positie in de economie en de maatschappij steeds onwrik­ baarder bestendigd.

In de meeste landen van het Europese vaste­ land is er sprake van een noodzaak tot hervor­ mingen, niet alleen vanuit economisch perspec­ tief, maar ook vanuit het oogpunt van theoreti­ sche rechtvaardigheid. De Angelsaksische lan­ den kunnen echter tot nu toe nauwelijks als voorbeeld dienen voor dergelijke hervormingen, aangezien de uitgaven voor basisonderwijs en voortgezet onderwij s uit openbare middelen niet voldoende zijn en de arbeidsmarktparticipa­

tie noch helpt om individuen te behoeden voor armoede noch een garantie is voor hun integra­ tie in de maatschappij.

De hoge armoedecijfers en het fenomeen van de ‘werkende armen’ zijn de grootste achilleshiel van de Angelsaksische landen. Hoewel de armoe­ decijfers in Groot-Brittannië gedurende de afge­ lopen zes jaar Labour-regering zijn afgenomen, liggen ze nog al tij d boven het gemiddelde van de OECD-landen o f de Europese Unie. Ik ben eerder van mening dat de normatieve, economische en politieke logica van de instituties van de Scandi­ navische verzorgingsstaten, in het bijzonder die van Denemarken en Zweden, een schoolvoor­ beeld zijn voor de hervormingen die in de ver­ zorgingsstaten van het Europese vaste land zou­ den kunnen plaatsvinden.

DE L OGI CA V A N DE V E R Z O R G I N G S S T A A T

Om te bereiken dat de instituties van de verzor­ gingsstaat een rechtvaardige regulerende wer­ king hebben en tegelijkertijd politiek te verwe­ zenlijken zijn, moeten ze gebaseerd zijn op de regels van normatieve, economische en politieke logica.

De nomarieve logica

Uitgaande van de argumenten van Rawls moet de normatieve logica hier worden beschouwd als de ‘logica van de eerlijldieid’. De inwoners van een verzorgingsstaat moeten geloven dat: > het politieke programma eerlijk is

> meeliften kan worden beperkt en dat de be­ volking zich houdt aan de wettelijke regels van de verzorgingsstaat

> de genomen maatregelen niet discrimine­ rend zijn, maar gebaseerd zijn op een eerlijke standaard

De universalistische instimties van de verzor­ gingsstaat slagen er, zeker als ze voortkomen uit collectieve dienstverlening, beter in om aan het gebod van eerlijkheid te voldoen dan systemen van selectieve sociale uitkeringen met discrimi­ nerende tests, een uitgebreid bureaucratisch controleapparaat of fraude.

Sociaal-democratie anno 2004 Wolfgang Merkel Welke landen zijn sociaal rechtvaardig?

De economische logica

Daarnaast moeten de instituties van de verzor­ gingsstaat rekening houden met de economi­ sche logica. Sociale uitgaven, die voornamelijk gefinancierd worden uit belastingen en premies, verzwaklcen vaak de wereldwijde concurrentie­ positie van een economie. Zij zijn in het bijzon­ der een remmende factor voor de groei van het aantal hanen op het terrein van laaggeschoold werk in de dienstverlenende sector. Dat zorgt op de lange termijn voor veel langdurige werldoos- heid en lage werkgelegenheidscijfers (Scharpf 2000). Om die reden moeten de elementen van het sociale verzekeringsstelsel worden geredu­ ceerd en moeten de elementen van een verzor­ gingsstaat die gefinancierd wordt uit belasting­ gelden worden versterkt. In de toekomst moet worden overgeschakeld van sociale consumptie naar sociale investering.

De politieke logica

Binnen de politieke logica moet rekening gehou­ den worden met de brede steun die de verzor­ gingsstaat bij de burgers geniet. Het is vooral be­ langrijk om de steun van de middenldasse te mo­ biliseren, aangezien zij binnen de verzorgings­ staat de kritieke massa van stemgerechtigden vormen. Binnen de middenklassen wordt ge- maltkelijk de rationele calculatie gemaakt dat men ‘meer bij draagt aan het systeem dan men eruit krijgt’. Ten aanzien van diezelfde rationele calculatie kan diezelfde middenklasse er van worden overtuigd de verzorgingsstaat te onder­ steunen wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

> de sociale voorzieningen dienen laagdrempe­ lig te zijn

> ze moeten van goede kwaliteit zijn en moeten voor de toekomst veelbelovende aspecten bevatten

> ze moeten op overtuigende wijze zekerheid bieden ten aanzien van de fundamentele risi­ co’s van leven, zelfs voor hen die bemiddeld zijn

Dit zijn tevens de belangrijkste factoren die ervoor zorgen dat de burgers in Scandinavische

landen ‘hun’ verzorgingsstaat voortdurend blij­ ven ondersteunen.

Wanneer we uitgaan van de principes van rechtvaardigheid en de drie vormen van logica voor de hervorming van de verzorgingsstaat kunnen we de volgende positieve conclusie trek­ ken: zelfs bij een verdere toename van de globali­ sering en een groeiende individualisering van de maatschappij kunnen samenlevingen ook binnen een markteconomie op een sociale ma­ nier worden vormgegeven. Wanneer men ervan uitgaat dat de heersende situatie in de wereld eerst moet veranderen vóór de burgers en de samenleving zich kunnen 'conformeren’ aan de gewijzigde omstandigheden is dat economisch naïef en politiek gezien te afwachtend.

Als dit bovendien wordt gebruikt als een alibi om de verzorgingsstaat niet te hervormen, is er sprake van een moreel schandaal. Vooral in Duitsland moeten er bij de hervorming van de verzorgingsstaat activerende elementen in de nieuwe structuur worden geïntegreerd. Daar­ naast moeten de directe monetaire transfers be­ perkt blijven tot uitkeringen ten gunste van soci- aal-politieke voorzieningen op het gebied van de opvoeding van nog niet leerplichtige kinderen en de verzorging van zieken en ouderen. Alleen door de uitbreiding van dergelijke voorzienin­ gen kunnen vrouwen de zorg voor familie en werk beter combineren. De verdere ontwiklce- ling van gendergelijldieid wordt sterk belem­ merd door de specifieke structuur van het Duitse stelsel van sociale zekerheid.

Een verzorgingsstaat die ‘mogelijldreden schept’ (Giddens 2003) en die sterker met behulp van belastinggelden wordt gefinancierd, onder­ wijskansen biedt, aan vermijding van armoede werkt, werk kan garanderen en de kansen op so­ ciale mobiliteit vergroot is rechtvaardiger en toe- komstgerichter dan het geval is bij de conserva­ tieve Bismarckiaanse structuren en de status quo van de levensstandaard in de huidige verzor­ gingsstaten, waarin de discriminatie van vrou­ wen, jonge mensen en werldozen in stand wordt gehouden.

(Vert.; Taalcemnim Vrije UniversheitinAmsterdam)

4 3

Sociaal-democratie anno 2004 Wolfgang Merkel Welke landen zijn sociaal rechtuaardig?

Literatuur

Cupems, René/ Duffek, Karl/ Kan­ del, Johannes (red.) 2001: Multi­

ple Third Ways. European Social Democracyfacing the Twin Revolu-

tion ofGlobalisation and the

Knowledge Society.

Amsterdam/Berlijn/Wenen. Dworkin, Ronald 1981: ‘What is

Equality? Part I: Equality of Wel­ fare’, in: Philosophy and Public AJ-

fairs 1 0 :185-24S.

Esping-Andersen, Gösta 1990; The Three Worlds of Welfare Capita-

lism. Cambridge.

Esping-Andersen, Gösta (red.) 1996:

Welfare State in Transition. Lon­

den.

Esping-Andersen, Gösta 1999: So­ cial Foundations ofPostindusrrial

Economies. Oxford.

Esping-Andersen, Gösta 2003: ‘Against Social Inheritance’. In:

Progressive Futures. New Ideasfor

the Centre Left. ('Policy-Network'-

publicatie voor de ‘Progressive- Governance Conference', Lon­ den, juli 2003.): 127-152. Giddens, Anthony iggStTheThird

Way. The Renewal of Social Detno- cracy. Cambridge.

Giddens, Anthony 2003: ‘The Pro­ gressive Agenda’, In: Progressive Futures. New Ideasfor the Centre

Left. (‘Policy-Network’-publica-

tie voor de ‘Progressive-Gover- nance Conference’, Londen, juli 2003.): 3-46.

Merkel, Wolfgang 2001: ‘Social Justice an the three Worlds of Welfare Capitalism’, in: Arch. eu- rop. soriol.,XLIII, I (2002): 59-91. Meyer, Thomas 1998: Die Trans/or-

mation derSozialdemokratie. Bonn.

Rawls, John 1975: A Theoty offustice. Cambridge.

Scharpf, Fritz W. 2000: ‘Economie Changes, Vulnerabilities, and

Institutional Capabilities.’ In: Fritz Scharpf/ Vivien Schmidt (red.): Welfare and Work in the Open Economy. Oxford: 21-124. Schmidt, Manfred G. 2002: ‘Warum

MittelmaK? Deutschlands Bil- dungsausgaben im internatio­ nalen Vergleich.’ In: Politische

Vierteljahresschrift, 43/2002:3-19.

Sen, Amartya (1998): ‘Soziale Ge- rechtigkeit und ökonomische Effizienz.’ In: Julian Nida-Rüme- lin/WolfgangThierse (red.): Philosophie und Politik II. Essen: 14-26.

Sen, Amartya 1999: Development as Freedom. New York.

Sen, Amartya 2002: Rationalily and

Freedom. Cambridge (Massa-

chussets)/London.

Walzer, Michael 1983: Spheres of

Justice - A Defense ofPluralism

and Equality. New York.

Noten

1 De definitieve versie van het tweede principe van recht­ vaardigheid (‘het principe van verschillen’) luidt: ‘Sociale en economische ongelijkheid moet zo worden aangepakt dat er in beide gevallen sprake is van: a) de grootste voordelen voor de minstbedeelden, in overeen­ stemming met het principe van

4 4 rechtvaardig sparen, en b) een

gelijke toegang voor iedereen tot de betreffende aanstellingen en functies op basis van een eer­

lijke verdeling van kansen.’ (Rawls 1971:302).

2 Ronald Dworkin (1981:311) noemt dit principe ‘privilege- ongevoelig en ambitie-gevoe- lig’.

3 Indien niet anders aangegeven, zijn alle cijfers gemiddelden van het decennium 1990-2000. 4 Uit nationale statistieken blijkt

een kleine vermindering. Over deze periode zijn nog geen cij­ fers beschikbaar die landelijk gestandaardiseerd en vergelijk­ baar zijn.

5 In de OECD-landen is de armoe­

degrens gedefinieerd als 50% van het gemiddelde inkomen. 6 z-score-berekening: aftrekken

van score van één land voor een bepaalde dimensie van recht­ vaardigheid van de algehele score van die specifieke verde­ ling. Achteraf wordt de stan­ daarddeviatie van die specifieke verdeling gedeeld door het re­ sultaat van de genoemde aftrek­ som.

7 De methoden en de individuele indicatoren van de recht- vaardigheidsmeting zijn toege­ licht in: Merkel 2001.

Foto Kunst in de Hofuijuer: Roger RaueeI’s ‘De roep om

solidariteit’.

(Frank uan Rossutn | WFA)

In document S(?DPOLITIEK WETENSCHAP ESS (pagina 40-46)