• No results found

V., zie: Heussen, Hugo Franciscus van

Literatuur

De Wind, 290-291; BN, VIII, 20-21.

199 Haemrode, Cornelis van

Amsterdam, (1520?) - Amsterdam, 1599

Cornelis van Haemrode was omstreeks 1572 notaris in Amsterdam en had grote historische belangstelling. Hij legateerde twee van zijn handschriften aan zijn collega J. Gijsbrechtsz., die ze weer aan J.I. Pontanus* naliet. Deze gaf het eerste handschrift uit.

a Bataviae urbiumque omnium inter Helium et Flevum brevis descriptio, in: J.I. Pontanus, Rerum et

urbis Amstelodamensium historia. Amsterodami 1611, 9-20, tweede paginering [fo], in: idem,

Disceptationes ... Amstelrodami 1614, 3-47 (met afzonderlijk titelblad: Hardrovici); Hardervici 1617,

3-47 (zie: 387, b, c, e).

Literatuur

Van der Aa, VIII, 1, 47; Kampinga, Opvattingen.

200 Haer, Florentius (Floris) vander

Leuven, 1547 - Rijssel, februari 1634

Vander Haer werd te Leuven geboren in een uit Utrecht afkomstige vooraanstaande familie. Hij studeerde sedert 1560 aan de Leuvense universiteit, ontving er de priesterwijding en doceerde theologie in de abdij van St. Geertrui. Vervolgens trok hij naar Rijssel, waar hij een kanunnikszetel had verworven. Als vertegenwoordiger van die tot conciliantie met Spanje geneigde stad had hij een belangrijk aandeel in de onderhandelingen met Parma, die leidden tot de terugkeer van de Waalse gewesten onder de Spaanse kroon (Unie van Atrecht, 1579). Talrijke missies zou Vander Haer daarna nog vervullen en hij zou blijven bemiddelen tussen ‘Noord’ en ‘Zuid’. Met het oog hierop verbleef hij dikwijls in Holland, zoals in 1598, 1602 en 1603. Toen er in 1606 in het bisdom Rijssel onmin ontstond met de bisschop over diens visitatie stelde Vander Haer zich aan het hoofd van de beweging van ontevredenen en had hij frequent contact met de nuntius die moest zorgen voor beëindiging van het geschil. In 1611 bemiddelde Vander Haer in Aken bij twisten tussen katholieken en protestanten. Vander Haer onderhield contacten met vele cultuurdragers van zijn tijd, als P. Merula*, F. Dusseldorp*, P. d'Oudegherst*, J. Lipsius* en E. Puteanus.

a De initiis tumultuum Belgicorum ad serenissimum d.d. Alexandrum Farnesium Parmae et Placentiae ducem libri duo: quibus eorum temporum historia continetur, quae a Caroli Quinti caesaris morte usque ad ducis Albani adventum, imperante

Margareta Austria, Parmae et Placentiae duce, per annos novem in Belgio extiterunt. Duaci 1587 [330 pp.; 8o]; Lovanii 1640 (ook met jaartal 1639).

b Les chastelains de Lille. Leur ancien estat, office et famille. Ensemble l'estat des anciens comtes de la republique et empire Romain, des Goths, Lombards, Bourguignons, François, et au regne d'iceux des forestiers et comtes anciens de Flandre: avec une particuliere description de l'ancien estat de la ville de Lille en Flandre, les trois changements signalez tant d'icelle ville que du pays. Lille 1611 [299 pp.; 4o].

Literatuur

De Wind, 209-213; BN, XXVI, 339-340; NNBW, VII, 514; B.A. Vermaseren, De katholieke

Nederlandse geschiedschrijving in de 16e en 17e eeuw over de opstand (2e druk; Leeuwarden, 1981).

201 Haes, Joan de

Rotterdam, 3 november 1685 - Rotterdam, 12 februari 1723

De Haes was een kleinzoon van G. Brandt Sr.*. Hij woonde in Rotterdam, waar hij handel dreef. Hij vertaalde onder andere Philip Sidney's Verdediging der poëzy.

a Het leven van Geeraert Brandt. Hier by komen, behalven de lof- en lykdichten op den gemelden Geeraert Brandt gestelt, nogh eenige brieven van vernaemde mannen aan hem, en eene verhandeling over de geveinstheit door hem geschreven. 's-Gravenhage 1740 [61 pp.; 4o].

Dit werk was al in 1712 gereed.

Literatuur

Van der Aa, VIII, 1, 67-68; NNBW, VII, 515; H.J.M. van Galen, De grote bijbelse gedichten van

Joan de Haes (1685-1723) ([Tilburg], 1970).

Haffmann, Jacobus, zie: Korte schets der Nederlandse historien

202 Halma, François

Langerak (prov. Zuid-Holland), 3 januari 1653 - Leeuwarden, 13 januari 1722

vestigde zich met haar kinderen in de stad Utrecht, waar zij François naar de Latijnse school zond. Om financiële redenen werd hij gedwongen een betrekking te zoeken en hij ging in de leer bij een boekhandel. In 1675 begon hij zelfstandig een boekwinkel. Door zijn arbeids- en studiezin verwierf Halma zich een goede naam en werd hij tot academiedrukker benoemd. In 1699 bracht hij zijn bedrijf over naar Amsterdam. In 1710 werd hij benoemd tot landschapsdrukker van Friesland en verhuisde hij naar Leeuwarden.

a Het leven van zyne hoogheit Johan Willem Friso, prinse van Oranje en Nassau, enz. enz. enz. Nevens de historie van den jongstleden oorlog. Met de grondttekeningen der voornaamste steden en vestingen verrykt. Uit het Fransch vertaalt door W.V.R. Naaukeurig, naar 't oorsprongkelyke, overzien, en met eenige byvoegzelen vermeerdert door François Halma. 2 dln. Amsterdam 1716 [217 + 275 pp.; 8o] (zie: 284, a).

b Tooneel der Vereenigde Nederlanden, en onderhoorige landschappen, geopent in een algemeen historisch, genealogisch, geographisch, en staatkundig woordenboek, waar in de aloude, de opvolgende en hedendaagsche staat dezer gewesten naar de orde van 't A.B.C. ontvouwen en opgeheldert wordt, uit een zeer groot getal van oude en nieuwe geschiedboeken, hantvesten, brieven, aantekeningen, en andere schriften, met behulp van verscheide kenners byeenvergadert en zamengestelt door François Halma en na deszelfs overlyden vervolgt door Matthaeus Brouërius van Nidek. 2 dln. Leeuwarden 1725 [470 + 408 pp.; fo].

Blijkens het woord vooraf was Halma gekomen tot in de letter W (zie: 86).

Literatuur

Van der Aa, VIII, 1, 114-116; NNBW, VI, 690; C. Catharina van de Graft, ‘François Halma, boekverkoper en boekdrukker 1653-1722’, Maandblad Oud-Utrecht, XXXVIII (1965) 85-90.

203 Halsema, Diderik Frederik Johan van

Groningen, 11 november 1736 - Wirdum (prov. Groningen), 24 april 1784

Na zijn studie en promotie te Groningen, vestigde Van Halsema zich als advocaat in die stad. Sinds 1765 woonde hij te Wirdum en was daar zegelaar. Hij maakte een afschrift van de kroniek van Abel Eppens (zie: 157, a).

a Oordeelkundige verhandeling over den staat en regerings-vorm der Ommelanden tusschen den Eems ende Lauwers van derzelver allereerste, en vroegste, opkomst tot op deze tijden; waar in de grondbeginselen van derzelver staats- en bijzonder recht, voornaamlijk in de oudste tijden, gelijk ook van dat van 't aloud Friesland, worden nagespoord en aangetoond, in: Verhandelingen ter nasporinge

van de wetten en gesteldheid onzes vaderlands ... door een genootschap te Groningen Pro excolendo jure patrio, II (1778) 3-562 [8o].

Literatuur

Van der Aa, VIII, 1, 123-125; NNBW, VIII, 675-676.

204 Hamconius, Martinus

Follega (prov. Friesland), (1550?) - (?), 1620

Hamconius koos de zijde van de Spaanse koning en de katholieke kerk en moest daarom toen de opstandelingen de overhand kregen zijn functies van substituut-grietman van Lemsterland en grietman van Doniawerstal opgeven. Hij vertrok naar het nog door de Spanjaarden beheerste gedeelte der Nederlanden, maar moest met dezen vesting na vesting verlaten (Steenwijk, Groningen, Lingen, Doetinchem). Misschien maakte hij van het Twaalfjarig Bestand gebruik om naar zijn geboorteland terug te keren.

a Frisia seu de viris rebusque Frisiae illustribus. Libri duo. Monasterii Westph. 1609 [174 pp.; 4o]; Franekarae 1620 (herz. en verm.); Amsterdam 1623.

b Verthoninghe der coninghen bisschoppen princen potestaten heeren ende graven van Frieslant met de gedenckweerdichste saecken van haer soo buyten als binnenslants gedaen van aenbegin tot den iaere MDCXVII. Franeker 1617 [in plano]; M. de Haan Hettema, ed., in: De Vrije Friesch, III (1844) 336-410 [8o].

Literatuur

De Wind, 348; Van der Aa, VIII, 1, 134-135; NNBW, VII, 522-523; Waterbolk, Friese

geschiedschrijving; H. Miedema, ‘De yllustraesjes by de apokrife skiedskriuwing’, It Beaken, XXII

(1960) 60-72.

Handvesten, octroyen, privilegien en regten, aan de stede Vlaardingen, zie: Nievelt, Martinus Albertuszoon (van)

Handvesten en onuitgegeevene charters behoorende tot de beschrijving en Chronijk van Nijmegen, zie: Betouw, Johannes in de

205 Haraeus (Verhaer), Franciscus

Utrecht, 1555 - Leuven, 11 januari 1631

studeerde daarna in Leuven. Omstreeks 1578 werd hij tot priester gewijd, waarna nog jaren van studie in Dowaai volgden. Haraeus reisde naar Zweden, Frankrijk en Italië. We treffen hem onder andere aan als deken van Duinkerken en als professor in de theologie aan de norbertijnenabdij van Tongerlo. Van 1604-1609 hield hij zich bezig met de zielzorg in Utrecht, waar hij contact had met Buchelius*; van 1609-1617 was Haraeus rector der witzusters in Antwerpen. Sinds 1621 woonde hij in Leuven en hij genoot er een prebende.

a Vitae sanctorum, ex probatissimis authoribus, et potissimum ex Surio, brevi compendio summa fide collectae. Antverpiae 1590 [917 pp.; 8o], 1594 (verm.), 1605 (verm.).

b Olympiades et fasti concordi serie historiae sacrae et non sacrae usque ad Christum passum, in quo complentur septuaginta hebdomadae apud Danielem cap. 9 ab angelo predictae, chronico Eusebii priscae alioqui auctoritatis libro multis in locis ex sacris litteris, Iosepho, Herodoto, Polybio, Diodoro Siculo, T. Livio, Dionysio Halicarnassae, aliisque eiusce classis auctoribus castigato, Pseudo-Beroso autem et sociis penitus explosis. Coloniae 1602 [84 pp.; 4o].

c Onpartijdighe verclaringhe der oorsaken des Nederlantsche oorloghs sedert t'jaer 1566 tot 1608. t'samen van de principale lantsprivilegien. Oock wat nieus van de eerste palen van Hollant. Antwerpen 1612 [48 pp.; 8o].

d Annales ducum seu principum Brabantiae totiusq. Belgii. Tomi tres: quorum primo solius Brabantiae, secundo Belgii uniti principum res gestae; tertio Belgici tumultus, usque ad inducias anno MDCIX pactas, enarrantur. Cum ducum seu principum imaginibus, et brevi rerum per omnem Europam illustrium narratione. 3 tom. Antverpiae 1623 [707 + 678 pp.; fo].

Literatuur

Van der Aa, VIII, 1, 164-166; BN, XXIX, 648-651; NNBW, VII, 529-530; B.A. Vermaseren, De

katholieke geschiedschrijving in de 16e en 17e eeuw over de opstand (2e druk; Leeuwarden, 1981).

206 Harkenroht, Jacobus Isebrandus

Emden, 27 juli 1676 - Appingedam, 8 februari 1736

Vanaf 1695 studeerde Harkenroht theologie in Groningen. Daarna werd hij predikant in Rijsum (1701), Larrelt (1712) en tenslotte in Appingedam (1722). Aldaar was hij ook rector van de Latijnse school.

in Oostfriesland en Harlingeland, uit oude gedrukte en ongedrukte boeken, verzegelde brieven, gedenkteekenen, overleveringen, aanteekeningen en beregtingen volgens onze oudste landtaal ... Emden 1712 [265 pp.; 8o]; Groningen 1731.

b Oostfries historis kronykje, van eenige voornaame geschiedenissen in Oostfriesland en nabuirige landschappen voor gevallen, beginnende van den jaare een na Christus geboorte tot in desen tegenwoordigen jaare. Uit geloofwaardige geschiedenisschrijvers by een gesogt. Emden [1721] [86 ongen. pp.; 8o].

c Oorsprong van de letters, papier, pergament, pen en inkt, ook opschriften. Tot openinge van veele plaatzen der Heilige Schriftuire, uit de oudheid opgehaalt, en voor den eenvoudigen by elkander zaamengestelt, in: Worm in Nederlands paalwerk voor de zeedyken ... Groningen 1733, 75-130 [8o].

Literatuur

Van der Aa, VIII, 1, 215-216; NNBW, VI, 710-711.

207 Hartsinck, Jan Jacob

Amsterdam, 14 oktober 1716 - Amsterdam, 28 oktober 1779

Jan Jacob Hartsinck was de zoon van Jan Caspar, directeur van de Geoctroyeerde Sociëteit van Suriname. Hij bezocht de Latijnse school in Amsterdam - oreerde in 1734 in de Nieuwe Kerk - en schreef zich in 1736 in als student in de rechten te Leiden. Zijn loopbaan begon hij als klerk bij de Admiraliteit van Amsterdam. In 1743 werd hij heemraad van de Watergraafsmeer. Na er een rekenmeesterschap te hebben bekleed werd hij chartermeester en president van de vergadering van hoofdparticipanten der West-Indische Compagnie. Bovendien was hij regent van diverse weeshuizen en in die hoedanigheid betrokken bij het bestuur van de schouwburg. Hij schreef naast zijn beschrijving van Guyana toneelstukken.

a Beschryving van Guiana, of de wilde kust, in Zuid-America, betreffende de aardrykskunde en historie des lands, de zeeden en gewoontes der in wooners, de dieren, vogels, visschen, boomen en gewassen, als mede de eerste ontdekking dier kust, de bezittingen der Spanjaarden, Franschen en Portugeezen en voornaamelyk de volkplantingen der Nederlanderen, als Essequebo, Demerary, Berbice, Suriname ... 2 dln. Amsterdam 1770 [962 pp.; 4o], 1974 (facs.).

Beschreibung von Guiana. Berlin 1784, 1787.

Literatuur

Van der Aa, VIII, 1, 242-243; NNBW, VIII, 700-701; F. Oudschans Deutz, ‘Jan Jacob Hartsinck’,

Hartsoeker, Christiaan, zie: Limborch, Philippus van

208 Hasselt, Johan Jacob van

Menen (prov. West-Vlaanderen, België), 27 november 1717 - Arnhem, 27 maart 1783

Twee maal schreef Van Hasselt zich in aan de universiteit van Harderwijk: de eerste keer als student in de letteren (1736), de tweede keer als juridisch kandidaat (1739). Hij promoveerde tot doctor in beide rechten op 12 juli 1741. Van Hasselt was een in zijn tijd zeer bekend rechtsgeleerde, die vrijwel uitsluitend juridische werken publiceerde; hij was advocaat bij het Hof van Gelderland en

auditeur-militair in Arnhem. Hij had voor zijn werk de beschikking over een handschrift getiteld ‘Beschryving van Bommel en den Bommelerweerd’ van een onbekende. Nijhoff/Van Hattum vermelden dat dit van Jacob van Oudenhoven* was, maar deze wordt niet in het voorwoord genoemd. a Beschryving der stad Bommel. Behelzende in het kort al het geene men omtrent die stad en inwoonders, met opzigt tot desselfs opkomst, aanwas, voorregten, regeeringe, daden en handelingen heeft kunnen uitvinden; als mede met inmenginge van verscheidene aanmerkingen, beschryvinge van geleerde en dappere mannen, die gem. stad heeft uitgeleverd, en opgave van een menigte gevallen omtrent dezelve gebeurd, enz. Alles bijeen gebragt, en met den druk gemeen gemaakt door een Gelders regtsgeleerde. Arnhem 1765 [264 pp.; 8o], 1774 - Nijhoff/Van Hattum, 127-128.

Anoniem verschenen.

Literatuur

Van der Aa, VIII, 1, 264-266.

209 Hattum, Burchard Joan van

Zwolle, (ged.) 13 mei 1741 - Zwolle, (begr.) 6 september 1792

Van Hattum was rooms-katholiek. Hij schreef zich in 1761 te Utrecht als student in de rechten in en promoveerde er in hetzelfde jaar. Daarop vestigde hij zich als jurist in Zwolle en was op latere leeftijd ambtsman van de abdis van Essen. Van Hattum was lid van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde in Leiden.

a Geschiedenissen der stad Zwolle, behelsende een verhaal van haar eerste beginselen, verheffinge tot een stad, en de merkwaardigste gebeurtenissen aldaar van oudsher, tot by na dese tyden toe, voorgevallen. Uit stads boeken, egte stukken en oude

chronyken by een vergadert, en beschreven. 5 dln. Zwolle 1767-1775 [437; 432 + 68; 433 + 69; 168 + 73; 262 + 75 pp.; 8o] - Nijhoff/Van Hattum, 129.

Het werk breekt in het vijfde deel af na hoofdstuk 16. De hoofdstukken 17, 18 en 19 zijn in 1896 teruggevonden en toen gedrukt onder de titel: Drie onuitgegeven hoofdstukken van de Geschiedenissen der stad Zwolle door mr. Burchard Joan van Hattum. J. Nanninga Uitterdijk, L. van Hasselt, ed., in: Bijdragen tot de geschiedenis van Overijssel, XI, 2e serie no 1 (1896) 18-43. Het deel verscheen ook zelfstandig Zwolle 1896.

Literatuur

Van der Aa, VIII, 1, 280; NNBW, VIII, 708.

210 Havart, Daniel

Amsterdam, (29 december 1650?) - Rotterdam, tussen 4 en 10 juni 1724

Na een onvoltooide letterenstudie in Utrecht vertrok Havart in 1671 uit Zeeland naar Oost-Indië. Vandaar trok hij naar de Coromandelkust in India. Hij woonde in Paliacatta, Masulipatnam en was in 1679 ‘cassier en bediender der pakhuyzen’ in Golconda (bij Haiderabad). In 1685, toen zijn boek reeds nagenoeg voltooid was met de voorlopige titel Beschrijving van Coromandel, keerde hij in de Republiek terug en vestigde zich in Utrecht. In 1691 schreef hij zich in aan de universiteit aldaar en promoveerde in de medicijnen op de analyse van een ziekte, waaraan hij zelf ook had geleden. Vanaf 1703 was hij als arts in Rotterdam gevestigd. Havart vertaalde Ovidius en verzamelde talrijke grafschriften.

a Op-en ondergang van Cormandel in zijn binnenste geheel open, en ten toon gesteld. Waar in nauwkeurig verhandeld word een ware en duydelijke beschrijving van alles, wat op Zuyder, en Noorder Cormandel, zo in steden, dorpen, vlekken, rivieren, gebergtens, enz. aanmerkens waardig te zien is. Als mede de handel der Hollanders, op Cormandel, met een beschrijving aller logien van de E: Compagnie op die landstreek. Ook op- en ondergang der koningen, die zedert weynige jaren, in Golconda, de hoofd-stad van Cormandel geregeerd hebben ... Amsterdam 1693 [232 + 242 + 94 pp.; 4o].

Literatuur

Van der Aa, VIII, 1, 286-287; NNBW, X, 339; H. Terpstra, ‘Daniel Havart en zijn “Op-en ondergang van Coromandel”’, Tijdschrift voor geschiedenis, LXVII (1954) 165-189.

211 Havensius, Arnoldus

's-Hertogenbosch, 1540 - Gent, 14 augustus 1610

studeerde theologie te Trier en Keulen en promoveerde in die laatste stad. In 1574 werd hij er rector van het jezuïetencollege. In 1581 reisde hij naar Rome voor de verkiezing van de generaal van de orde. In 1586 werd hij kartuizer in Leuven. Zijn volgende functie was die van prior van het St. Sophiaklooster in Vught, dat een jaar later naar 's-Hertogenbosch werd verplaatst. Daarna werd hij nog hoofd van diverse kloosters in de Zuidelijke Nederlanden. In 1600 ging hij naar Savoie voor het generaalkapittel van zijn orde, na welke reis hij zich terugtrok in Roermond voor historische studie. Tenslotte werd hij in 1604 prior te Gent.

a Commentarius de erectione novorum in Belgio episcopatuum, deque iis rebus, quae ad nostram hanc usque aetatem, in eo praeclare gestae sunt. In quo caussae et origines haeresum et tumultuum Belgicorum breviter attinguntur, et labores, qui ad eos componendos a praelatis suscepti fuerunt, exponuntur. Coloniae Agrippinae 1609 [312 pp.; 4o], 1611.

De druk van 1611 verscheen onder de titel: Commentarius rerum a sacris praesulibus in Belgio gestarum.

Literatuur

De Wind, 375, 580; Van der Aa, VIII, 1, 258; BN, VIII, 794-798; NBW, VI, 432-434; NNBW, VI, 729-732.

212 Haverkamp, Sigebert

Leeuwarden, (ged.) 14 december 1684 - Leiden, 25-27 april 1742

Haverkamp studeerde theologie in Leiden en werd in 1710 predikant in Stad aan het Haringvliet. In 1720 haalde Leiden hem terug als lector in het Grieks, weer een jaar later werd hij hoogleraar. In 1724 nam Haverkamp tevens het professoraat in de geschiedenis en welsprekendheid op zich. Hij gold als een groot kenner van de oudheid, met name wat penningen betrof. Naast zijn historisch werk bezorgde hij tekstuitgaven van de klassieken, onder anderen van Flavius Josephus en van Sallustius. a Algemeene histori der zaaken in Asie, Afrike en Europe, en in derzelver koningryken, landschappen, staaten en steden, zederd het ophouden der fabel-eeuwe tot op de heerschappy van Karel den Grooten, en tot den Tyd, doorgaans de Middel-Eeuwe genaamd, voorgevallen. Uit de overgebleevene werken der oude schryveren saamgesteld, en met duizenden historipenningen verrykt en opgehelderd. 3 dln. 's-Gravenhage 1736-1739 [369 + 310 + 384 pp.; fo].

b Introductio in historiam patriam a primis Hollandiae etc. comitibus, usque ad pacem Ultrajectinam et Radstadtensem. Ao 1714. Lugduni Batavorum 1739 [111 pp.; 8o].

Literatuur

213 Havermans, Adriaan

(Breda?), 1607 - Breda, 26 mei 1653

Havermans stamde uit een oud Brabants geslacht. Al jong werkte hij op de stedelijke griffie bij zijn vader, die griffier van Breda was tot 1625, toen de stad door Spinola werd ingenomen. In 's-Gravenhage had Havermans toegang tot de archieven van de prins van Oranje. Zo verzamelde hij talloze gegevens voor de geschiedenis van de stad Breda, waarvan hij na de herovering door Frederik Hendrik (1637) griffier werd. Zijn dood heeft het tot stand komen van een stadsgeschiedenis verhinderd. Van het door hem bijeengebrachte materiaal heeft Th.E. van Goor voor zijn geschiedenis van Breda (zie: 184, a) gebruik gemaakt.

a Kort begriip, en bericht, van de historie van Brabant. Leiden 1652 [44 pp.; 4o]; Brussel 1788.

Literatuur

Van der Aa, VIII, 1, 294; NNBW, I, 1034.

214 Heda, Wilhelmus

Egmond, midden vijftiende eeuw - Antwerpen, 3 november 1525

Heda was kanunnik te Utrecht, aartsdeken van Arnhem en geheimschrijver van Philips de Schone. Hij stelde op verzoek van de Utrechtse kerk met vier anderen voor onderstaand werk een historisch onderzoek in naar de geschiedenis van de kerk met gebruikmaking van kerkelijke bescheiden. Dit onderzoek leverde veel nieuwe gegevens op. De opdrachtbrief van het manuscript is gedateerd 1 mei 1521. Op 19 december 1523 schreef Heda zich alsnog in aan de universiteit van Leuven.

a Historia episcoporum Trajectensium, in: Historia veterum episcoporum Ultraiectinae sedis, et

comitum Hollandiae, explicata Chronico Iohannis de Beca canonici Ultrajectini ab anno nativitatis Christi usque ad annum 1345 et Historia Guilhelmi Hedae praepositi Arnhemensis auctoris nunquam editi, completa appendice usque ad annum 1574. Auctore Suffrido Petri Leovardiensi Frisio, I.U.C. et Frisiorum historico: Bernardo Furmerio Leovardiensi Frisio recensente, et notis illustrante.

Franequerae 1612, 197-426 [4o] (zie: 174, e); in: A. Buchelius, ed., Ioannes de Beka, canonicus

Ultrajectinus, et Wilhelmus Heda, praepositus Arnhemensis, de episcopis Ultraiectinis, recogniti et notis historicis illustrati. Ultraiecti 1643 (zie: 90, a).

Carasso-Kok, 296-297.

Literatuur

De Wind, 113-115; Van der Aa, VIII, 1, 306-307; Muller, 43-44; J. Prinsen, Gerardus Geldenhauer

('s-Gravenhage, 1898); J.J.B.M.M. Sterk, Philips van Bourgondië (1465-1524) bisschop van Utrecht

als protagonist van de Renaissance. Zijn leven en maecenaat (Zutphen, 1980).

Hedendaagsche historie of tegenwoordige staat van alle volkeren; ... Xde deel. Behelzende eene beschryving van den tegenwoordigen staat der Oostenryksche, Fransche en Pruissische Nederlanden, zie: Wagenaar, Jan

Hedendaagsche historie of tegenwoordige staat van alle volkeren ... Beschryving van den tegenwoordigen staat der Vereenigde Nederlanden, XI-XVIII (1-8), XXI (11), zie: Wagenaar, Jan

Idem, XIX-XX (9-10), zie: Boddaert, Pieter

Idem, XXII (12), zie: Tydeman, Meinardus

Idem, XXIII-XXVI (13-16), zie: Stijl, Simon

Idem, XXVII-XXX (17-20), zie: Dumbar Jr., Gerhard

Idem, XXXI-XXXII (20-21), zie: Sitter, Albert Johan de

Idem, XXXIII (22), zie: Tonckens, Johannes

215 Heinsius, Daniel

Gent, 9 juni 1580 - Leiden, 25 februari 1655

b Rerum ad Sylvam-Ducis atque alibi in Belgio aut a Belgis anno MDCXXIX gestarum historia.