• No results found

Vierpostig bijgebouw HB17 bevindt zich evenals de schuur HB01 buiten de afgebakende bewoningszone. De houtbouw ligt binnen een halve meter ten noordwesten van greppel GR04 gesitueerd. Het heeft een vierkant grondplan van ca. 2 m bij 2 m. De NO/ZW oriëntatie is gelijk aan de afbakeningsgreppels, Alphen-Ekeren en kruistypes zodat een gelijktijdigheid aannemelijk is. Gezien de vierpalige configuratie betreft het waarschijnlijk een spieker. Dit zijn kleine schuurtjes met een verhoogde vloer om vocht en ongedierte van de opgeslagen oogstproducten (graan, hooi, landbouwgewassen) weg te houden.86 In de paalkuilen van HB17 zijn geen vondsten aangetroffen.

Gedigitaliseerd grondplan en coupes van HB17

R

ANDSTRUCTUREN 8.6.1. DRENKPOEL (DK01)

Ten zuiden van HB03 en HB13 is een kuil aangetroffen die qua dimensies en morfologie wijst op een functie als drenkpoel. DK01 grenst aan de zuidelijke putrand van het onderzoeksgebied en bevindt zich ten zuiden van de Romeinse kruisplattegronden HB03/13. Het spoor is in vlak op een diepte van 82 cm onder het huidige maaiveld herkend, meet 5,6 bij 3,8 m en is ovaal van vorm. In doorsnede werd zichtbaar dat de poel een vlakke bodem heeft en relatief ondiep is uitgegraven. Het diepste punt ligt 36 cm onder het opgravingsvlak. In de kuil zijn twee opvullingen vastgesteld waarbij in laag 1 een vondstconcentratie van metaal, natuursteen, bouwmateriaal en aardewerk werd aangetroffen. Aan de hand van dit vondstmateriaal kan deze poel in de Romeinse periode gedateerd worden. Opvullingslaag 1 bestaat uit een homogeen donkergrijs pakket met enkele mangaanspikkels. Opvullingslaag 2 is lichtgrijs gekleurd, eveneens homogeen van structuur en voorzien van enkele mangaanspikkels. Duidelijke vegetatiehorizonten of humeuze gelaagdheden die wijzen op een gebruiksfase zijn niet aangetroffen. Dit is mogelijk te wijten aan de geringe diepte van de poel; boven de grondwatertafel zijn de bewaringscondities van organisch materiaal zeer slecht. Uit de waardering van de bulkstalen ten behoeve van macrobotanisch onderzoek bleken enkel een aantal (kaf)resten van spelt aanwezig te zijn. De stalen zijn daarom niet verder geanalyseerd.

86 HIDDINK 2005: 74

Overzichtsfoto van DK01

8.6.2. AFBAKENINGSGREPPELS GR02,GR03,GR04,GR05

Rondom de bewoningszones is een uitgebreid greppelsysteem (GR02-GR05) aangetroffen. Op basis van het vondstmateriaal uit een aantal van deze greppels, in combinatie met de strakke, overwegend noordoost/zuidwestelijke oriëntering kunnen deze in de Romeinse periode geplaatst worden.

Grondplan met aanduiding van de bewoningsporen uit de Late IJzertijd en de Romeinse tijd.

Greppel GR02

GR02 bestaat uit een noordoost/zuidwestelijk georiënteerd segment dat (met een aantal onderbrekingen) over een afstand van 49 m te volgen is. Haaks hierop bevindt zich een noordwest/zuidoostelijk segment, met een lengte van 42,5 m. Laatstgenoemde segment is de zuidwestelijke begrenzing van de zone met de Alphen-Ekeren houtbouwen. Het vondstmateriaal bestaat uit 7 handgevormde scherven (3 ruwwandige waarvan één met kamstreken en 4 gegladde) en 16 scherven gedraaid aardewerk (kruikwaar, reducerend gebakken keramiek, terra sigillata en zeepwaar). Verder zijn nog 3 tegulaefragmenten, 1 ijzeren spijker en 5 metaalslakken aangetroffen.

Greppel GR03

GR03 bestaat eveneens uit een NO/ZW georiënteerd segment (11,6 m lengte) en een haaks hierop staand NW/ZO segment (36 m lengte). Op de zone die hiermee afgebakend wordt situeren zich de drie kruisvormige plattegronden en een drenkkuil.

Greppel GR04

GR04 is een ZW/NO georiënteerd greppelsegment dat (met een aantal onderbrekingen) over een lengte van 49 m te volgen is. Het segment loopt parallel met GR02 en GR03 en is mogelijk te interpreteren als een her-afbakening (vergroting) van de door GR02 omzoomde bewoningszone. Als gevolg hiervan heeft GR02 zijn functie verloren, onder meer te zien aan HB12 en HB18 die zich bovenop deze greppel situeren. Uit de AMS 14C-datering op één van de paalkuilvullingen van HB12 blijkt dat dit vóór 120AD-330AD gebeurd is.

Greppel GR05

Het noordelijke deel van GR05 is een N/Z georiënteerd en meet 27 m. De greppel buigt vervolgens af naar het zuidoosten en is over een afstand van 22,5 m ZO/NW georiënteerd. Mogelijk vormt het laatstgenoemde deel de noordoostelijke begrenzing van de Alphen-Ekerenzone maar als gevolg van verstoring van de postmiddeleeuwse gracht en de beperking van het onderzoeksgebied valt dit niet met zekerheid te zeggen. Het vondstmateriaal uit GR05 bestaat uit 4 ruwwandige scherven handgevormd aardewerk, 2 grijsbakkende gedraaide scherven, 1 fragment roodbakkende kruikwaar en 1 tegulaefragment.

8.6.3. GREPPELSEGMENT GR10

In de zuidwestelijke hoek van het terrein is de aanzet van een 4,8 m brede greppel blootgelegd. De aanzet is nog over een afstand van 6,7 m te vooraleer deze afgesneden wordt door de putrand en het vervolg zodoende buiten het onderzoeksgebied valt. De diepte van de greppel neemt sterk toe in westelijke richting. Ter plaatse van de dwarscoupe was de diepte 80 cm. In coupe zijn minimaal drie waterdragende fases zichtbaar die gekenmerkt worden door spoelbandjes (de oudste opvulling) of de aanwezigheid van veel organisch materiaal (bij twee jongere opvullingen). De greppel is uiteindelijk gedempt met Romeins afvalmateriaal. Het vondstmateriaal bestaat uit handgevormd aardewerk (41 fragmenten, 518 gr) waarbij het merendeel uit wandfragmenten bestaat, zowel ruwwandig als geglad en versierd met kamstreken n4, met aankoeksel n1, spatelindrukken n1, besmeten n1. Binnen het handgevormd aardewerk zijn 6 randfragmenten aanwezig, herkende vormen zijn een bord/deksel en een kom. Het gedraaide aardewerk bestaat uit 23 fragmenten van 272 gr. Het is onder te verdelen in 2 wandfragmenten van een amfoor, 2 wandfragmenten van een dolium, 5 grijsbakkende scherven waaronder een kookpot, 4 fragmenten kruikwaar, 7 fragmenten terra nigra, 1 bodemscherf terra rubra, een wandscherf terra sigillata en een fragment zeepwaar. Verder zijn nog 5 scherven van zoutcontainers herkend. Het resterende vondstmateriaal uit GR10 bestaat uit een glasscherf van een fles, 8 tegelfragmenten waaronder 2 tegulae, 5 vuurbokfragmenten en een ijzeren spijker.

Coupe op GR10

Een aantal stalen uit de greppelvulling zijn onderzocht op pollen en botanische macroresten. Hierbij zijn zowel kafresten van spelt als zogenaamde aarspilsegmenten van gerst aangetroffen. Ook werd een verkoold fragment aangetroffen dat lijkt te bestaan uit samengeklonterde, gefragmenteerde en/of geplette zaden of graankorrels waarvan alleen de omtrek is te zien (figuur 85). De structuur en samenstelling van het fragment doet vermoeden dat het mogelijk om een restant van koek of dikke pap van grof gebroken zaden of graankorrels gaat. Helaas is niet mogelijk gebleken te achterhalen waar deze vermoedelijke koek op pap precies uit bestaat. Analyse van het fragment onder een rasterelektronenmicroscoop (SEM) heeft eveneens slechts een beeld opgeleverd van de aanwezigheid van gefragmenteerde/gebroken zaden of graankorrels welke zich duidelijk als brokjes compact plantenweefsel van de rest van de plantaardige matrix onderscheiden (figuur 86). De vondst van een verkoold fragment van mogelijk koek of pap in greppel GR10 kan er op wijzen dat in de greppel afval van voedselbereiding terecht is gekomen. Dat geldt ook voor de aanwezige kafresten van spelt. De aarspilsegmenten van gerst kunnen als dorsafval worden geïnterpreteerd.87