• No results found

HOOFDSTUK 1: ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN & WETGEVING

1.4 Gezamenlijke taak

De zorg voor veiligheid is een verantwoordelijke taak. Het is een taak van de overleg en werkgever en de werknemer. Daarom moet er tussen werkgever en werknemer een

overleg en samenwerking zijn over de veiligheid, gezondheid en welzijn op het werk.

samenwerking

preventiemedewerker Samenwerken en overleggen is noodzakelijk bij het werken aan een voortdurende verbetering van de arbeidsomstandigheden. Men ziet snel iets over het hoofd. Kleine oorzaken kunnen grote gevolgen hebben.

VRAAG 1.1 Waarom zijn goede arbeidsomstandigheden van belang?

………..

………..

VRAAG 1.2 Waarover moet voorlichting en onderricht gegeven worden in het kader van de Arbowet?

………..

………..

Een groot deel van de Arbo-taken mag de ondernemer zelf uitvoeren. Omdat de nadruk naast ziekteverzuim, ook op preventie ligt, is het ook verplicht om een (eigen)

preventiemedewerker of Arbo-deskundige aan te wijzen. De preventiemedewerkers zijn werknemers in het bedrijf, maar ze werken onafhankelijk en zelfstandig.

De preventiemedewerker heeft geen toezichthoudende taak. Hij moet de werkgever en werknemers bijstaan in de toepassing van de veiligheid en gezondheid wetgeving.

verantwoordelijk De eindverantwoordelijkheid ligt altijd bij de werkgever. De eindverantwoordelijke is de directie van het bedrijf waar men werkt. Het zorgen voor goede arbeidsomstandigheden moet een onderdeel zijn van het bedrijfsbeleid.

zorg voor De verplichting van de werkgever om doeltreffende maatregelen te nemen om derden gevaren en risico’s zoveel mogelijk te vermijden strekt verder dan alleen de eigen

werknemers. Ook werknemers van andere werkgevers, leveranciers, bezoekers, voorbijgangers, toeschouwers, omwonenden en onbevoegden die op het terrein kunnen komen horen tot zijn zorgverplichting.

ondernemingsraad Overleg in een bedrijf wordt onder andere gevoerd door de ondernemingsraad en veiligheid (OR) en de directie. Samen met de collega’s kiest men een aantal mensen die

overleggen met de leiding van het bedrijf. Dat is geregeld in de ‘Wet op de Ondernemingsraden’.

In sommige kleine bedrijven is er geen ondernemingsraad, dan kan er een speciale commissie voor de veiligheid, gezondheid en welzijn (VGW Commissie) zijn.

Werkgevers en werknemers van verschillende bedrijven zitten elk jaar rond de tafel. Dat is het zogenaamde CAO-overleg. Zij praten over allerlei zaken: de hoogte van het loon, de tijd die men per week mag werken, het aantal vakantiedagen, noem maar op.

Zij praten ook over veiligheid, gezondheid en welzijn. In een aantal CAO’s zijn ook afspraken vastgelegd over (veiligheids)opleidingen zoals basisveiligheid VCA.

Naast deze vormen van overleg wordt er vaak een toolboxmeeting gehouden. Het doel daarvan is het uitwisselen van ervaringen, geven van advies maar ook overbrengen van kennis en ideeën over werkmethodes, gevaarlijke stoffen op het werk of gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen en dergelijke.

1.4.1 Samenwerkende werkgevers op één locatie

Werkgevers die op één en dezelfde locatie actief zijn, moeten een veiligheids- en gezondheidsplan (Arbo-projectplan) opstellen. Hierin staan de wijze van samenwerken, de te treffen voorzieningen en de manier van toezichthouden. In een Arbo-projectplan wordt de relatie met de omgeving betreffende mogelijke risico’s en de te nemen maatregelen beschreven.

De algemene regel die geldt is, dat de werkgever die aanwijzingen geeft, toezicht houdt en middelen verstrekt ook verantwoordelijk is voor de naleving van de Arbowet

verplichtingen.

Een ARBO-projectplan, ofwel V&G-plan, kan bestaan uit een V&G-plan ontwerpfase en V&G-plan uitvoeringsfase. Voor de afzonderlijke fases kan een coördinator benoemd worden.

VRAAG 1.3 Wie is eindverantwoordelijk voor de veiligheid in fabrieken?

………..

………..

1.4.2 Risicobestrijding

Preventie is het voorkomen van ongewenste gebeurtenissen. Waar kunnen wij preventieve preventieve maatregelen nemen?

maatregelen

In de wetgeving is de volgende volgorde vastgelegd.

▪ bij de bron;

▪ in het gebied tussen bron en mens (ontvanger);

▪ bij de mens zelf (PBM)

Deze volgorde noemt men de Arbeidshygiënische strategie.

1.4.3 Risico inventarisatie en evaluatie (RI&E)

De werkgever moet een veiligheidsbeleid en ziekteverzuimbeleid voeren, d.w.z. een structurele, blijvende aanpak van bescherming van de werknemer. Daartoe dient hij een Risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) op te stellen. Deze RI&E dient schriftelijk te worden vastgelegd.

Bij de RI&E kijkt men welke werkzaamheden men binnen het bedrijf heeft en welke risico’s er op de werkplek aanwezig kunnen zijn.

Op basis van de risico-inventarisatie kan dan bepaald worden welke maatregelen genomen kunnen worden om deze risico’s te verminderen.

Hierbij kan een gecertificeerde Arbodienst ondersteuning geven.

maatregelen Nadat men dit heeft gedaan wordt er per risico bekeken hoe men dit risico kan verkleinen of, liever nog, helemaal uitsluiten. Ofwel welke maatregelen genomen kunnen worden. Dit kan de werkgever samen met de werknemers doen, al dan niet ondersteund door een Arbodienst.

V&G jaarplan Naar aanleiding van deze evaluatie wordt een plan van aanpak geschreven. In het plan van aanpak worden de te treffen maatregelen beschreven, met de daarvoor

verantwoordelijke functionaris, eventuele kosten en de periode binnen welke de

maatregelen moeten worden uitgevoerd. De voortgang kan door werkgever door middel van een speciaal hoofdstuk worden opgenomen in het sociaaljaarverslag of verwerkt worden in het V&G jaarverslag.

Arbowet

acties werkgever Naast een schriftelijke RI&E is er nog een aantal acties in het kader van Arbeidsomstandighedenwet verplicht zoals:

▪ werkgever geeft voldoende instructie over uit te voeren werkzaamheden en de risico's;

▪ maatregelen nemen ter voorkoming en beperking van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn;

▪ werkgevers en werknemers werken samen;

▪ werkgever dient zich te laten bijstaan door deskundigen, tenminste bedrijfsarts, veiligheidskundige en arbeidshygiënist. Voor de disciplines die hij zelf niet heeft kan de werkgever zich aansluiten bij een Arbodienst.

toetsing door De RI&E en het plan van aanpak dienen door een gecertificeerde Arbodienst

Arbodienst te worden getoetst of de inhoud volledig en ARBO-breed is en te worden goedgekeurd.

Iedere werknemer inclusief de inleenkrachten moeten de RI&E in kunnen zien. Ieder jaar dient de werkgever te controleren of de RI&E nog actueel is. Hij dient hiervoor overleg te plegen met de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging. Tevens dient hij jaarlijks schriftelijk te rapporteren over de uitvoering van het plan van aanpak.

1.4.4 Recht op werkonderbreking

rechten en plichten Een van de belangrijkste uitgangspunten van de Arbowet is dat zowel de werkgever als de werknemer rechten en plichten hebben. Op de volgende pagina een aantal

voorbeelden.

Verplichtingen van de werkgever

▪ het zorgen voor goede arbeidsomstandigheden moet onderdeel zijn van het bedrijfsbeleid;

▪ periodiek werknemers in de gelegenheid stellen om een gezondheidskundig onderzoek te ondergaan om de risico’s voor de gezondheid te voorkomen of beperken (PAGO);

▪ een plan van aanpak opstellen en laten beoordelen door de OR of personeelsvertegenwoordiging;

▪ toetsing door middel van Arbo-verslag;

▪ ongevallen, bijna-ongevallen (incidenten) registreren en ernstige ongevallen melden aan de Overheidsinspectie Veiligheid en Gezondheid;

▪ voorlichting geven over gevaren in het werk;

▪ ervoor zorgen dat de meest veilige manier van werken wordt gekozen;

▪ verstrekken van doelmatige beschermingsmiddelen en erop toezien dat ze worden gebruikt;

▪ zorgen voor beheersmaatregelen om gevaren tot een minimum te beperken;

▪ zorgen voor veilige apparatuur;

▪ gevaren zoveel mogelijk bij de bron bestrijden;

▪ aanpassen van werkplek en arbeidsmiddelen aan de werknemer;

▪ bijdragen aan persoonlijke ontwikkeling van de werknemer;

▪ proberen monotoon en kort cyclisch werk voor de werknemer te vermijden;

▪ rekening houden met persoonlijke eigenschappen van het personeel, zoals vakmanschap en ergonomische eigenschappen;

▪ onderling contact tussen werknemers bevorderen;

▪ samenwerken met de werknemers in het kader van veiligheid, gezondheid en

▪ organiseren van VGM bijeenkomsten (toolboxmeetings);

▪ organiseren van het op juiste wijze inwerken van een beginnend werknemer;

▪ veiligheid voor derden.

Verplichtingen van de directe (operationeel) leidinggevende:

▪ voorstellen en adviezen aan werkgever doorgeven;

▪ ongevallen en incidenten te onderzoeken en maatregelen voorstellen;

▪ het gebruik van arbeidsmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen controleren;

▪ verifiëren of werknemers over voldoende informatie beschikken en of de informatie begrijpelijk is en in de praktijk wordt gebracht;

▪ waken over de naleving van instructies;

▪ meewerken aan risicobeheersing;

▪ veiligheidsinspecties uitvoeren;

Verplichtingen van de werknemer

▪ zorg dragen voor de eigen veiligheid en gezondheid en van andere betrokken personen dus niet jezelf of derden in gevaar brengen;

▪ op de juiste manier gebruik maken van machines, toestellen, gereedschappen, gevaarlijke stoffen, vervoermiddelen en andere middelen;

▪ beveiligingen en beschermingsmiddelen op de juiste wijze gebruiken;

▪ samenwerken met de werkgever en de preventiedienst op het gebied van het bevorderen van het welzijn op het werk;

▪ aangebrachte beveiligingen niet veranderen of weghalen en op de juiste wijze gebruiken;

▪ voorlichting en instructies volgen;

▪ melden van ongevallen en bijna ongevallen;

▪ melden van ernstig en onmiddellijk gevaar voor gezondheid en veiligheid;

▪ op positieve wijze bijdragen aan het preventiebeleid;

▪ zich onthouden van iedere daad van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk

▪ meewerken aan eventuele Arbo-onderzoeken.

Behalve plichten heeft men ook rechten.

recht op Men heeft bijvoorbeeld het recht om het werk neer te leggen. Dat doet men als men werkonderbreking vindt dat het werk gevaarlijk is en er anders een ongeval plaats kan vinden. Dat heet

het recht op werkonderbreking. Men doet dit natuurlijk alleen als het echt niet meer anders kan.

regels Er gelden regels voor het recht op werkonderbreking:

▪ het moet gaan om ernstig gevaar voor mensen;

▪ gevaar moet onmiddellijk dreigen / er bestaat direct gevaar;

▪ direct melden aan de werkgever;

▪ de overheidsinspectie Veiligheid en Gezondheid moet worden geïnformeerd.

De stappen die moeten worden ondernomen voordat er gebruik gemaakt kan worden van het recht op werkonderbreking, zijn:

▪ stoppen met werken;

▪ collega’s waarschuwen;

▪ melden aan de directe leidinggevende;

▪ Overheidsinspectie Veiligheid en Gezondheid vragen om hun oordeel.

De leidinggevende op het werk zal waarschijnlijk het probleem en/of de onveilige situatie direct oplossen. Wanneer dit niet gebeurt, om welke reden dan ook, kan men na overleg de Overheidsinspectie Veiligheid en Gezondheid inschakelen. De procedures daarna kunnen veel tijd kosten.

samen oplossen Beter is het om de situatie in goed overleg op te lossen. Lukt dit niet dan kan men de Overheidsinspectie Veiligheid en Gezondheid bellen. De wachttijd op de

Overheidsinspectie Veiligheid en Gezondheid noemen we de “werkonderbreking”.

Zolang een werknemer naar zijn redelijk oordeel het werk heeft onderbroken, heeft hij gedurende deze wachttijd recht op doorbetaling van het salaris.