• No results found

geschreven door moslima’s. Aan de hand van het verhaal van Rüya, dat opvallend veel overeenkomsten vertoont met het verhaal van Cigdem zelf, wordt in De Importbruid de problematiek van de integratie aangekaart. Door dit autobiografische element krijgt deze roman een lading mee die bij de andere vier geanalyseerde werken ontbreekt. De verhoudingen tussen de Marokkaanse en Turkse cultuur en de rol die gender hierin speelt worden in deze roman weergegeven door de ogen van een jonge Turkse vrouw die woont in Nederland. Dat deze verhoudingen het leven lastig maken, komt duidelijk naar voren in de paragraaf waarin de identiteitsproblemen van Rüya worden besproken. Hoe lastig het is om te leven tussen twee culturen en daartussen een balans te vinden, is het belangrijkste thema in De Importbruid. Met deze roman stelt Cigdem het probleem van de integratie aan de orde door haar lezers een inkijkje te geven in het leven van een jonge Turkse vrouw in Nederland en in alle problemen waarmee zij te maken krijgt. Dit is de insteek waarmee de verhouding tussen de twee culturen en de rol van gender binnen deze twee culturen in De Importbruid worden weergegeven.

§2 De val van Mehmet

De val van Mehmet is het verhaal van de Turk Mehmet Cantürk. Mehmet groeit op op het Turkse platteland en verliest daar al snel zijn hart aan zijn buurmeisje Hatice. Na zijn dienstplicht vertrekt Mehmet als gastarbeider naar Nederland in de hoop dat Hatice snel met hem wil trouwen en zich bij hem wil voegen. Hatice wordt echter uitgehuwelijkt aan haar neef, maar door hem weer snel terug gestuurd omdat ze geen maagd schijnt te zijn. Mehmet is gebroken als hij dit nieuws hoort en zijn al zware leven in Nederland lijkt nog ondraaglijker te worden. Als hij voor het eerst terug is in Turkije, besluit hij (tegen zijn eer en de gewoontes van zijn cultuur in) met Hatice te trouwen en samen terug te keren naar Nederland. Hierdoor schaadt Mehmet voor altijd de band met zijn ouders. Eenmaal terug in Nederland bouwen Hatice en Mehmet hun leven op in Tilburg. Het leven in Nederland valt hen niet gemakkelijk, hun bestaan is geworteld in de traditie van het Turkse platteland, waar geloof en regels allesbepalend zijn. Dit botst met de moderne maatschappij waarin zij nu leven met andere normen en waarden. Ze krijgen drie kinderen: Muhammed, Ayşe en Mustafa. Vooral hun twee zoons hebben moeite met het opgroeien tussen twee culturen. Dat hun vader hun meer westerse manier van leven niet accepteert, maakt het er niet makkelijker op. Mehmet vindt het bijvoorbeeld verschrikkelijk dat Muhammeds vrouw Meral geen hoofddoek draagt en laat dit ook duidelijk merken. Muhammed werkt hard als politieman, maar blijft wachten op kansen die zijn Nederlandse collega's veel makkelijker krijgen. Op een gegeven moment kan hij de racistische opmerkingen van een collega niet meer aan en valt hij hem aan, waardoor hij wordt ontslagen. Muhammed belandt in het criminele circuit van de hennepteelt. Wanneer Mehmet een slechte investering doet om de aankomende bruiloft van Mustafa te bekostigen, raakt hij al zijn geld kwijt. Muhammed biedt aan om te helpen, maar dan moeten Mehmet en Hatice zich inlaten met zijn louche business. Mehmet zet zich over zijn trots en zijn principes heen voor de bruiloft van Mustafa en gaat akkoord met Muhammeds aanbod. Maar Mehmet en Hatice worden betrapt en opgepakt en schamen zich ontzettend. Mehmet heeft het gevoel dat zijn leven voorbij is, wil wel door de grond zakken van schaamte. Na een ruzie met Muhammed stapt hij in de auto en rijdt hij tegen een boom aan. Na het ongeluk ligt hij nog een week in coma en daarna sterft hij. Na zijn dood keert het hele gezin Cantürk terug naar hun dorp in Turkije om Mehmet te begraven. Daar kijkt Muhammed terug op zijn jeugd en krijgt hij nieuwe waardering voor zijn cultuur en afkomst en hij besluit dit aan zijn zoon Deniz mee te geven.

26 Deze roman verschilt, ondanks de gelijkaardige thematiek, van het andere werk van Cigdem, De Importbruid. Was er in de importbruid maar een enkele focalisator, in De val van Mehmet zijn er meerdere. De focalisatie wisselt voortdurend tussen de verschillende leden van de familie Cantürk. Deze focalisatoren zijn zowel mannen als vrouwen, maar allemaal Turken. Door het wisselende vertelperspectief in deze roman, krijgt de lezer een goede indruk van de verschillende generaties allochtonen. Een uniek inzicht dat in De Importbruid ontbreekt omdat er maar één persoon focaliseert. Daar blijven de andere personen, die behoren tot andere generaties, tweedimensionaal. Hierdoor is beeld van de integratie dat wordt geschetst meer divers dan bij de romans waarbij er maar één focalisator aan het woord is. Het autobiografische element dat Cigdem in De Importbruid had verwerkt, is in deze roman minder aanwezig. Al is uit het motto af te leiden dat het verhaal van de familie Cantürk dat hier wordt beschreven gebaseerd is op een echte familie. Net als in de andere roman van Cigdem, speelt dit verhaal zich zowel af in Turkije als in Nederland (Tilburg). Het is opvallend dat Cigdem weer haar eigen woonplaats heeft gekozen als setting voor deze roman. §2.1 Technieken van ‘othering’

Ook voor dit werk van Hülya Cigdem is gekeken welke technieken van 'othering' worden gebruikt door de verteller, de focalisatoren en in de weergave van gedachten en gesproken uitingen van personages om de verhouding tussen de Turkse en Nederlandse cultuur in de roman in kaart te brengen. Dit verhaal wordt verteld door een afgezwakt auctoriale verteller. Deze verteller is niet zichtbaar in de tekstaanwezig, maar is alwetend en vertelt het verhaal vanuit meerdere personages. De verteller maakt gebruikt van meerdere focalisatoren: Mehmet, Hatice, Muhammed, Meral, Deniz, Musa, Ayşe en Mustafa. Binnen een hoofdstuk wisselt de focalisatie soms meerdere keren tussen deze personages. Daarnaast is er ook vertellerstekst waarin de verteller zelf focaliseert. Opvallend is dat de focalisatie enkel bij Turkse personages ligt, waar 'de Nederlander' vaak als gefocaliseerd object fungeert. Dit is een belangrijk gegeven voor de manier waarop de verhouding tussen de Turkse en de Nederlandse cultuur wordt weergegeven. Dat er meerdere focalisatoren zijn, betekent dat het beeld dat wordt geschetst van de verhoudingen tussen de Nederlanse en Turkse cultuur polyfoon is. De lezer beleeft het verhaal door de ogen van verschillende generaties van de familie Cantürk: van degenen die nog in Turkije wonen, van de eerste generatie allochtonen in Nederland en van de tweede generatie, die in Nederland is geboren. Uit de analyse van De Importbruid werd al duidelijk dat er veel verschillen zijn tussen deze generaties en hun visies en dat wordt in deze roman, doordat er vanuit meerdere generaties wordt gefocaliseerd en technieken van ‘othering’ worden gebruikt, nog duidelijker geïllustreerd. Ondanks dat alle focalisatoren Turks zijn, zijn er wel Nederlandse personages die sprekend worden opgevoerd, maar in wiens gedachten de lezer geen inzicht krijgt.. Er wordt niet volledig van één kant gebruik gemaakt van 'othering'. Deze discoursen van Nederlanders zitten ingebed in de discoursen van een andere verteller of focalisator. Net als bij De Importbruid betekent dit dat wat deze personages zeggen, beïnvloedt kan zijn door het personage door wiens ogen de lezer het verhaal op dat moment beleeft.

Wanneer er wordt gekeken naar de technieken van ‘othering’ in de roman zijn er een aantal voorbeelden terug te vinden die in de inleiding zijn beschreven. Ten eerste is er een overvloedig gebruik van de termen 'daar' en 'hier' en 'wij' en 'zij' in deze roman. Hiermee beschrijven de Turken de Nederlanders op een vervreemdende en ‘tot ander makende’ manier, zoals ‘othering’ door Meijer is beschreven.89 Niets werkt zo effectief om een onderscheid tussen twee culturen aan te brengen

89

Meijer, Maaike, In tekst gevat. Inleiding tot een kritiek van representatie, (Amsterdam: Amsterdam University Press, 2006), 131

27 dan ze op deze manier als twee aparte groepen te presenteren. Een ander overduidelijk element van 'othering' is de taal. In de hele roman worden (net als in De Importbruid) Turkse woorden cursief gebruikt, die de lezer kan opzoeken in de verklarende woordenlijst achterin, wat door Boehmer als kenmerk werd genoemd.90 Ook worden Hatice en Mehmet af en toe gebrekkig Nederlands sprekend opgevoerd, wat Meijer als een belangrijk kenmerk ziet.91 Muhammed heeft het twee keer over hoe anders de twee talen zijn in wat ze uitdrukken. Na het horen van Turkse muziek: 'Voor het eerst raakte zijn moedertaal hem waar het hoorde: in zijn ziel.'92 En wanneer hij het heeft over schelden: 'Wat schelden betrof konden Nederlanders nog heel wat van Turken leren.'93 Daarnaast wordt er polariteit tussen wit en gekleurd gecreëerd door Mehmet: 'Het viel hem op hoe blond de haren van veel mensen waren en hoe licht hun ogen.'94 Hier worden blonde haren en blauwe ogen duidelijk als vreemd en anders beschreven door de nadruk op het uiterlijk van Nederlanders te leggen, zoals volgens Meijer bij ‘othering’ vaak het geval is.95 Een ander verschil dat met ‘othering’ duidelijk wordt gemaakt, is het verschil in voorzieningen tussen Nederland en Turkije. Het gaat hier om medische voorzieningen, zoals een tandarts of de behandeling van Hatice bij de geboorte van Muhammed, maar ook om de aanwezigheid van openbaar vervoer, het eten dat voor handen is, de luxe supermarkt en de wc’s in Nederland waar je op moet zitten. Mehmet moet hier erg aan wennen als hij net in Nederland is aangekomen: 'Het lukte hem maar niet te wennen aan het leven in het pension, het smakeloze eten, het oncomfortabele bed, de gore badkamer en misschien wel het ergste: zittend poepen. Gelukkig hadden ze bij De Leer hurktoiletten, speciaal geplaatst voor gastarbeiders. het liefst ging hij daar naar de wc voor zijn grote boodschap. Wanneer hij genoodzaakt was zijn behoefte te doen in Herberg De Goede Zorg, ging hij op zijn hurken op de pot. Aan de modderige schoenafdrukken op het witte porselein te zien, was hij beslist niet de enige.'96 Daarnaast verbazen Turken zich over het landschap in Nederland en het gedrag van de mensen, met name hun open seksuele houding.

Dat wat de weergave van de verhoudingen tussen de Nederlandse en de Turkse cultuur in deze roman interessant maakt, zijn de focalisatoren uit verschillende generaties. De visie op deze verhouding verschilt per generatie en dat zie je ook terug in de technieken van ‘othering’ die zij gebruiken. De oudste generatie wier bewustzijn wordt weergegeven, is die van de ouders van Muhammed en Hatice, die nog wonen in Turkije en niet meegaan met de eerste immigratiegolf. Zij associëren het westen met welvaart en gastarbeiders worden door hen haast vereerd als ze voor vakantie terugkomen naar het dorp. Als er over Nederland wordt gesproken door Turken, gebruiken ze ook vaak de term gurbet, wat vertaald kan worden als 'ver oord'. Wanneer er wordt gesproken over Europa wordt standaard de Turkse term Avrupa gebruikt. Dit is opnieuw een manier waarop met taal de westerse wereld als ‘anders’ wordt aangeduid. Deze oudste generatie vindt vaak alles wat uit Europa komt fantastisch en ze idealiseren Europa enorm; het is voor hen een soort droomwereld. De generatie van de eerste gastarbeiders (zo ook Mehmet) houdt op haar plaats de schone schijn op dat alles in Nederland perfect is. In Europa kunnen ze echter maar slecht wennen

90

Boehmer, Gouda, ‘Postcolonial Studies in the Context of the ‘Diasporic’ Netherlands’ The Postcolonial Low

Countries: Literature, Colonialism, Multiculturalism, (Lanham: Lexington Books, 2012), 371

91

Meijer, Maaike, In tekst gevat. Inleiding tot een kritiek van representatie, (Amsterdam: Amsterdam University Press, 2006), 131

92 Cigdem, Hülya. De val van Mehmet. Utrecht: De Arbeiderspers, 2014, 298

93 Cigdem, 351 94 Cigdem, 132 95 Meijer, 131 + 132 96 Cigdem, 167

28 aan het leven daar, omdat ze zo geworteld zijn in het Turkse dorpsleven en de gewoontes en tradities die erbij horen. Door hen wordt Nederland en de Nederlandse cultuur wat realistischer bekeken, ook in hun technieken van ‘othering’, maar alsnog is het een compleet andere wereld die lijnrecht tegenover hun eigen belevingswereld staat. Voor de tweede generatie allochtonen, in deze roman gerepresenteerd door de kinderen van Muhammed en Hatice, ligt dit compleet anders. Vooral door middel van focalisaties van Muhammed en Mustafa wordt veel besproken hoe moeilijk het is om als kind tussen twee culturen op te groeien omdat je wereld thuis zo anders is dan die daarbuiten. Muhammed en Mustafa houden veel van hun 'westerse' leven verborgen voor hun ouders om hen niet teleur te stellen (zij zien dit leven als slecht). Bij ‘othering’ door Muhammed en Mustafa kan zowel de Nederlander als de traditionele Turk het gefocaliseerde object zijn. Met name Muhammed spreekt zich sterk uit over de integratie en hoe deze in zijn ogen is mislukt. Wanneer hij spreekt lijkt hij het type verbitterde allochtoon dat zich afvraagt of hij in Turkije betere kansen had gehad: "Misschien was ik nu ook korpschef geweest als ik hier had gestudeerd. Denk je dat dat me gelukt zou zijn in Nederland? Zeker niet!' Hij haalde zijn stokpaardje van stal. 'Daar maken alleen de kaaskoppen carrière!"97 Over Nederlanders zegt hij: 'Uiteindelijk kiezen ze altijd voor hun eigen volk. Ook al ben je veel beter in je werk dan je collega's, ze moeten ons niet. Zo simpel is het. Voor hen zijn we nog steeds die Turken die het vuile werk mogen opknappen en niet moeten zeuren. Ze proberen ons klein te houden, omdat ze bang voor ons zijn. Wij zijn immers de kleinkinderen van de Ottomanen. Daarom krijgen we geen betere banen. Ze willen niet dat we zeggenschap krijgen, Je moet terugslaan met hun eigen wapens. Pas als je geld hebt, tel je mee. Dan ben je meneer en houden ze de deur voor je open. Zo kruiperig zijn ze dan ook wel weer. Ik zweer het je: dit land vraagt erom!'98 Deze vormen van 'othering' laten zien hoe lastig het is voor de kinderen van Mehmet en Hatice op te groeien in de vrije Nederlandse maatschappij terwijl thuis kun ouders vasthouden aan de gebruiken uit hun Turkse dorp. De Turkse wereld is niet die van hen, maar ook tot de Nederlandse wereld behoren zij niet echt. Ze leven tussen twee werelden en met ‘othering’ wordt duidelijk geschetst hoe moeilijk het leven in deze “in-between’-space’ is.

Een enkele keer komt het in deze roman voor dat een Nederlander in gesproken tekst ‘othering’ gebruikt, bijvoorbeeld Muhammeds collega Fred wanneer hij tegen Muhammed spreekt: 'Ik dacht dat jij verstandiger was. Ik dacht dat je afstand had genomen van jullie achterlijke geloof en die pedofiele Profeet.'99 En over Turken in het algemeen zegt hij: 'Jullie klitten altijd samen.'100 In vertellerstekst wordt de mening van 'de Nederlander' verteld door bewustzijnsweergave te gebruiken, het gaat hier om de bouw van de moskee: "We zijn in Nederland verdomme, hier hóórt geen moskee.' Sommigen grapten dat het ontwerp voor het gebouw beter zou passen bij de Efteling, die tien kilometer verderop lag, tussen de sprookjesfiguren waar Allah er volgens hen ook één van was.'101 Pensionhoudster Ingrid snapt de Turkse mannen niet als ze hun auto volstouwen voordat ze op weg gaan naar Turkije: "Turken,' had pensionhoudster Ingrid hoofdschuddend gezegd toen ze met man en macht alles op de auto probeerden te krijgen.'102 Dit zijn echter maar enkele gevallen waarin de Turk 'de Ander' is. Voor het overgrote deel van deze roman wordt er vanuit het oogpunt van 'de Turk' naar 'de Nederlander' gekeken.

97 Cigdem, 113 98 Cigdem, 357 99 Cigdem, 320 100 Cigdem, 321 101 Cigdem, 22 102 Cigdem, 181

29 Bij de analyse van technieken van ‘othering’ in deze roman is het belangrijk rekening te houden met welk personage er op dat moment ‘othering’ gebruikt, in welke tijd, waar het fragment zich afspeelt en tot welke generatie dit personage behoort. Uit de hierboven gemaakte analyse wordt duidelijk dat deze elementen van invloed zijn op de manier waarop technieken ‘othering’ worden gebruikt en waarop de verhoudingen tussen de twee culturen worden weergegeven. Doordat er in deze roman ‘othering’ wordt gebruikt door verschillende focalisatoren, in tegenstelling tot in De Importbruid, geeft dit een divers beeld. De lezer krijgt inzicht in de verschillende generaties van allochtonen, wat hun visies zijn en wat de problematiek van integratie voor hen betekent. Het belangrijkste is dat ‘othering’ is deze roman geen simpele scheiding is van ‘wij’ en ‘zij’, maar dat er vele gradaties tussen bestaan die hier aan de hand van meerdere focalisatoren treffend worden geschetst.

§2.2 Gender

In deze paragraaf zal de behandeling van gender in De val van Mehmet besproken worden. Ten eerste zal bekeken worden of de kenmerken van vrouwelijke auteurs genoemd door Lionnet en Gemie ook daadwerkelijk in De val van Mehmet terug zijn te vinden. Daarna volgt een analyse van hoe de man/vrouw-verhouding in deze roman wordt weergegeven. Dit is interessant omdat er in dit werk, in tegenstelling tot in De Importbruid niet enkel vanuit een vrouw wordt gefocaliseerd. Er wordt hier dus niet maar vanuit één partij naar gender gekeken, maar vanuit meerdere partijen en meerdere geslachten. De belangrijkste hoofdpersoon en degene die het meest focaliseert, Mehmet, is een man en daarna volgt zijn zoon Muhammed. Door deze verschillende focalisatoren zijn er verschillende visies op de man/vrouw-verhouding in deze roman. Dat alle focalisatoren Turks zijn, betekent dat de visies op gender vanuit een Turks perspectief worden gegeven.

Wat betreft de kenmerken die in de inleiding zijn genoemd als typerend voor moslimschrijfsters is er veel overeenkomst tussen de De val van Mehmet en De Importbruid. Hierin is de stijl van het schrijven als een individu terug te zien, zoals Gemie als kenmerk van vrouwelijke migrantenauterus noemt.103 De individuele stijl van Cigdem is terug te zien in de overeenkomsten tussen de twee romans. Opnieuw wordt er in deze roman eten gebruikt om culturele identiteit te markeren. Opvallend dat dit in beide romans van deze Turkse schrijfster te zien is, terwijl het door Lionnet werd genoemd als een kenmerk dat vooral door Afrikaanse schrijfsters wordt gebruikt.104 Turks eten wordt met 'thuis' geassocieerd en er wordt niet positief over de Nederlandse keuken gesproken. Ook het terugreizen naar het thuisland is opnieuw duidelijk aanwezig. Mehmet en Hatice reizen meerdere malen terug naar Dipsizkuyu en ook na de dood van Mehmet reist het gezin Cantürk af naar het Turkse dorp. Uit de bespreking van de technieken van ‘othering’ is af te leiden dat er veel dingen uit het dagelijkse leven worden gebruikt, uit seksuele, familiale en huiselijke structuren, om de verhouding tussen culturen aan te duiden. En ook wordt door meerdere personages uit deze roman de open seksuele houding van westerse vrouwen en hun uitdagende uiterlijk afgekeurd. Er