• No results found

Uitgevers: J Van Egmond Jr te Arnhem, Van Egmond & Heuvelink te Arnhem en de Gebr E & M Cohen te

Hoofdstuk 5: De bewerkingen van S.J Andriessen en Titia van der Tuuk: Sprookjes van Andersen & Andersen’s

5.2 Uitgevers: J Van Egmond Jr te Arnhem, Van Egmond & Heuvelink te Arnhem en de Gebr E & M Cohen te

Naast de bewerking van de sprookjes van Andersen, was Jan van Egmond jr. ook verantwoordelijk voor de uitgave van Dwaallichtjes, eene vertelling in den trant van Andersen (1865) van Cornelia.330 Verder heeft Van Egmond jr. blijkbaar vaker samengewerkt met S. J. Andriessen, aangezien hij De reizen van Gulliver ;’ verkort en voor de jeugd bewerkt door S . J .Andriessen’, heeft uitgegeven.331 Ook gaf hij het tijdschrift Het Buitenland. Romantische lectuur voor iedereen uit, dat onder redactie stond van S.J. Andriessen en C. Eykman.332Verder is er een aanwijzing te vinden dat Van Egmond Jr. ook werken voor kinderen uitgaf, zoals Iconomanie of zoo maken de kinderen een prentenboek (1869)333 en De geschiedenis van Robinson Crusoe door Gerard Keller.334 De uitgevers Van Egmond & Heuvelink waren in het bezit van een boekhandel, muziekhandel, plaathandel, papierhandel,

magazijn van kantoorboeken, ‘bureau tot plaatsing van advertentien’, uitgevers van de Batauwer, weekblad voor de Betuwe, Arnhem en omstreken. Ook waren ze eigenaren van de ‘Arnhemsche leesbibliotheek en Leesinrigting’.335 Deze leesbibliotheek bestond uit de volgende werken:

- ‘Hollandsche werken’ - ‘Livres Français’ - ‘English works’ - ‘Deutsche Bucher’ - ‘Tooneelstukken’ - ‘Pièces théatre’

326 Hein Versteeg, of eb en vloed in ’t leven. Een volksboek voor jongens, naverteld door P.J. Andriessen.

Achterin dit boek staat reclame van de uitgever.

327

Westerman, W.M., Bato: tijdschrift voor jongens, vol. 6 (1867), deel 1.

328 Jaartal van Moedertje spelen is onbekend, staat niet in Brinkman. 329

Andriessen, S.J., ‘De groote bundel als gezangboek voor onze gemeenten’ In:Doopsgezinde Bijdragen, 36ste Jaargang, Verzameld en uitgegeven door Dr. S. Crame, p. 108-134. Naar: Post, P., Geschiedenis van het

doopsgezinde kerklied (1793-1973): van particularisme naar oecumeniciteit, Hilversum: Uitgeverij Verloren,

2010, p. 288-289. 330 Brinkman’s Catalogus 1850-1882, p. 264. 331 Brinkman’s Catalogus 1850-1882, p. 1138. 332 Brinkman’s Catalogus 1850-1882, p. 212. 333 Brinkman’s Catalogus 1850-1882, p. 570. 334 Brinkman’s Catalogus 1850-1882, p. 624. 335

52 Een van de buitenlandse romans die Van Egmond & Heuvelink hebben uitgegeven, was De

wandelende jood van E. Sue in 1872.336

Voorafgaand aan zijn werkzaamheden bij Van Egmond & Heuvelink had S.J. Andriessen ook contact met de uitgever De Erven F. Bohn. In een brief uit 1864 vraagt hij om werk, waaruit zijn talenkennis mag blijken:

Bij dezen neem ik de vrijheidheid om eenige letteren tot u te rigten, teneinde mij aan te bieden tot het vertalen van het een of ander werk (hetzij van wetenschappelijke, hetzij van romantischen aard) uit het Fransch, Hoogduitsch of Engelsch.337

De uitgeverij Gebr. E. & M. Cohen is voortgekomen uit de Nijmeegse leesbibliotheek van Godert Ezechiël Cohen II (1803-1876) en heeft zich voornamelijk toegelegd op het brengen van goede Nederlandse en vertaalde literatuur. In 1878 richtten zijn zoons, de broers Cohen, de firma E.& M. Cohen op, gevestigd in Arnhem en Nijmegen. Ze hadden begrepen dat er bij het Nederlandse publiek een vraag was naar goede, voordelige boeken. Naast Bolle en Koster is zijn de gebroeders Cohen de stichters van de eerder genoemde tweedehands boekhandel. Zij hebben hiermee de Nederlandse boekenwereld compleet veranderd.338

De uitgave van de sprookjes van Andersen verscheen vanaf de tweede druk, in 1880, bij de Gebr. Cohen. Bij de liquidatie van Van Egmond & Heuvelink in 1881 zijn de resterende afleveringen waarschijnlijk in handen gekomen van de Gebr. E. & M. Cohen, die onmiddellijk een uitgave met eigen impressum lieten verschijnen.339 Blijkbaar was de uitgave succesvol; deze verscheen nog jaren bij de Gebr. Cohen, terwijl er inmiddels ook een vertaling van Andersens sprookjes door Goeverneur bij Sijthoff in omloop was.340 Na de derde druk, verscheen er in 1895 een vierde, herziene en

vermeerderde druk, eveneens bij Cohen. Deze uitgave is bewerkt door Titia van der Tuuk. 5.3 Over Titia van der Tuuk: schrijfster, vertaalster en onderwijzeres

Biografische gegevens

Titia Klasina Elisabeth van der Tuuk (1854-1939) groeide op in een predikantengezin te Groningen. Haar vader, Nicolaas van der Tuuk, was predikant te Hellum, ’t Zandt en Nieuwolda en schreef ook enkele werken ten aanzien van zijn geloof, zoals Beeldenschat of aanwijzing en verklaring van de voornaamste beelden, welke in de schriften des N. Verbonds worden gevonden (1855) en Maria's droom. Naar aanleiding van A.L. Poelman's Maria

boodschap (1864).341 Haar moeder, Petronella Helene Clasina Lenting, schreef kinderverhalen en bewerkte sprookjes, waaronder Eenige sprookjes uit den vreemde (1870).342 Titia van der Tuuk volgde een opleiding tot onderwijzeres

336 Brinkman’s catalogus 1850-1882, p. 1133. 337

Leiden, UB: BOH C 64, Brieven van Simon Jacobus Andriessen (1831-)aan De Erven F. Bohn Haarlem

338

Cohen et al. 2001, p. 39. 339

Cohen et al. 2001, p. 44-45. Zie ook: bedrijfsdocumentatie Van Egmond & Heuvelink, OTM: KVB PPA 612:13.

340

Cohen et al. 2001, p. 45. Uitgave Goeverneur bij Sijthoff: Andersen’s sprookjes, naverteld door J.J.A. Goeverneur, Leiden: Sijthoff, 1882.

341 Blok en Molhuysen 1937, deel 10. 342

Frederiks en Van den Branden 1888-1891

Afb. 17 Titia van der Tuuk (Bron: Geheugen

53 en werkte bijna tien jaar in het onderwijs. Ze moest stoppen in 1882 vanwege toenemende doofheid en onenigheid met haar werkgevers door haar atheïstische en vrijdenkers-overtuigingen. Vanaf 1885 hield zij zich bezig met schrijven en vertalen; ‘activiteiten die haar ook volop gelegenheid boden haar ideeën over opvoeding te tonen en de jeugd direct aan te spreken.’343 Hoe deze ideeën over

opvoeding er precies uitzagen, is niet duidelijk, maar waarschijnlijk was Van der Tuuk voorstander van een vrije opvoeding.

Werk

Volgens Brinkman’s Catalogus heeft Titia van der Tuuk tussen 1882 en 1900 zesentwintig kinderboeken geschreven.344 Verder leverde ze bijdragen aan ten minste acht kinder- en

jeugdtijdschriften, zoals De nieuwe kinderbibliotheek, Jong Nederland en Ons blaadje. Ze heeft vooral veel kinderboeken vertaald, maar naast het vertalen en bewerken van kinderliteratuur, waaronder de sprookjes van Andersen, schreef zij ook zelf verhalen voor kinderen.345 Verder gaf Van der Tuuk ook lezingen, was ze lid van het vrijdenkersorgaan De Dageraad, ijverde ze voor vrouwenkiesrecht en schreef ze opvoedkundige boeken.346 Ze heeft op een gegeven moment een eigen bibliotheek

ingesteld, omdat haar in het Arnhemse leesmuseum boeken werden geweigerd die voor vrouwen minder geschikt zouden zijn.347 Op het gebied van sprookjes zijn er, naast de bewerking van de sprookjes van Andersen, verschillende uitgaven van Van der Tuuk verschenen, zoals In het schemeruurtje. Sprookjes (tweede druk, 1883), Uit het tooverland. Sprookjes (1889) en De wonderbaarlijke sluier. Sprookjes en vertellingen (1900).