• No results found

Uitbreiding bestaande eigenwoningschulden

In document Eigen woning en de eigenwoningschuld (pagina 19-22)

3 De eigenwoningschuld vanaf 201

4.1 Uitbreiding bestaande eigenwoningschulden

In artikel 10bis.1 tweede lid Wet IB wordt het begrip bestaande eigenwoningschuld uitgebreid voor situaties waarin door omstandigheden op 31 december 2012 geen sprake is van een bestaande eigenwoningschuld, maar waarvan het wenselijk is dat die wel onder het

41 Zie ook paragraaf 3.2.1.

42 Brief Staatssecretaris van Financiën, 13 augustus 2019, nr. 2019-0000099209, pag. 30.

43 Artikel 10bis.1 lid 1 Wet IB en artikel 10bis.10 Wet IB

overgangsrecht vallen. Daarom wordt het begrip bestaande eigenwoningschuld uitgebreid voor de hierna besproken situaties.

4.1.1. De eigen woning is in 2012 verkocht

Deze uitbreiding van het begrip bestaande eigenwoningschuld heeft betrekking op de situatie waarin de belastingplichtige zijn eigen woning in 2012 heeft verkocht, maar op 31 december 2012 nog geen nieuwe woning heeft gekocht. Gaat de belastingplichtige in 2013 weer een schuld aan in verband met de verwerving van een nieuwe woning, dan kwalificeert de nieuwe schuld tot maximaal het bedrag van de oude eigenwoningschuld als een bestaande eigenwoningschuld.44 Het meerdere is wel een nieuwe eigenwoningschuld waarvoor de aflossingseis en de informatieplicht gelden.

4.1.2. De woning wordt in 2013 gekocht

Deze uitbreiding heeft betrekking op de situatie waarin de woning in 2012 al wel is gekocht, maar nog niet is geleverd. De schuld die de belastingplichtige in 2013 ter zake van de verwerving van die woning aangaat, kwalificeert nog als een bestaande eigenwoningschuld.

Voorwaarde is dat de belastingplichtige uiterlijk op 31 december 2012 een voorlopig koopcontract heeft getekend voor de aankoop van de woning, waarin de reële koopprijs is opgenomen.45 Gebruikelijke ontbindingsclausules zoals een financieringsvoorbehoud doen niet af aan het onherroepelijk zijn van het voorlopige koopcontract.

4.1.3. De woning wordt in 2013 verbouwd

Het gaat hier om de situatie waarin de belastingplichtige voor 2013 verplichtingen is aangegaan tot het verrichten van onderhoud of verbeteringen aan de eigen woning, maar deze nog niet plaats hebben gevonden. Alleen als de schuld in 2013 wordt aangegaan én de werkzaamheden in 2013 worden afgerond, kan de schuld nog kwalificeren als een

bestaande eigenwoningschuld, tot maximaal de aanneemsom die uiterlijk op 31 december 2012 is overeengekomen.46

4.1.4. De woning wordt tijdelijk verhuurd

Deze uitbreiding heeft betrekking op de situatie waarin de belastingplichtige zijn woning op 31 december 2012 tijdelijk heeft verhuurd in verband met uitzending naar het buitenland of in

44 Artikel 10bis.1 lid 2 onderdeel a Wet IB.

45 Artikel 10bis.1 lid 2 onderdeel b Wet IB.

46 Artikel 10bis.1 lid 2 onderdeel c Wet IB.

de zin van artikel 3.111 tweede lid Wet IB (de tijdelijke verhuurregeling). Vanwege de

verhuur behoorde de woning en de daarmee samenhangende schuld op 31 december 2012 tot box 3, waardoor geen sprake is van een bestaande eigenwoningschuld in de zin van artikel 10bis.1 eerste lid Wet IB. Wordt deze woning voor 1 januari 2021 weer de eigen woning van de belastingplichtige, dan kwalificeert de oude eigenwoningschuld (historisch causaal verband) als een bestaande eigenwoningschuld.47 Is in de tussentijd op deze schuld afgelost, dan kwalificeert slechts het bedrag van de oude schuld verminderd met de

aflossingen als een bestaande eigenwoningschuld. Is de schuld bij overgang van box 3 naar box 1 hoger dan de waarde in het economische verkeer van de woning, dan geldt als

bestaande eigenwoningschuld maximaal die lagere waarde.48

4.1.5. De woning was een ondernemerswoning

Deze uitbreiding van het overgangsrecht heeft betrekking op de situatie waarin een woning in verband met de staking van de onderneming op enig moment na 31 december 2012 overgaat naar het privévermogen van de ondernemer en daarna als eigen woning gaat kwalificeren. In dat geval kan de met die woning samenhangende schuld worden

aangemerkt als een bestaande eigenwoningschuld. De bestaande eigenwoningschuld kan echter nooit meer bedragen dan de schuld die de belastingplichtig op 31 december 2012 in verband met die woning had.49

4.1.6. Startersleningen

Ten slotte is het overgangsrecht tijdelijk uitgebreid voor startersleningen van het

Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn). Hoewel deze leningen in maximaal dertig jaar annuïtair worden afgelost, zijn starters de eerste drie jaar geen rente en aflossing verschuldigd. Daardoor voldoen deze leningen niet aan de aflossingseis van artikel 3.119a Wet IB. Om te voorkomen dat nieuwe startersleningen vanaf 1 januari 2013 niet (langer) kwalificeren als eigenwoningschuld, worden ze aangewezen als een bestaande eigenwoningschuld.50 Deze aanwijzing geldt alleen voor startersleningen die in de periode vanaf 2013 tot en met 2016 zijn aangegaan bij het SVn. Startersleningen die vanaf 1 januari 2017 zijn aangegaan, moeten wel aan de aflossingseis voldoen.

47 Artikel 10bis.1 lid 2 onderdeel d Wet IB.

48 Als verwervingskosten geldt maximaal de waarde in het economische verkeer. Zie artikel 3.119a lid 7 Wet IB (wettekst 2012), in de huidige wettekst artikel 3.119aa lid 4 Wet IB.

49 Artikel 10bis.1 lid 2 onderdeel e Wet IB.

50 Artikel 10bis.1 tweede lid onderdeel f Wet IB.

Het is overigens niet de bedoeling dat het overgangsrecht behouden blijft als de

starterslening wordt overgesloten bij een andere (professionele) aanbieder dan het SVn. Om dat te voorkomen, is in artikel 10bis.1 tiende lid Wet IB geregeld dat het overgangsrecht vervalt als de starterslening (gedeeltelijk) wordt overgesloten. Deze regeling is niet van toepassing op een starterslening die in 2013 is aangegaan in verband met een op 31

december 2012 bestaande onherroepelijke schriftelijke overeenkomst tot verwerving van een eigen woning. Deze starterslening is namelijk een bestaande eigenwoningschuld is in de zin van artikel 10bis.1 tweede lid onderdeel b Wet IB. Een dergelijke starterslening kan worden overgesloten zonder het etiket bestaande eigenwoningschuld te verliezen.

4.1.7. Regeling voor insolventie bank

Bij insolventie van een bank wordt met ingang van 1 januari 2014 het bedrag van een spaarrekening eigen woning (SEW) van rechtswege verrekend met de eigenwoningschuld.51 Deze verplichte verrekening heeft tot gevolg dat de eigenwoningschuld gedeeltelijk wordt afgelost, waardoor het overgangsrecht voor dat deel eindigt op grond van artikel 10bis.1 derde lid Wet IB. Gaat de belastingplichtige tot het bedrag van de verrekening uiterlijk in het daaropvolgende jaar weer een schuld aan, dan kwalificeert deze schuld op grond van artikel 10bis.1 vierde lid Wet IB als een bestaande eigenwoningschuld, mits hij voor dit bedrag ook weer een SEW afsluit (zie paragraaf 5.1.7). De regeling is daardoor alleen van toepassing, als de belastingplichtige de oude situatie herstelt.

In document Eigen woning en de eigenwoningschuld (pagina 19-22)