• No results found

163 Fabricius, Bruno

Fabricius was benedictijn, afkomstig uit de abdij Abdinghof bij Paderborn. Zijn geboorte- noch zijn sterfdatum zijn bekend. Tussen 1560 en 1579 beheerde hij op de Veluwe de goederen die daar aan deze abdij behoorden. In 1569 en 1573 wordt hij genoemd als pastoor in Putten. Na 1579 was hij abt van Abdinghof.

a De vitis abbatum monasterii, quod Paderbornae, Sanctorum Petri et Pauli, vulgo Abdinchof nuncupati, in: A. Matthaeus, ed., Veteris aevi analecta ... 10 tom. Lugduni Batavorum 1698-1710, VI, 137-166 [8o]; 5 tom. Hagae Comitum 1738, III, 515-536 (zie: 328, e).

Literatuur

NNBW, VI, 503-504.

164 Fargue, Jean Thomas la

's-Gravenhage, (1700?) - 's-Gravenhage, 4 maart 1774 of kort daarvoor

La Fargue stamde uit een hugenotenfamilie. Hij kende diverse talen en heeft vermoedelijk de Latijnse school bezocht, maar van verdere studie is geen sprake geweest. Van een door hem uitgeoefend beroep is niets bekend en hij verkeerde altijd in financiële moeilijkheden. Slechts een tweetal jaren (1732-1734) was hij notaris, maar verder voorzag hij in zijn onderhoud door het publiceren van vertalingen, ‘historiële dichtwerken’ en pamfletten. Hij rekende zich tot de Oranje-partij, maar was niet kritiekloos, zodat hij op zijn Geslacht-schetsse toch nog werd aangevallen van orangistische zijde en hem ook na de verheffing van Willem IV tot stadhouder geen betrekking ten deel viel. Merkwaardig is een lacune in zijn publicistische activiteit van

1746-1751. In de daarop volgende Witten-oorlog werd La Fargue zowel van staatse als van orangistische kant verweten enkel om geldelijk gewin te schrijven.

a Geslacht-schetsse, beschryvinge, en staet, van den doorlugten huize en vorstendomme van Nassau. Uitgevoerd ter gelegenheid van 't overlyden des vorsts van Nassau-Dillenburg, en dus van de waerschynlyke verstervinge van alle de vorstendommen der jongste lyne van Nassau, op zyne hoogheid, den heere prinsse van Nassau-Oranje. 's-Gravenhage 1740 [432 pp.; 8o].

b Den kreekel in 't vizier of, den opdragtmaeker beschaemd. Zynde, het onderzoek en de verhandeling' van de ongebondene en schendige voorgeevingen, gedaen en voortgebragt, in den opdragt van zeker boekje genaemd Styl der notarissen, tegens het Leeven van Willem den I; en byzonderlyk, tegens de Geslacht-schetsse van den huize Nassau ... 's-Gravenhage 1741 [184 pp.; 8o].

c Staats-spiegel voor den Nederlanderen, tegens uitheemsse kunstenaryen en verkeerde bevattingen des tyds. In IV deelen: naamelyk, I. Het waare interest van 't misleide Nederland; II. Verhandeling van den koophandel en scheepvaard van Grootbritanje en van Vrankryk; III. Voornaamste

staatsgevallen van Europa, zedert den Utregtsen vrede; IV. Historie van de zeemagt van Vrankryk. 4 dln. 's-Gravenhage 1744 [85 + 133 + 161 + 261 pp.; 8o], 1746 (verm.).

In de uitgave van 1744 zitten ook delen met 1743 als jaar van uitgave, wat er misschien op wijst dat de delen niet in chronologische volgorde op de markt zijn gebracht. De uitgave van 1746 is vermeerderd met een vijfde deel: Beschryvinge van het recht en de gesteltenisse der Barrière, zodanig als die aan de Vereenigde Nederlanden met plegtige traktaaten verzekerd, en nu van Vrankryk overweldigd is [172 pp.; 8o].

Literatuur

Van der Aa, VI, 39-40; NNBW, III, 727-729; H.M. Mensonides, ‘Jean Thomas la Fargue als schrijver, vertaler en pamflettist’, Vereniging ‘Die Haghe’ jaarboek 1960 (1961) 67-110.

165 Faure, Jean

(Naarden?), (?) - Oudenbosch of Standdaarbuiten (prov. Noord-Brabant), augustus 1759

Faure stamde uit een hugenotenfamilie, die zich eerst in Naarden vestigde en vervolgens, omstreeks 1694, in Bergen op Zoom. Mogelijk is hij dezelfde als Jean Faure die zich in 1702 aan de universiteit van Lingen liet inschrijven, dan is zijn geboorteplaats Orange geweest. Onwaarschijnlijk is dit niet omdat Jean en zijn broer Alexander carrière maakten in dienst van de markies van Bergen op Zoom, De la Tour d'Auvergne, die via een dochter van Willem I aan de Oranje-Nassaus verwant was en zich mogelijk over de uit Orange stammende familie heeft willen ontfermen. Hoe dit ook zij, Jean Faure was van 1711-1759 schout en baljuw van Standdaarbuiten, later ook dijkgraaf en ontvanger der belasting van de polders van Fijnaart en Heiningen.

a Histoire abregée de la ville de Bergen-op-Zoom, depuis son origine jusqu'à ce jour avec une idée du fameux siège de 1747 et de ses suites funestes, ainsi que du rétablissement de la ville. La Haye 1761 [336 pp.; 8o] - Nijhoff/Van Hattum, 93.

Literatuur

Van der Aa, VI, 48-49; NNBW, VII, 430.

Floriszoon, Henrick, zie: Carasso-Kok, 276

166 Fokke, Jan

Amsterdam, (ged.) 8 november 1742 - Amsterdam, 19 juni 1812

Jan Fokke was een zoon van de bekende graveur Simon Fokke. Over zijn leven zijn vrijwel geen bijzonderheden bekend. Zelf was hij ook graveur en tekenaar; hij verzamelde en verhandelde bovendien kunst. Tevens schreef hij toneelstukken. Vrijwel al zijn historische werken zijn anoniem verschenen. a Historie van den Amsterdamschen schouwburg. Amsterdam 1772 [80 pp.; 8o], 1775.

Anoniem verschenen.

b Beschryving van Amsterdam verkort, gevolgd naar den heer Jan Wagenaar*. Amsterdam 1782 [183 pp.; 8o], 1788 - Nijhoff/Van Hattum, 313-314.

Anoniem verschenen.

c Amsteldam en zyne geschiedenissen, in 't kort. 6 dln. Amsterdam 1788-1792 [243 + 281 + 249 + 236 + 245 + 228 pp.; 12o] - Nijhoff/Van Hattum, 315.

Anoniem verschenen.

d Amsterdam, in zyne geschiedenissen, voorregten, koophandel, gebouwen, kerkenstaat, schoolen, schutterye, gilden en regeeringe, beschreeven. Om te dienen ten vervolge op het werk van Jan Wagenaar, historieschrijver der stad. Vierde stuk. Amsterdam/Harlingen 1788-1794 [601 pp.; fo], Alphen aan den Rijn 1971-1972 (facs.); 10 dln. Amsterdam/Harlingen 1788-1801 (verm.) [8o] (zie: 507, i) - Nijhoff/Van Hattum, 311-312.

Anoniem verschenen. Waarschijnlijk zette Fokke hiermee het werk van J. Kok* voort, die ongeveer halverwege was gekomen en aantekeningen over de resterende periode naliet.

e Geschiedenissen der Vereenigde Nederlanden. Voor de vaderlandsche jeugd. 14 dln. Amsterdam 1789-1795 [elk deel 230-330 pp.; 12o].

Anoniem verschenen. Na de eerste elf delen van de hand van J. Kok voltooide Fokke met deze veertien delen de reeks tot 25 delen (zie: 274, e).

f Vaderlandsch woordenboek oorspronkelyk verzameld door Jacobus Kok. Dln. 20-38. Amsterdam 1789-1799 [elk deel ruim 350 pp.; 8o].

Anoniem verschenen. Naar alle waarschijnlijkheid zette Fokke na deel 19, dat nog door J. Kok was verzorgd, het werk voort (zie: 274, c).

g Geschiedenis van de agttiende eeuw; bevattende al het merkwaardige, het welke, zo in als buiten Europa, in de laatste honderd jaaren, is voorgevallen, op eene zaakelijke en beknopte wijze beschreven, en uit de beste en meest geloofwaardige autheuren en oorspronkelijke stukken, bijeengetrokken. 6 dln. Haarlem 1801-1806 [414 + 384 + 396 + 384 + 358 + 293 pp.; 8o].

Literatuur

Van der Aa, VII, 144-145; NNBW, VII, 436; H.A. Höweler, ‘De schrijvers van het Vervolg op Wagenaars Amsterdam’, Jaarboek Amstelodamum, XLI (1947) 122-134.

Fokke Simonszoon, Arend, zie: Beschryving der stad Bergen op den Zoom

167 Fokkens, Melchior

(Groningen?), (?) - (Amsterdam?), (?)

De naspeuringen van I. van Eeghen leverden geen gegevens over het leven van Fokkens op, zodat zij hem met recht ‘een van die ongrijpbare figuren uit de 17e eeuw’ noemde. Men meent algemeen dat hij uit Groningen afkomstig was en meent dat zijn voornaamste bezigheid was het schrijven van blijspelen. De eerste druk van de Beschrijvinge droeg hij op aan Louis en Hendrik Trip.

a Beschrijvinge der wijdt-vermaarde koop-stadt Amstelredam, van hare eerste beginzelen, oude voor-rechten, en verscheyde vergrootingen; haar oude en nieuwe gebouwen, heerlijkken aanwas, in 400 jaren, en, haar tegenwoordigen standt ... Amsterdam 1662 [344 pp.; 12o], 1662 (tweede verm. druk), 1663 (naar de tweede druk), 1664 (verm.) - Nijhoff/Van Hattum, 95-97.

Nijhoff/Van Hattum zijn van mening dat de tekst van de derde druk uit 1664 grotendeels door T. van Domselaer* is samengesteld.

Literatuur

17e-eeuwse beschrijvingen en plaatwerken van Amsterdam’, Jaarboek Amstelodamum, LXVI (1974) 96-116; J. van der Zande, ‘Amsterdamse stadsgeschiedschrijving vóór Wagenaar’, Holland,

regionaal-historisch tijdschrift, XVII (1985) 218-230.

168 Foreest (Forestus), Nanning (Nannius) van

Alkmaar, 1529 - 's-Gravenhage, 3 oktober 1592

Deze telg uit het bekende Alkmaarse geslacht studeerde in Leuven bij Nannius* en werd al spoedig in Alkmaar secretaris van de stad. Hij ging over tot de hervorming. Dat was de reden waarom hij in 1568 werd verbannen met verbeurdverklaring van goederen. Na de omwenteling van 1572 keerde hij terug, werd pensionaris van Alkmaar en had een leidende functie bij de verdediging van de stad tegen de Spaanse belegeraars. Daarbij vond hij gelegenheid de gebeurtenissen op schrift te stellen. Nadien vervulde hij menig belangrijke functie voor stad en Staten.

a Brevis narratio de obsidione Alcmariana, quam post hebdomades septem, anno 1573 Hispanus cum magno suo damno atque ignominia dimittere coactus est. Delphis 1574 [24 pp.; 8o].

Een cort verhael van de strenghe belegheringhe ende aftreck der Spangiaerden van de stadt Alcmaer gheleghen in Hollandt. Die welcke de Spangiaerts nae dat syse int jaer MDLXXIII seven weecken lanck beleghert hadden niet sonder haer groote schade ende schande hebben moeten nalaten. Delft 1573; Alkmaar 1644; Haarlem 1739.

In de laatste druk wordt vermeld: ‘waar by koomen de onuitgegeeve aanteekeningen van een ander ooggetuigen’.

Blijkens de titelpagina is de Nederlandse uitgave een vertaling van de Latijnse. Maar opvallend genoeg is het jaar op de titelpagina van de Nederlandse uitgave 1573, terwijl de Latijnse pas in 1574 verscheen. In 1573 was het werk door Van Foreest wel voltooid (de opdrachtbrief in de Latijnse uitgave is gedateerd: 13 oktober); mogelijk is de Nederlandse uitgave naar het handschrift gemaakt, of is 1573 een drukfout.

Literatuur

De Wind, 185-186; Van der Aa, VI, 167-168; NNBW, I, 881-882.

169 Francius, Petrus

Amsterdam, 19 augustus 1645 - Amsterdam, 19 augustus 1704

Francius studeerde in Leiden en maakte reizen in Frankrijk, Engeland en Italië. Hij promoveerde in Angers in de beide rechten. In 1674 werd hij in Amsterdam benoemd tot professor in de poezië, welsprekendheid en geschiedenis. Hij nam sinds 1686 ook het onderwijs in het Grieks voor zijn rekening. Francius kreeg veel lof van tijdgenoten als Graevius, Burman* en Perizonius*. Met de laatste voerde hij een felle polemiek.

a De historiae utilitate. Cum Livium interpretari inciperem, in: P. Francius, Orationes in unum

collectae. Amstelodami 1692, 21-28 [8o], 1705.

Literatuur

Van der Aa, V, 182-185; Th.J. Meijer, Kritiek als herwaardering. Het levenswerk van Jacob Perizonius

(1651-1715) (Leiden, 1971); E.O.G. Haitsma Mulier, ‘“Hoofsche papegaaien” of “redelyke schepsels”:

Geschiedschrijvers en politiek in de Republiek in de eerste helft van de achttiende eeuw’, Bijdragen

en mededelingen betreffende de geschiedenis der Nederlanden, CII (1987) 450-475.

170 Franco mendes, David

Amsterdam, 11 augustus 1713 - Amsterdam, 11 oktober 1792

Franco Mendes was koopman en beëdigd vertaler Portugees en Nederlands aan het gerechtshof in Amsterdam. Hij cultiveerde het gebruik van Hebreeuws en verzamelde stukken betreffende de geschiedenis der sefardiem in de Republiek. Hij werkte mee aan een Hebreeuws tijdschrift en publiceerde ook Hebreeuwse poëzie. Na 1778 verkeerde Franco Mendes in armelijke omstandigheden. a Memorias do estabelecimento e progresso dos judeos Portuguezes e Espanhoes nesta famosa cidade de Amsterdam. A Portuguese chronicle of the history of the Sephardim in Amsterdam up to 1772 by David Franco Mendes, in: Studia Rosenthaliana, IX (1975) 2, 1-233 [de eigenlijke tekst omvat 151 pp.; 8o].

Deze publikatie berust op een van de handschriften van de Memorias.

Literatuur

J. Melkman, David Franco Mendes, a Hebrew poet (Amsterdam, 1951); R.G. Fuks-Mansfeld, ‘David Franco Mendes als geschiedschrijver’, Studia Rosenthaliana, XIV (1980) 29-43; J. Meijer, ‘Sephardiem in de engte’, in: idem, Tussen verstrooiing en verlichting. De historiografie der joden in Nederland.

Eerste fase (Heemstede, 1981) 28-34.

171 Freschot, Casimir

(?), (1640?) - (na 1716?)

Over het leven van Freschot zijn nauwelijks gegevens voorhanden. Hij zou uit Italië afkomstig zijn. Di Negro vermeldt, dat hij aanvankelijk monnik was en na uit de orde te zijn getreden lang in Venetië heeft vertoefd totdat hij in 1685 door de Inquisitori di Stato werd uitgewezen. Heeft hij zich daarna tot het protestantisme bekeerd? Zijn eigen werk verschaft geen gegevens over de wijze waarop hij in de Republiek is beland. Veel van zijn boeken verschenen anoniem.

Volgens de catalogus van de British Library is hij de vertaler van het boek van E. van der Hoeven over de gebroeders De Witt (zie: 232, a).

a Idea generale del regno d'Ungheria, sua descrittione, costumi, regi e guerre, con i motivi dell'ultima sollevatione, invasione de' Turchi, assedio e liberatione di Vienna. Bologna 1684 en Venezia 1684 [340 pp.; 12o].

b I successi della fede nell'Inghilterra, con un ristretto della vita dei regi da Enrico VIII sin' alla felice incoronazione del regnante Giacomo II, cattolico ristauratore della stessa. Aggiunta un' informazione della vita, pratiche, e morte del duca di Monmouth. Bologna 1685 en Venezia 1685 [290 pp.; 12o], 1687 (verm.).

c Ristretto dell'historia d'Ungheria, e singolarmente le cose accorsevi sotto il regno dell' augusto Leopoldo sino alla trionfante presa di Buda ... Bologna 1686 [...pp.;...]; Napoli 1687; Milano 1688. d Memorie historiche, e geografiche della Dalmazia. Bologna 1687 [357 pp.; 12o].

Des Königreichs Dalmatien historische und geographische Vorstellung, enthaltend die Thaten aller Könige, so über Croatien und Dalmatien iemahls geherrschet haben ... Leipzig 1688.

Anoniem verschenen.

e Istoria dell' origine progressi e ruina del calvinismo nella Francia, ragguaglio istorico. Parma 1693 [360 pp.; 4o]; Napoli 1698.

f Nouvelle relation de la ville et republique de Venise, divisée en trois parties, dont la première contient son histoire générale: la seconde traite du gouvernement et des moeurs ... et la troisième donne connoissance de toutes les familles patrices employées dans le gouvernement. 3 tom. Utrecht 1709 [456 + 214 pp.; 12o].

De eerste twee delen zijn doorgepagineerd.

g L' Etat ancien et moderne des duchez de Florence, Modène, Mantoue et Parme ... On y a ajouté une semblable relation de la ville et légation de Bologne. Utrecht 1711 [655 pp.; 12o].

Anoniem verschenen.

h Histoire abregée de la ville et province d'Utrecht. Avec une connoissance ébauchée de la noblesse de cette province, et une liste de touts les grands schouts, ou chefs de justice connus autrefois sous le nom de vicontes ou burgraves d'Utrecht. Utrecht 1713 [264 + 71 pp.; 8o].

Anoniem verschenen.

Utrecht 1714-1715 [604 + 624 + 565 + 616 + 1122 pp.; 12o].

Anoniem verschenen. De laatste twee delen zijn doorgepagineerd.

j Histoire du congres et de la paix d'Utrecht, comme aussi de celle de Rastadt et de Bade. Contenant les particularitez les plus remarquables et les plus interessantes desdites negociations, depuis leur premiere ouverture jusqu'à la conclusion de la paix generale. Utrecht 1716 [503 pp.; 12o].

Anoniem verschenen. Dit boek wordt ook wel aangetroffen als het zevende deel van i. The compleat history of the treaty of Utrecht, as also that of Gertruydenberg ... to which are added, the treaties of Radstat and Baden. 2 vol. London 1715.

Rerum per Europam gestarum, a sancita ad Pyreneos pace usque ad nuper pactam Ultrajecti, Rastadii et Badae, synopsis ... Norimbergae 1715.

Literatuur

Van der Aa, VI, 246-247; P. del Negro, ‘Forme e istituzioni del discorso politico veneziano’, in:

Storia della cultura veneta (6 dln.; Vicenza, 1976-1986) IV, 2, 407-436.

Fresinga, Reinico, zie: Corput, Johan van de

172 Fruytier, Jacobus

Middelburg, 5 juni 1659 - Rotterdam, 23 mei 1731

Fruytier kreeg zijn eerste onderwijs aan de Latijnse scholen van Middelburg en Dordrecht. Daarna werd hij onderricht in Renesse door M. Leydecker*, die hij in 1678 naar Utrecht volgde toen deze daar tot hoogleraar in de theologie werd benoemd. Na zijn theologische studie was Fruytier werkzaam als predikant in Aardenburg, Dirksland, Vlissingen, Middelburg en in Rotterdam.

a Gerigts-handelingen van den alderhoogsten Godt met zyn volk van Nederland. Behelsende een verhandelinge van verscheyde gewigtige theologische stoffen, met een beknopt historisch verhaal van de oordeelen en wondere goedertierentheden des Heeren, aangaande de gereformeerde kerke, voornamentlyk in ons vaderland, tot op dezen tijdt. Aangelegt om op te wekken tot bekeeringe, en schuldige dankbaarheyt. Rotterdam 1707 [510 + 580 pp.; 8o], 1716, 1735; Utrecht 1766, [1860].

Van der Aa, VI, 262-265; NNBW, VI, 525-526; J.C. Breen, ‘Gereformeerde populaire historiografie in de 17e en 18e eeuw’, Tijdschrift voor geschiedenis, XXXVII (1922) 254-273, 372-382, ook in: J.A.L. Lancée, ed., Mythe en werkelijkheid (Utrecht, 1979) 43-67.

173 Fruytiers, Jan

(Brabant?), (?) - (Leiden?), (?)

Jan Fruytiers behoorde tot de bekende dichters van de tweede helft van de zestiende eeuw. Hij zou uit de Zuidelijke Nederlanden zijn gevlucht en verdedigde met zijn pen de hervorming. In 1559 wordt zijn verblijf in Leiden geregistreerd, in 1561 in Antwerpen. De jaren van Alva's gouverneurschap bracht hij in ballingschap door. In Oost-Friesland was hij in 1570 getuige van de Allerheiligenvloed. Het succes van de Opstand bracht ook hem naar Holland terug, waar hij van nabij het beleg en ontzet van Leiden meemaakte.

a Corte beschryvinghe vande strenghe belegheringhe ende wonderbaerlicke verlossinghe der stadt Leyden in Hollandt. Die nu anno MDLXXIIII in mayo van Baldeo, deur des grooten commandeurs Loys de Requesens bevel, om der religien ende haerder vaderlandtscher vrijheyts wille beleghert werdt: ende deur den doorluchtigen prince van Orangien op den derden octobris wonderbaerlicken ghespijsighet ende verlosset: met de meeste omstandicheyden soo inne als buyten de stadt gheschiedt. Delft 1574 [32 pp.; 4o], 1577; Leiden 1646; Haarlem 1739.

Anoniem verschenen. De tweede druk verscheen met naam, de derde is weer naar de eerste gemaakt, dus anoniem maar met aantekeningen van P. Scriverius*.

Literatuur

De Wind, 186-187, 548; Van der Aa, VI, 260-261; NNBW, VI, 526-529; R. Fruin, ‘De oude verhalen van het beleg en ontzet van Leiden’, in: idem, Verspreide geschriften (10 dln.; 's-Gravenhage, 1900-1905) VII, 152-192.

174 Furmerius, Bernardus Gerbrandi

Leeuwarden, 20 oktober 1542 - Leeuwarden, 6 augustus 1616

Bernardus Furmerius was een leerling van S. Petrus*. Hij volgde zijn leermeester in 1597 op als historieschrijver van Friesland en trad ook in diens voetsporen als verdediger van de traditionele Friese geschiedschrijving. Dat leverde hem, evenals zijn leermeester, forse tegenstand van U. Emmius* op. Van belang was Furmerius' uitgave van het werk van Beka en Heda*; Buchelius* zou later hiervan een nieuwe editie uitbrengen.

Frisiae ordines discriptum carmine heroico, in quo ejus belli caussae et effecta commemorantur, multae antiquitates Frisiorum intermiscentur, et ex fide historica demonstratur Hispanos suum commodum et populi perniciem: provincias vero foederatas populi salutem et Dei Opt. Max. gloriam consectari. Franekerae 1598 [36 pp.; 8o].

Hoewel dit werk in dichtvorm geschreven is, vermelden we het toch vanwege de belangwekkende inhoud.

b Peroratio contra Ubbonem Emmium* Frisium gretanum, scholae Gruninganae rectorem, in: S. Petrus, Apologia pro antiquitate et origine Frisiorum. Franekerae 1603, 110-140 [4o], 1699 (zie: 383, c).

c Hyperaspistes apologiae Suffridi Petri* Leovardienses I.U.C. et historici, de origine et antiquitatibus Frisiorum ad Ubbonem Emmium* scholae Groninganae rectorem. Leovardia 1604 [148 pp.; 8o]. d Annalium Phrisicorum libri tres: quorum primus de principibus, alter de ducibus, tertius de regibus tractat ... Franecarae 1609 [244 pp.; 4o]; Trias altera, continens eorum lib. quartum, quintum, et sextum ... Leovardiae 1612 [255 pp.; 4o]; Trias tertia, continens lib. septimum octavum et nonum; in quibus res inter Frisios et Hollandos controversae hactenus historice determinantur ... post mortem auctoris edita a Pierio Winsemio. Leovardiae 1617 [187 pp.; 4o] (zie: 523, a).

e Historia veterum episcoporum Ultraiectinae sedis, et comitum Hollandiae, explicata Chronico Iohannis de Beca canonici Ultrajectini ab anno nativitatis Christi usque ad annum 1345 et Historia Guilhelmi Hedae praepositi Arnhemensis auctoris nunquam editi, completa appendice usque ad annum 1574. Auctore Suffrido Petri Leovardiensi Frisio, I.U.C. et Frisiorum historico: Bernardo Furmerio Leovardiensi Frisio recensente, et notis illustrante. Franequerae 1612 [426 pp.; 4o] (zie: 214, a, 383, e).

Carasso-Kok, 296-297.

Literatuur

Van der Aa, VI, 273-274; NNBW, VII, 458; Waterbolk, Friese geschiedschrijving.

175 Fynje, Wybo

Zwolle, 24 januari 1750 - Amsterdam, 2 oktober 1809

Fynje studeerde vanaf 1771 letteren in Leiden. In 1774 promoveerde hij op een filosofisch proefschrift en werd vervolgens doopsgezind leraar in Deventer. In deze en volgende jaren toonde hij zich steeds meer patriots gezind. Vanaf 1779 was hij redacteur van de Hollandsche Historische Courant. Het bekende patriotse program het Leids Ontwerp is waarschijnlijk mede door hem opgesteld. In 1787 week hij uit naar St. Omaars. Bij de oprichting van de Bataafse

Republiek was hij voorzitter van de vergadering der provisionele representanten van Holland. Tevens werd hij lid van het comité voor Oost-Indische zaken. Als vurig unitariër was hij in 1798 lid van het Uitvoerend Bewind. Na de staatsgreep van dat jaar werd hij gevangen gezet en berecht, maar amnestie volgde snel. Na jaren als journalist werkzaam te zijn geweest werd hij tenslotte redacteur van de nieuwe staatscourant (1805).

a Beknopt tijdrekenkundig begrip der algemeene geschiedenis, van Constantinus den Grooten af, tot op den tegenwoordigen tyd. Eerste deel. Amsterdam 1783 [344 pp.; 4o].

Niet verder verschenen.

Literatuur

Van der Aa, VI, 279-280; NNBW, I, 906-908; C. Kroes-Ligtenberg, Dr Wybo Fijnje (1750-1809).

Belevenissen van een journalist in de patriottentijd (Assen, 1957).