• No results found

Valutaresultaat dat wel in de vaste-inrichtingswinst naar voren komt

3.3 Valutaresultaten bij vaste inrichting en voorkoming van dubbele belasting .1 Inleiding

3.3.3 Valutaresultaat dat wel in de vaste-inrichtingswinst naar voren komt

Een vaste inrichting kan ook vermogensbestanddelen op de balans hebben staan, die zijn uitgedrukt in de functionele valuta van het Nederlandse hoofdhuis. Een voorbeeld van een dergelijk vermogensbestanddeel is bijvoorbeeld een in euro's luidende schuld aan een willekeurige derde. Het gaat hier nadrukkelijk niet om een schuldverhouding tussen het hoofdhuis en haar vaste inrichting. Dergelijke 'interne' leningen worden hier niet behandeld.

Bij de berekening van de vaste-inrichtingswinst komt een valutaresultaat dat wordt behaald met een in euro's luidende verplichting van de vaste inrichting tot uiting, doordat voor deze winstberekening dit in euro's luidende bedrag is omgerekend naar de

functionele valuta van de vaste inrichting zelf. Het is de vraag of Nederland voorkoming dient te geven voor dit gedeelte van de vaste-inrichtingswinst.

In een arrest van de Hoge Raad van 21 maart 1956 werd een valutaresultaat op (toen nog) de gulden buiten de vrij te stellen winst gehouden.92 De Hoge Raad vatte in dit arrest de vaste-inrichtingswinst op als gedeelte van de wereldwinst. In BNB 1993/209 bepaalde de Hoge Raad echter dat valutaresultaten op guldensverplichtingen die tot uitdrukking komen in de (in vreemde valuta luidende) winst van de vaste inrichting, na omrekening van deze winst in guldens, eveneens behoren tot de winst van de buitenlandse vaste inrichting waarvoor Nederland vermindering van belasting ter voorkoming van dubbele belasting verleent.93

Een voorbeeld kan het ontstaan van deze winst verduidelijken:

Een Amerikaanse vaste inrichting van een Nederlandse onderneming is op 31 december 2008 een in euro’s luidende schuld aangegaan bij een bank ter hoogte van € 50. Op dat moment is de is de valutaverhouding tussen de euro en de dollar $ 1,00 = € 1,00. De balans van de vaste inrichting per 1 januari 2009 ziet er als volgt uit:

Vaste inrichting: balans per 1 januari 2009 Activa Passiva

Kas $ 100 Sluitpost "EV" $ 50 Schuld bank(€ 50) $ 50 Totale activa $ 100 Totale passiva $ 100

In het boekjaar 2009 maakt de vaste inrichting geen winst of verlies. Wel stijgt de dollar in waarde naar € 1,11. Het gevolg hiervan is dat de vaste inrichting een valutawinst behaalt:

Vaste inrichting: balans per 31 december 2009 Activa Passiva

Kas $ 100 Sluitpost "EV" $ 55 Schuld bank(€ 50) $ 45 Totale activa $ 100 Totale passiva $ 100 De winst van de vaste inrichting bedraagt dus:

Bezittingen -/- schulden 31-12 : $ 100 -/- $ 45 (€ 50) = $ 55 Bezittingen -/- schulden 01-01 : $ 100 -/- $ 50 (€ 50) = $ 50 Winst vaste inrichting2009 : $ 55 -/- $ 50 = $ 5

92 HR 21 maart 1956, BNB 1956/158.

Deze vaste-inrichtingswinst dient in euro’s te worden omgerekend en bedraagt dan $ 5 x € 1,11 = € 5,55.94 Nederland dient als gevolg van BNB 1993/209 voorkoming te geven voor deze winst, hoewel deze niet in de wereldwinst tot uitdrukking komt. Bij het bepalen van de wereldwinst zal aan het begin van het boekjaar de waarde van de

vermogensbestanddelen die in dollars luiden, in euro’s worden omgerekend. De schuld in euro’s hoeft uiteraard niet te worden omgerekend en zal dan ook € 50 bedragen. Ook aan het einde van het boekjaar moet de waarde van deze vermogensbestanddelen in euro’s worden bepaald. Hoewel op het niveau van de vaste inrichting een valutawinst is behaald, is de waarde van de in euro’s luidende schuld aan het eind van het boekjaar voor de generale onderneming onveranderd en bedraagt nog steeds € 50. Op het niveau van het hoofdhuis is dan ook geen sprake van een valutaresultaat. Met andere woorden: de wisselkoersfluctuaties hebben in verband met dit specifieke vermogensbestanddeel niet bijgedragen aan de in Nederland belastbare wereldwinst. Dit heeft echter niet meer tot gevolg dat Nederland geen voorkoming van dubbele belasting hoeft te verlenen in verband dit gedeelte van de winst van de vaste inrichting.

3.3.4 Conclusie

Valutaresultaten maken onderdeel uit van de wereldwinst waarop Nederland de heffing van vennootschapsbelasting baseert. Hierdoor wordt een valutaresultaat bij het bepalen van de belastbare winst in aanmerking genomen. Winst in verband met veranderingen in de wisselkoers zal dus worden belast. Verlies als gevolg hiervan komt op de belastbare winst in mindering. De voorkoming van dubbele belasting is gebaseerd op de vaste-inrichtingswinst. Deze wordt bepaald in de valuta van het land waar de vaste inrichting is gevestigd. Hierin komen valutaresultaten in veel gevallen niet tot uiting. Dit betekent dat de bijdragewinst in sommige gevallen hoger en in sommige gevallen juist lager uitvalt dan de winst waarvoor Nederland voorkoming van dubbele belasting verleent.

Soms komen valutaresultaten wel op het niveau van de vaste inrichting voor, maar niet op het niveau van het Nederlandse hoofdhuis. Het valutaresultaat maakt dan onderdeel uit van de belastbare winst in de vestigingsstaat van de vaste inrichting, terwijl het geen onderdeel is van de in Nederland belastbare wereldwinst. Ook voor deze winst dient Nederland voorkoming van dubbele belasting te verlenen.

De voorkoming van dubbele belasting is dus puur gebaseerd op de winst die belastbaar is in de staat waar de vaste inrichting is gevestigd. De hoogte van het met behulp van de vaste inrichting behaalde gedeelte van de in Nederland belastbare wereldwinst is hierop niet van invloed. Dit is blijkbaar zelfs niet het geval als in deze bijdragewinst helemaal geen sprake is van een resultaat, doordat de winst op het niveau van de vaste inrichting bestaat uit een valutaresultaat dat is behaald op een in euro’s luidend

vermogensbestanddeel dat niet in het 'bijdragewinstgedeelte' van de wereldwinst naar voren komt.

94 In plaats van de koers per einde balansdatum had ook de gemiddelde jaarkoers gebruikt mogen worden.

3.4 Vergelijking tussen de behandeling van valutaresultaten bij de deelneming