Hoofdstuk 5: De bewerkingen van S.J Andriessen en Titia van der Tuuk: Sprookjes van Andersen & Andersen’s
5.4 Analyse Sprookjes van Andersen
Nu ben ik toegekomen aan de analyse van de bewerking van S.J. Andriessen en de latere bewerking van Titia van der Tuuk. Allereerst zal ik de bewerking van S.J. Andriessen bespreken. Aangezien ik in de derde en vierde druk een voorwoord aantrof, heb ik deze uitgaven ook bij de analyse betrokken. Vervolgens komt de bewerking van Titia van der Tuuk aan bod. Hieronder een overzicht van de uitgaven die ik heb geraadpleegd:
Sprookjes van Andersen, naverteld door S.J. Andriessen, verschenen in een band en in vijf losse delen, Arnhem, J. van Egmond jr. [later Van Egmond & Heuvelink], 1871-1873, deel 2: signatuur KW XKR 0318, KB Den Haag, deel 3, deel 5
Andersen’s Sproken en vertellingen, derde, geheel herziene en veel veranderde druk, naverteld door S.J. Andriessen, met gekleurde platen, Nijmegen-Arnhem: Gebrs. E. & M. Cohen, 1883-1884 (Geraadpleegd via DBNL)
Andersen’s Sproken en vertellingen, vierde geheel herziene en vermeerderde druk, naverteld door S.J. Andriessen, bewerkt door Titia van der Tuuk, verschenen in een band met drie delen: I Morgenrood, II Lenteleven, III Zonneschijn, Nijmegen: Cohen, 1895, signatuur: KW BJ 26575, Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
343
Levie, S., ‘Een vergeten vertaalster: Titia van der Tuuk’. In: Filter: tijdschrift over vertalen, jaargang 14, nr. 3 (oktober 2007), p. 17 344 Brinkman’s Catalogus 1882-1891, 1891-1900. 345 Levie 2007, p. 18. 346 Levie 2007, p. 18. 347 Levie 2007, p. 19.
54 De oorspronkelijke complete uitgave van de eerste druk was helaas niet te achterhalen. Wel heb ik drie afzonderlijke delen bekeken en de tweede druk van de complete uitgave. De Gebroeders Cohen waren verantwoordelijk voor de derde druk van het werk en hebben ook een en ander aangepast, waar ze melding van hebben gemaakt in het voorwoord. Omdat de vierde druk van het werk opnieuw bewerkt is en voorzien van een voorwoord door Titia van der Tuuk, zal ik haar bewerking ook behandelen. Waar ik vooral benieuwd naar ben, is in hoeverre Andriessen, de gebroeders Cohen en Van der Tuuk een bepaald publiek voor ogen hadden en of het leespubliek voor deze uitgaven hetzelfde was.
Uitgave 1: Sprookjes van Andersen, naverteld door S.J. Andriessen, Arnhem: Van Egmond &
Heuvelink, vijf delen, 1871-73, Signatuur deel 2: KW XKR 0318, deel 3: KW NOM V 29 en deel 5: KW BJ 48055, Koninklijke Bibliotheek te Den Haag.
Omslag
Aangezien ik de eerste druk van de complete uitgave niet heb kunnen vinden, zal ik hier ingaan op de omslagen van enkele afzonderlijke delen, namelijk deel 2, deel 3 en deel 5.348 De omslag van deel 2 is paars van kleur en bevat de tekst ‘Sprookjes van Andersen’. Op de rug staat
‘Sprookjes’ (afb. 18). De naam van de bewerker staat niet vermeld. Op de omslagen van deel 3 en 5 staat de naam van de bewerker wel vermeld. Hieruit maak ik op dat S.J. Andriessen inmiddels een bekendere naam was geworden. Eind achttiende eeuw ging de naam van de schrijver dan ook steeds meer fungeren als een herkenningsteken voor het leespubliek, ‘dat zich een weg zocht in het almaar uitdijende boekenaanbod.’349
Titelpagina
Op de titelpagina van deel 2 staat de volgende informatie: ‘Sprookjes van Andersen. Naverteld door S.J. Andriessen. Arnhem, J. van Egmond jr.’ Zowel bij deel 2 als deel 5 is sprake van een frontispice, waarbij de illustratie hoort bij het eerste sprookje dat in het boek staat. Illustraties
Elk afzonderlijk deel bevat vijf litho’s die zijn gedrukt bij Emrik & Binger (afb. 19). De litho's zijn gemaakt naar houtgravures van de Duitse illustrator Louis Hutschenreuter en lithograaf Otto Speckter.350 Het complete werk zou dus vijfentwintig illustraties bevatten.
348 Deel 1 en 4 waren niet beschikbaar. 349
Kuitert, L., ‘In Den Beginne Was De Schrijver. Maar dan? De beroepsauteur in boekhistorisch onderzoek’. In:
Jaarboek voor Nederlandse boekgeschiedenis. Jaargang 1. Leiden: Nederlandse Boekhistorische Vereniging,
1994, p. 95.
350
Kuik 1975, p. 14.
Afb. 18 Sprookjes van Andersen, naverteld door S.J. Andriessen, deel 2, 1871.
55 Inhoud
Deel 2 bestaat uit zestien sprookjes:
De nachtegaal (met plaat) De burinnetjes
De schim Ib en Christientje
De vliegende koffer De overschoenen des geluks (met plaat)
Het kind in het graf (met plaat) De laatste parel
De geschiedenis van het jaar De ooievaars (met plaat)
Het oude huis Het metalen varken
De pad Het vriendschapsverbond
Vliermoedertje (met plaat) De gelukkige familie
In dit rijtje zie ik een titel terugkomen die ik ook bij Van Koetsveld zag, namelijk ‘De nachtegaal.’ Ook staat er een titel die bij Ten Kate ook voorkomt, namelijk ‘De laatste parel’.
Deel 3 bevat eenentwintig sprookjes:
De sneeuwkoningin De denneboom
De psyche De rozenelft
Het vlas “Iets’’
De ondeugende knaap Het doornenpad der eer
Het meisje, dat op het brood trapte Twee hanen
Het zwanennest De klok
Ole Luk-oie De mistkever
Eene geschiedenis Holger Danske
Twaalf met de diligence De Elfenheuvel
Domme Hans Een harteleed
De stopnaald
In deel 3 zie ik twee sprookjes die ook terugkomen in Sprookjes in den trant van Andersen, namelijk ‘Het vlas’ en ‘De denneboom’.
Afb. 19. Hutschenreuter, ‘De Nachtegaal’, 1871
56 Deel 5 bevat achtentwintig sprookjes:
De zwijnenhoeder (met een plaat) De dochter van den slijkkoning
Over duizend jaren Een goede luim (met een plaat)
De sneeuwman De vogel van het volkslied
De gouden Schat De storm verwisseld de uithangborden
De droom van de ouden Eik De slak en de roseboom
Het beeld van de vestingwal De hardloopers
De reiskameraad (met een plaat) Grootmoeder
De flesschehals Soep op de worstepen
Alles op de rechte plaats (met een plaat) Zooals manlief doet, is het altijd goed
Zij deugde niet De wijnen
In de eendenkooi De klokkedoepte
De eigenaar van het marionetttenspel De kobold en de winkelier
Aan het uiterste der zee Twee juffers
De liefelijkste roos van de wereld (met een plaat) De oude serk
In dit deel zie ik geen overeenkomsten met de sprookjes Van Koetsveld, maar wel vier dezelfde sprookjes als Ten Kate: ‘Het beeld van de vestingwal’, ‘Aan het uiterste der zee’, ‘De liefelijkste roos van de wereld’ en ‘Grootmoeder’.
Uitgave 2: Sproken en Vertellingen, derde geheel herziene en veel veranderde druk, Nijmegen; Arnhem: Cohen,1883351
Omslag
Op de omslag van deel 1 staat: ‘Andersen. Sproken en Vertellingen’. De naam S.J. Andriessen wordt niet genoemd.
Titelpagina
Op de titelpagina wordt de naam van de bewerker (Andriessen) wel genoemd en ook staat vermeld dat het gaat om de derde , geheel herziene en veel veranderde druk. Tot slot is het volgende toegevoegd: ‘Met 12 keurig gekleurde platen’.
Voorwoord
In het voorwoord van de gebroeders Cohen wordt allereerst een uitspraak gedaan over het talent van Andersen:
Ondervinding van een honderdjarigen leeftijd; kracht van een dertigjarig man en kinderlijken eenvoud is er toe noodig, om zóó te vertellen en zulke beeldige, leerrijke sproken zaâm te stellen; dit alles moet zich in Andersen verenigd hebben […]352
Hier wordt bedoeld dat Andersen zich blijkbaar kon inleven in alle leeftijden, waardoor zijn sprookjes voor een breed publiek geschikt zijn. De gebroeders Cohen schrijven daarnaast dat de sprookjes aangepast zijn en ze hebben hierbij ‘steeds getracht in het oog te houden, dat ze zoowel door kinderen als menschen op leeftijd, met voldoening gelezen kunnen worden.’ De gebroeders Cohen
351
Deze uitgave was verkrijgbaar in één band, maar ook als twee losse delen.
352 Andersen’s sproken en vertellingen, naverteld door S.J. Andriessen, derde geheel herziene en veel
57 hadden ten aanzien van hun uitgave dus een breed publiek, van kinderen tot volwassenen, voor ogen.
Illustraties
De illustraties betreffen dezelfde litho’s als de eerste druk, maar ze zijn nu ingekleurd met bruin- oranje en lichtblauwe tinten (afb. 20).
Inhoud van het eerste deel
Het leelijke jonge eendje Kinderpraat
De oude straatlantaarn De stopnaald
De ooievaars De oude torenklok
Zooals manlief doet, is het altijd goed Het metalen varken
De groote Klaas en de kleine Klaas Het vriendschapsverbond
De vliegende koffer Het lucifersmeisje
Vijf uit één schil De sneeuwman
De tondeldoos De vogel Phoenix
Het meisje dat op het brood trapte De rozenelf
De bloemen der kleine Ida Iets
De onwrikbare tinnen soldaat Het doornenpad der eer
De gouden schat De goddelooze koning
De droom van den ouden eik Twee hanen
Zij deugde niet Er bestaat een onderscheid
De herderin en de schoorsteenveger Het is bepaald zeker
De flesschehals De elfenheuvel
Het minnende paar De engel
De prinses op de erwt De nieuwe kleeren van den keizer
Ole Luk-Oie De mestkever
Het oude huis De ijsmaagd
De gelukkige familie De nachtegaal
Twee juffers Eene geschiedenis
De wilde zwanen Twaalf met de diligence
Het madeliefje Domme Hans
Afb. 20 Hutschenreuter, ‘De sneeuwkoningin’, 1883
58
De geschiedenis van eene moeder Drie springers
Uitstel is geen afstel De waterdroppel
De tuin van het Paradijs Een blad van den hemel
De pad
In het eerste deel zie ik een titel die ook voorkomt bij Ten Kate en Van Koetsveld, namelijk ‘Vijf uit één schil’. Andere titels uit dit deel die ik ook heb gezien bij Van Koetsveld zijn ‘De ooievaars’en ‘De nachtegaal’. Wanneer ik de titels vergelijk met die van Ten Kate, zie ik de volgende overeenkomsten: ‘Het lucifersmeisje’, ‘De engel’ en in zekere zin ‘De tuin van het Paradijs.’353
Inhoud van het tweede deel
De laatste parel De vlinder
De overschoenen der fortuin Duimelingetje
Ib en Christientje Een roos van het graf van Homerus
De Psyche De kleine zeemeermin
De ondeugende knaap Het kind in het graf
Een harteleed Pen en inktkoker
De zilveren schelling De sneeuwkoningin
De boekweit De geschiedenis van het jaar
Het geldvarken Het zwanennest
De windmolen Holger Danske
Het stomme boek Het sneeuwklokje
Voor het gasthuisraam Alles op de rechte plaats
Onder den wilgenboom Een beeld van den vestingwal
Een goede luim De storm verwisselt de uithangborden
De slak en de rozeboom De klokkediepte
De hardloopers De reiskameraad
De zwijnen Soep op een worstepen
De denneboom Twee broeders
Over duizenden jaren De steen der wijzen
In de eendenkooi Vliermoedertje
De eigenaar van het marionettenspel Wonderschoon!
Aan het uiterste der zee Eene geschiedenis uit de duinen
De vogel van het volkslied De torenwachter Ole
De kobold en de winkelier De roode schoenen
De halskraag Mijne tante
De oude zerk De bisschop van Boeglam en zijne mannen
De zwijnenhoeder De portierszoon
De klok De dryade, vertaald uit het Deensch door Mr. C.J.N.
Nieuwenhuis
In dit deel heb ik alleen titels gevonden die overeenkomen met titels van Ten Kate, namelijk ‘De laatste parel’, ‘Aan het uiterste der zee’, ‘De vlinder’, ‘Het kind in het graf’ en ‘Een beeld van den vestingwal’.
Uitgave 3: Andersens sproken en vertellingen, naverteld door S.J. Andriessen, 4e geheel herziene en veel verm. dr., geillustreerde uitgave bewerkt door Titia van der Tuuk: Nijmegen ; Arnhem: Gebrs. E. & M. Cohen, 1895354
353
De bewerking van Ten Kate bevat een sprookje met de titel ‘Het verloren Paradijs’.
354 De tekst van deze uitgave heb ik geraadpleegd via The Project Gutenberg, EBook of Andersens Sproken en vertellingen, by Hans Christian Andersen.
59 Deze bewerking van Titia van der Tuuk is verschenen in één band met meerdere delen, maar werd ook uitgegeven in drie losse delen:
Deel I: Morgenrood Deel II: Lenteleven Deel III: Zonneschijn
Afb. 21. Omslagen van de drie delen van Andersen’s sprookjes, naverteld door Andriessen, bewerkt door Titia van der Tuuk, 1895
Omslag
De omslag van de band met alle delen is groen en bevat geen illustratie of tekst.355 Op de rug staat: ‘Andersens sproken en vertellingen – S.J. Andriessen.’ Ieder afzonderlijk deel heeft een grijze omslag die is voorzien van een illustratie, namelijk een lezende kabouter. Ook bevat de omslag een sierrand met afbeelding van dieren.(zie afb. 19). Op de omslag staat in rode letters: ‘Andersen’s sprookjes (naverteld door) Andriessen’. Daaronder staat de titel van het betreffende deel en ook wordt vermeld dat het werk geïllustreerd is. De naam van Titia van der Tuuk ontbreekt.
Titelpagina
Op de titelpagina staat allereerst de titel, vervolgens: ‘naverteld door S.J. Andriessen.’ Dan staat vermeld dat het om de ‘4de geheel herziene en veel vermeerderde druk’ gaat. Verder is het een ‘geïllustreerde uitgave’. Daaronder staat dat het werk bewerkt is door Titia van der Tuuk. Tot slot staat de naam van de uitgever vermeld: Gebr. E. & M. Cohen.
Voorwoord
Titia van der Tuuk begint haar voorwoord met een verwijzing naar de diversiteit onder het
leespubliek van sprookjes: ‘Arm en rijk, aanzienlijken en geringen, ontwikkelden en eenvoudigen van geest raken even gemakkelijk onder de bekoring, die er van het sprookje uitgaat, en ofschoon allen het lezen in dezelfde woorden, ziet ieder er wat anders in.’356 Ten aanzien van kinderen en sprookjes zegt ze het volgende: ‘Het sprookje leeft in het hart van het kind, en het blijft leven en zijn invloed
355
Het kan zijn dat dit niet de originele band was.
356
‘Voorwoord’. In: Andersen’s sproken en vertellingen, naverteld door S.J. Andriessen, 4de geheel herziene en veel vermeerderde druk, bewerkt door T. Van der Tuuk 1895. Digitale editie geraadpleegd via
60 uitoefenen, lang nadat de jeugd is voorbijgegaan.’ Verder volgt er nog een soort instruerende
boodschap over dat ouders ook mee kunnen kijken: ‘Zijn de vaders en de moeders er dan niet, om de kinderen terecht te wijzen en te onderrichten?’ Vervolgens meent Van der Tuuk dat een kind iets van de sprookjes van Andersen zou kunnen leren: ‘En is het zelfs geen voordeel, dat het kind al vroeg een weinig tot kritisch nadenken wordt geprikkeld? Het bevordert stellig de zelfstandigheid van zijn oordeel.’ Van der Tuuk verwijst hier in zekere zin dus naar een dubbel publiek, omdat de sprookjes lang nadat de jeugd voorbij is gegaan nog invloed zou blijven uitoefenen, omdat de kinderen de boodschap eerst anders interpreteren en later pas snappen wat er echt werd bedoeld.
Illustraties
De bewerking bevat houtgravures, deze keer
uitgevoerd bij de Dalziel Brothers te Londen. De zwart- wit tekeningen zijn gemaakt door Alfred Walter Bayes (1830-1909). Bayes werd geboren in Frankrijk, maar het grootste deel van zijn leven heeft hij in Londen gewoond. Hij was schilder, aquarellist en graveur en maakte vooral genretaferelen.357 Bayes heeft zich gespecialiseerd in het illustreren van kinderboeken.358 De illustraties van Bayes bij de sprookjes van Andersen ogen sober en eenvoudig (afb. 22). Wel zijn er soms meerdere afbeeldingen per sprookje toegevoegd in vergelijking met de voorgaande drukken.
Inhoud
Inhoud van het eerste deel: ‘Morgenrood’
Het leelijke jonge eendje De kleine Tuk
De oude straatlantaarn Grootmoeder
De ooievaars De schim
Zooals manlief doet, is het altijd goed Het vlas
De groote Klaas en de kleine Klaas Het metalen varken
De vliegende koffer Het vriendschapsverbond
Vijf uit één schil Het lucifersmeisje
De tondeldoos De sneeuwman
Het meisje dat op het brood trapte De vogel Phoenix
De bloemen van de kleine Ida De rozenelf
De onwrikbare tinnen soldaat Iets
De gouden schat Het doornenpad der eer
De droom van den ouden eik De goddelooze koning
Zij deugde niet Twee hanen
De herderin en de schoorsteenveger Er bestaat een onderscheid
De flesschehals Het is stellig waar
Het minnende paar De elfenheuvel
357
Benezit Dictionary of British Graphic Artists and Illustrators, Volume 1, Oxford University Press, 2012, p. 96
358 Blom, M. H. en T. E. Blom (red.), Canada Home: Juliana Horatia Ewing's Fredericton Letters, 1867-1869,
University of British Colombia, 1983, p. 406.
61
De prinses op de erwt De engel
Ole Luk-Oie De nieuwe kleeren van den keizer
Het oude huis De mestkever
De gelukkige familie De ijsjonkvrouw
Twee juffers De nachtegaal
De wilde zwanen Een geschiedenis
Het madeliefje Twaalf met de diligence
De geschiedenis van eene moeder Domme Hans
Uitstel is geen afstel Drie springers
De tuin van het Paradijs De waterdroppel
Een blad van den hemel Inhoud van het tweede deel: ‘Lenteleven’
De pad De klok
De laatste parel De vlinder
De overschoenen der fortuin Duimelingetje
Ib en Christientje Een roos van het graf van Homerus
De Psyche De kleine zeemeermin
De ondeugende knaap Het kind in het graf
Een harteleed Pen en inktkoker
De zilveren schelling De sneeuwkoningin
De boekweit De geschiedenis van het jaar
Het geldvarken Het zwanennest
De windmolen Holger Danske
Het stomme boek Het sneeuwklokje
Voor het gasthuisraam Alles op de rechte plaats
Onder den wilgenboom Een beeld van den vestingswal
Een goede luim De storm verwisselt de uithangborden
De slak en de rozeboom De klokkediepte
De hardloopers De reiskameraad
De zwijnen Soep op een worstepen
De denneboom Twee broeders
Over duizenden jaren De steen der wijzen
In de eendenkooi Vliermoedertje
De eigenaar van het marionettenspel Wonderschoon!
Aan het uiterste der zee Eene geschiedenis uit de duinen
De vogel van het volkslied De torenwachter Ole
De kobold en de winkelier De roode schoenen
De halsboord Mijn tante
De oude zerk De zwijnenhoeder
Inhoud van het derde deel:’ Zonneschijn’
De bisschop van Börglum en zijn mannen Wadstena
De portierszoon De kaarsen
De dryade, een sprookje uit den tijd der Parijsche tentoonstelling in 1867. Uit het Deensch door Mr. C. J. N. Nieuwenhuis
“Dans nu, dans nu, Poppemijn!”
De dochter van den sompkoning Het Zäther-dal
De slaapmuts van den ouden vrijer Het ongelooflijkste
Anne Lijsbeth Wat de heele familie zeide
De wind vertelt de geschiedenis van Waldemar Daa en zijn dochters
Het Sint-Jansfeest in Lacksand De legende van het kasteel van Neurenberg De groote zeeslang
62
Een nacht in de Apennijnen De tuinman en zijn heer
Het carnaval te Rome Het zinnebeeld van den dichter
Een paar dagen op de Middellandsche Zee Wat de oude Johanna vertelde
Athene De Dal-elf
De begraafplaats bij Scutari De huissleutel
Mohammeds geboortefeest Krepel
De Bosporus Tante Tandpijn
Wat de maan zag Het Californië der dichtkunst
’t Geluk kan liggen in een takje Kinnakulla
De komeet De Skjärgaards
In Zweden Stockholm
De dagen der week Diurgarden
Verhalen van den zonneschijn Upsala
De cellulaire gevangenis Sala
Bedeljongens Danemora
Bestevaar
Wie was de gelukkigste?
Vergelijking met de voorgaande druk
Ten aanzien van de derde druk zijn enkele sprookjes uit het eerste deel verdwenen, namelijk ‘Kinderpraat’, ‘De stopnaald’ en ‘De oude torenklok’. In het tweede deel gaat het om ‘De bisschop van Boeglam en zijne mannen’, ‘De portierszoon’ en ‘De dryade’. ‘De pad’ is bij Titia van der Tuuk in het tweede deel opgenomen in plaats van het eerste deel.
Wat betreft het taalgebruik in deze bewerking ten opzichte van de voorgaande druk kan worden opgemerkt dat Titia van der Tuuk enige aanpassingen heeft gedaan wat betreft het taalgebruik. Ze heeft de taal hier en daar gemoderniseerd. ‘Ge’ heeft ze bijvoorbeeld vervangen door ‘je’.
[Andriessen, 1e en 3e druk] Zooals ge wel weet, is de keizer van China een Chinees, en allen, die hij om zich heen heeft, zijn ook Chineezen.
[Van der Tuuk] In China, moet je weten, is de keizer een Chinees en allen, die hij om zich heen heeft, zijn ook Chineezen.
Vergelijking van ‘Het vlas’ door Van Koetsveld en Titia van der Tuuk.
Hoewel het begin van ‘Het vlas’ in beide bewerking vrijwel hetzelfde verloopt, zijn er duidelijke verschillen aan te wijzen. Zo maakt Van der Tuuk meer gebruik van de directe rede, waar Van Koetsveld heeft gekozen voor beschrijvingen. Ook heeft Van der Tuuk eenvoudiger taalgebruik gehanteerd door korte zinnen en begrijpbare woordkeuze. Van Koetsveld heeft meer lange zinnen gebruikt en lijkt poëtisch taalgebruik te hebben gehanteerd. Aan het eind weidt Van Koetsveld ook verder uit. Waar Van der Tuuk ophoudt, lijkt het alsof Van Koetsveld een boodschap op het hart wil