• No results found

HOOFDSTUK 11: WERKEN OP HOOGTE

11.5 Valbeveiliging

Er komen nogal wat valpartijen voor op het werk. Vooral waar het niet mogelijk is om een veilige steiger te bouwen. Om toch veilig te kunnen werken maakt men gebruik van vanggordels, vangnetten of valbeveiligingsapparaten. Collectieve valbescherming gaat voor individuele valbescherming.

Valbeschermingsmiddelen moeten gebruikt worden wanneer gewerkt wordt op hoogtes van meer dan 2,5 meter.

VRAAG 11.7 Mag je een ladder waar één sport van mist gebruiken?

………..

………..

VRAAG 11.8 Welke veiligheidsvoorzieningen zijn bij wand- en/of vloeropeningen noodzakelijk?

………..

………..

Valbeschermende systemen kunnen de val verhinderen of de val opvangen.

De val wordt verhinderd door te zorgen dat de rand van de hoogte niet bereikt kan worden. Anderzijds beperkt het valopvangsysteem de lichamelijke schade door de valhoogte zo klein mogelijk te houden en de schok te dempen.

Veiligheidsharnas

Een veiligheidsharnas heeft schouder-, been- en zitbanden. Men zit aan een vast hangpunt met een vanglijn van maximaal 1,5 meter of aan een valbeveiligingsapparaat. Men valt dus maar een klein stukje naar beneden. Een veiligheidsharnas moet goed passen en afgestemd zijn op de drager. De drager controleert de gordels vóór het gebruik op goede staat en slijtage.

Valdempers en veiligheidsharnas moeten worden opgeslagen op een droge en schone plaats.

Valbeveiligingsapparaten

Bij zeer gevaarlijke werkzaamheden kan een vang- en

veiligheidsharnas voorzien worden van een reminrichting. Er is nog een voordeel van een valbeveiligingsapparaat: zolang men rustig beweegt blijft het apparaat lijn afgeven, vergelijk het met een gordel van een auto, alleen bij een plotselinge beweging blokkeert het apparaat, of remt het apparaat de val. Dat geeft meer bewegingsvrijheid tijdens het werk dan bij een vaste lijn.

Men noemt zo’n “remmende” lijn ook wel een: “valdemper”.

Deze bestaat uit twee lijnen; de dragende- en de vrije lijn.

Let op:

Vanglijnen mogen niet vervuild zijn.

Bij een val schuift de vrije lijn sterk afgeremd langs de dragende lijn omhoog tot het einde is bereikt. De veiligheidsgordel, compleet met lijn en valdemper moet na een val onmiddellijk bij het veiligheidsmagazijn worden ingeleverd en worden gekeurd. De apparaten dienen in ieder geval minstens één maal per jaar op slijtage en goede werking te worden gekeurd.

Voorbeelden van valbeschermingsmiddelen zijn de remchute, de non-chute, vangnetten en veiligheidsharnas. Deze moeten op een droge en schone plaats worden opgeslagen.

Remtoestel (remchute)

Dit toestel is een afdaalapparaat. De kabellengte is 15 of 40 meter. Dat wordt aangegeven op het apparaat. Men kan zich verticaal verplaatsen, waarbij de lijn gespannen blijft. Het apparaat houdt de kabel strak doordat het zelf terug spoelt. Men moet er altijd voor zorgen dat men loodrecht onder het punt waar de kabel aan vast gemaakt is, aan het werk is. Anders gaat men bij een val slingeren, met gevaar voor letsel.

Het remtoestel, ook wel remchute genoemd, is met een veiligheidsharnas uitgerust. Het mag niet boven water of (spoor)wegen gebruikt worden.

valstopapparaat Non-chute

De non-chute is een valstopapparaat. Bij een val wordt het toestel na een korte remweg geblokkeerd. Het nadeel is dat men halverwege ergens blijft hangen. Maar boven water is dat nu juist een voordeel. Daarom is deze valbeveiliging vooral geschikt voor gebruik boven water, wegen en spoorrails. Het toestel is zelf terugspoelend.

De lijn wordt door het apparaat automatisch strak gehouden zodat men nooit meer dan dertig centimeter kan vallen. De kabel is 15 tot 40 meter lang. De non-chute wordt gebruikt in combinatie met een veiligheidsharnas.

Na een valongeluk waarbij men een veiligheidsharnas draagt, moet men altijd proberen te blijven bewegen met de benen. Als het kan moet men zich aan de vallijn omhoog trekken om de druk op de benen, veroorzaakt door de gordel, te verlagen.

De veiligheidsgordel knelt de bloedvaten van het onderlichaam af, waardoor de

bloedsomloop stagneert. Als men lang aan de lijn blijft hangen (10-20 minuten) dan kan dit leiden tot bewusteloosheid en eventueel de dood.

Het is daarom belangrijk dat werkzaamheden, waarbij veiligheidsharnas als valbeveiliging moet worden gedragen, uitgevoerd worden met tenminste twee personen. De tweede persoon kan direct hulp inroepen.

Vangnet

Als het werken met veiligheidsgordels niet praktisch is, kan een vangnet worden gespannen. Bijvoorbeeld: werken op daken of op constructies. De afmeting van een net is 4 x 4 meter. Aangezien het net van kunststof is gemaakt, is het verrichten van laswerkzaamheden boven het net niet toegestaan.

Alle valbeveiligingssystemen moeten minstens één maal per jaar worden gekeurd door een gecertificeerd bedrijf.

VRAAG 11.9 Welke valbeveiligingen zijn er?

………..

………..

ANTWOORDEN

VRAAG 11.1 - Volgens de Arbowet is er sprake van valgevaar wanneer er gewerkt wordt op een hoogte van 2,5 meter en hoger.

VRAAG 11.2 - Om te voorkomen dat deze wegrolt, als men erop aan het werk is.

VRAAG 11.3 - Hierop is aangegeven of de steiger is goedgekeurd. Als dit niet zo is, mag men de steiger niet betreden.

VRAAG 11.4 - Als het bouwen van een vaste steiger te duur of te tijdrovend is.

VRAAG 11.5 - Alleen getraind personeel.

VRAAG 11.6. - Wanneer de plaats waar de werkzaamheden verricht moeten worden, niet te bereiken is met een ladder, hoogwerker, stelling of steiger.

VRAAG 11.7 - Nee, men mag nooit een ladder gebruiken die beschadig is. Let op; Men mag een ladder ook nooit zelf repareren.

VRAAG 11.8 - Afdekken met stevig materiaal, duidelijk markeren en/of afzetten.

VRAAG 11.9 - een veiligheidsharnas (in combinatie met een vanglijn en een vast hangpunt), een remchute, een non-chute en vangnetten.

HOOFDSTUK 11 Veilig werken op hoogte

Risico’s bij werken op hoogte

Vanaf 2,5 meter boven het vloeroppervlak wordt er gesproken over ‘werken op hoogte’.

Valgevaar is het belangrijkste risico waar men rekening mee moet houden.

➢ Materieel bij werken op hoogte

Er zijn diverse hulpmiddelen bij werken op hoogte, die allemaal hun eigen gebruiksregels kennen. Bij stalen steigers staat op de steigerkaart of deze betreden mag worden.

Wijzigingen mogen alleen door vakkundige steigerbouwers aangebracht worden.

Rolsteigers zijn gemakkelijker te verplaatsen. Een hangsteiger wordt vaak boven water of aan gebouwen toegepast. Wanneer het bouwen van een vaste steiger te duur of te

tijdrovend is, maakt men gebruik van hoogwerkers. In specifieke gevallen is het gebruik van werkbakken toegestaan.

Trappen en ladders mogen alleen bij incidentele werkzaamheden gebruikt worden, als het echt niet anders kan.

➢ Veilig werken op daken

Omdat valgevaar bij werken op daken en bij gaten in vloeren en wanden groot is, spelen afzettingen hierbij een belangrijke rol.

➢ Valbeveiliging

Om bij werken op hoogte toch veilig te kunnen werken, maakt men gebruik van vanggordels, vangnetten of valbeveiligingsapparaten.