• No results found

De uitbetaling van het loon

In document Vlaanderen is onderwijs & vorming (pagina 71-76)

Stappen in het uitbetalingsproces

Stap 1: AgODi controleert enkele voorwaarden Wie heeft recht op een loon?

Een personeelslid moet voldoen aan de financierings- of subsidiëringsvoorwaarden op het gebied van nationaliteit, medische geschiktheid, taalwetgeving, burgerlijke en politieke rechten en bekwaamheidsbewijs. Ook het correct naleven van de reaffectatieverplichtingen is een betalingsvoorwaarde. De functie van het personeelslid moet zijn voorzien binnen de personeelsformatie (de omkadering) of binnen de mogelijkheden tot vervanging.

Stap 2: AgODi gaat na op welke salarisschaal het personeelslid recht heeft

AgODi gaat na onder welke ‘bekwaamheidscategorie’ het personeelslid valt voor de uitgeoefende opdracht. De reglementering daarover is uitgebreid en erg complex.

De uitvoeringsbesluiten van de Vlaamse Regering (de zgn. telefoonboeken) bepalen voor elke opdracht (ambt, vak, onderwijsvorm en graad …) welk bekwaamheidsbewijs ‘vereist’

of ’voldoend geacht’ is of welk ‘ander bekwaamheidsbewijs’ gevaloriseerd kan worden.

Het bekwaamheidsbewijs is ook bepalend voor de regels rond de tijdelijke aanstellingen van doorlopende duur, de vaste benoemingen en de inzetbaarheid van het personeelslid.

In 2014 telde het onderwijs 173 verschillende salarisschalen. De meerderheid van deze salarisschalen zijn van toepassing op een zeer beperkt aantal personeelsleden. De versnippering blijkt uit onderstaande tabel, waarin het aantal salarisschalen wordt ingedeeld op basis van het aantal personeelsleden dat volgens deze salarisschaal wordt uitbetaald. Hierbij valt op te merken dat een personeelslid meer dan één salarisschaal kan genieten. Uit de tabel blijkt dat er 46 salarisschalen worden toegekend aan niet meer dan vijf personeelsleden; elf salarisschalen zijn goed voor 81% van de personeelsleden.

Aantal salarisschalen Aantal personeelsleden (geheel of gedeeltelijk) betaald met deze salarisschaal

46 1-5

19 % van alle personeelsleden

11 6-10

28 11-50

18 51-100

34 101-500

12 501-1000

13 1001-5000

11 > 5000 81 % van alle personeelsleden

173 Eindtotaal

Stap 3: AgODi bepaalt het brutosalaris conform de anciënniteit en de betalingsnoemer De vorige beroepservaringen binnen en eventueel buiten het onderwijs bepalen de anciën-niteit van een personeelslid.

Verder stelt AgODi ook de betalingsnoemer van een opdracht vast. Die verschilt naar gelang van het onderwijsniveau, het ambt, het vak, de onderwijsvorm of de graad. Daarbij gaat AgODi na of een personeelslid meer presteert dan een voltijdse betrekking en zo cumuleert.

Stap 4: Afhoudingen en uitbetalingen

Het salarissysteem past correcte afhoudingen toe en zorgt voor de effectieve uitbetaling.

Ambitie 4: Het tijdig en correct uitbetalen van lonen

Het kader

De uitbetaling van de salarissen is één van de kerntaken van het agentschap.

Budgettair gezien is dat het belangrijkste proces. Meer dan de helft van de personeelsleden van het agentschap werkt daaraan mee.

Het uitbetalen van de lonen is ingebed in een volledig loontraject. De activiteiten van AgODi binnen dat traject zijn afhankelijk van die van andere instanties (de scholen die gegevens aanleveren, de bank die de betalingsopdrachten moet uitvoeren ...). AgODi is dus niet de enige verantwoordelijke voor de correcte werking van de loonketting.

De loonketting bestaat uit vier stappen:

1) de aanlevering van de gegevens door de schoolsecretariaten via EDISON en WebEDISON naar het elektronisch personeelsdossier (het EPD)

2) het beheer van de personeelsgegevens in het EPD 3) de salarisberekening

4) de naverwerking: de aanrekening van de uitgaven in de begroting en de boekhoudkundige verwerking, de datatransfer naar ING, het visum van de rekenplichtige en de uitbetaling door ING.

De activiteiten van de schoolsoftwareleveranciers, de scholen zelf, de externe informaticapartner en de verschillende entiteiten binnen het beleidsdomein Financiën en Begroting behoren niet tot de interne doorlooptijden van AgODi.

De ambitie: 99,9% tijdige uitbetalingen van het loon

AgODi streeft naar een tijdige uitbetaling van het salaris op de laatste werkdag van elke maand. AgODi garandeert op jaarbasis gemiddeld 99,9% volledige, correcte en tijdige dossiers die uiterlijk twee werkdagen voor de uiterste verwerkingsdatum via WebEDISON bij AgODi zijn geregistreerd, tijdig te betalen.

Voor de overige 0,1% dossiers streeft het agentschap naar een betaling van het salaris in de daaropvolgende maand.

In uitzonderlijke omstandigheden kan de norm in onderling overleg worden verlaagd.

Met succes!

In jaar 2014 werd 100% van de salarissen op tijd betaald. Daarmee realiseert AgODi zijn ambitie.

Correcte uitbetalingen

De uitbetaling van het salaris gebeurt correct op basis van geldelijke anciënniteit en salarisschaal. Het agentschap meet de kwaliteit van de afhandeling aan de hand van volgende parameters: de toegekende geldelijke anciënniteit en de toegekende salarisschaal. AgODi garandeert dat voor 95% van de in de steekproef opgenomen dossiers, de conformiteit van deze parameters wordt bereikt. Voor de overige 5%

streeft het agentschap naar een correct toegekende geldelijke anciënniteit en salarisschaal binnen drie maanden en uiterlijk binnen de verjaringstermijn.

In 2014 heeft het agentschap opnieuw alle parameters van het salaris onder de loep genomen. Van de 377 gecontroleerde dossiers werden er negen fouten vastgesteld tegen het barema, de geldelijke anciënniteit of het wachtgeld, wat neerkomt op 2,39%. Vanuit dit perspectief werd er dus 97,61% van de dossiers correct betaald en werd de norm van 95% gehaald.

Het loonbudget en de verschillende looncomponenten

De som van de brutojaarwedde, de patronale bijdrage(n), het vakantiegeld, de eindejaarstoelage en de kinderbijslag maken samen de volledige loonkost van een personeelslid uit.

AgoDi 2012 AgoDi 2013 AgoDi 2014 evolutie 13/14

Lonen 5.759.887.596,88 5.459.592.721,88 5.476.132.982,65 0,30%

Vakantiegeld 767.519.099,80 319.813.531,43 324.450.730,34 1,45%

EJT 185.990.641,63 190.984.758,25 288.478.636,63 51,05%

RKW 137.105.056,72 142.084.517,97 139.078.871,17 -2,12%

RSZ 796.113.895,92 759.337.557,31 766.250.710,71 0,91%

Andere 1.724.197,07 2.332.096,22 2.377.961,00 1,97%

totaal 7.648.340.488,02 6.874.145.183,06 6.996.769.892,50 1,78%

Na de invoering van het Rekendecreet in 2012 werden in dat jaar éénmalig dertien maandbetalingen budgettair aangerekend (salaris december 2011 tot en met salaris december 2012).

Vanaf het jaar 2013 worden opnieuw twaalf maandbetalingen aangerekend (salaris januari 2013 tot en met salaris december 2013). En aangezien ze voortvloeien uit prestaties 2013 wordt voor het vakantiegeld 2014, de uitgestelde bezoldiging van juli 2014 en de RSZ uit de wijzigende berichten van het vierde kwartaal 2013 een provisie aangelegd.

Overzicht van de totale loonuitgaven voor AgODi voor het begrotingsjaar 2014

De rubriek ‘Andere’ omvat onder meer de vergoedingen voor de voordrachtgevers DBSO en SO.

78,2%

Lonen Vakantiegeld EJT

RKW RSZ Andere 4,64%

4,12%

1,99%

10,95% 0,03%

Evoluties in de gemiddelde loonkost zijn het gevolg van indexaanpassingen, uitvoering van cao-maatregelen (bijvoorbeeld de geleidelijke verhoging van het vakantiegeld), aanpassingen in de federale wetgeving betreffende de werkgeversbijdrage voor de RSZ en de kinderbijslag, en de vergrijzing of vergroening van het personeel.

Gemiddelde loonkost vastbenoemde

Gemiddelde anciënniteit vastbenoemde

Kleuteronderwijzer 48.114 39.869

Onderwijzer 48.803 39.936

Leraar-regent/bachelor 47.902 41.485

Leraar licentiaat/master 61.167 51.979

De bekwaamheidsbewijzen

Van alle personeelsleden die AgODi betaalt, heeft 84,9% van de vastbenoemde personeelsleden een vereist bekwaamheidsbewijs; 14,7% heeft een voldoend geacht en 0,4% een ander bekwaamheidsbewijs. Van de tijdelijke personeelsleden heeft 67,6%

een vereist bekwaamheidsbewijs; 22,4% een voldoend geacht en 10,0% een ander bekwaamheidsbewijs.

Die verhoudingen zijn in 2014 nauwelijks tot niet gewijzigd ten opzichte van 2013. Tussen de onderwijsniveaus zijn er belangrijke verschillen; vooral het secundair onderwijs en het DKO tellen beduidend meer personeelsleden met een voldoend geacht en – bij de tijdelijken – met een ander bekwaamheidsbewijs.

Aanstellingen volgens bekwaamheidsbewijs (januari) (EPD)

onderwijsniveau Bekwaamheids-rubricering

2011-2012 2012-2013 2013-2014

Vast tijdelijk Vast tijdelijk Vast tijdelijk Basisonderwijs

Vereist 95,0% 82,3% 95,0% 82,9% 94,9% 82,2%

Voldoend geacht 4,6% 12,7% 4,7% 11,6% 4,8% 11,9%

Ander 0,4% 5,0% 0,3% 5,5% 0,3% 5,9%

Secundair onderwijs

Vereist 77,2% 54,0% 77,0% 55,3% 76,7% 55,9%

Voldoend geacht 22,3% 31,4% 22,5% 31,2% 23,0% 31,5%

Ander 0,5% 14,6% 0,5% 13,5% 0,3% 12,6%

DKO

Vereist 81,9% 53,0% 80,5% 52,8% 79,2% 52,4%

Voldoend geacht 14,1% 24,0% 15,2% 24,5% 16,7% 26,0%

Ander 4,0% 23,0% 4,3% 22,7% 4,1% 21,6%

Clb's

Vereist 99,1% 88,3% 99,1% 88,2% 98,9% 88,3%

Voldoend geacht 0,9% 9,2% 0,9% 9,8% 1,1% 9,6%

Ander 2,5% 2,0% 2,1%

Totaal

Vereist 85,1% 66,4% 85,0% 67,9% 84,9% 67,6%

Voldoend geacht 14,3% 22,7% 14,4% 21,8% 14,7% 22,4%

Ander 0,6% 10,9% 0,6% 10,3% 0,4% 10,0%

Personeelsleden kunnen aanvragen om de ervaring die ze tijdens een bepaalde periode opdeden als nuttig te erkennen voor een vak, een specialiteit of een ambt in het onderwijs.

Die nuttige ervaring (bijvoorbeeld van leraren praktische of technische vakken in het

secundair onderwijs) kan een onderdeel vormen van het bekwaamheidsbewijs en kan ook meetellen bij de anciënniteitsberekening. Door deze erkenning worden zijinstromers aangemoedigd om over te stappen naar het onderwijs. In 2014 werden 1.942 nuttige ervaringen erkend, een daling met 9,7% ten opzichte van 2013.

In document Vlaanderen is onderwijs & vorming (pagina 71-76)