• No results found

Type gebeurtenis: verschillen, overeenkomsten en implicaties

8. Analyse deel II: casusoverstijgende analyse

8.1 Type gebeurtenis: verschillen, overeenkomsten en implicaties

In deze paragraaf worden een aantal interessante verschillen en overeenkomsten beschreven t.a.v. het type gebeurtenis. In de operationalisatie is een vijfdeling in typen gebeurtenissen gepresenteerd. De Q-koorts uitbraak valt onder type 2) een uitbraak van een (besmettelijke) infectieziekte. De overige drie casussen vallen onder het type 4a) een doelbewuste actie door een individu. Van de overige type gebeurtenissen komen type 1) de natuurramp en type 4b) een doelbewuste actie met als doel het ontregelen van de samenleving in Nederland nauwelijks voor. De aanslag op Koninginnedag zou dan bijv. onder het laatste type kunnen vallen. Type 3) een incident of ongeluk komt relatief vaker voor, maar is doorgaans ook kleinschaliger zonder een gecoördineerde inzet van nazorg en hulpverlening in de nafase. De poldercrash had helaas echter wel een goed voorbeeld kunnen zijn van dit type gebeurtenis. De casussen zijn allereerst in een aantal opzichten verschillend. Hierbij springen met name de Q-koorts en het gezinsdrama er tussen uit wat betreft de implicaties van het type gebeurtenis. De Q-koorts uitbraak is een unieke uitbraak van een infectieziekte, aangezien dit de eerste uitbraak van Q-koorts was in Nederland. Het veroorzaakte daarom de nodige onwetendheid, onzekerheid en onvoorspelbaarheid. Daarnaast wordt de uitbraak door sommigen gezien als een Brabants probleem. Volgens de meesten is het een nationaal probleem. In feite is het geen van beiden. Het is in eerste instantie namelijk een regionaal probleem binnen de grenzen van meerdere provincies: de uitbraak als gebeurtenis zelf is ontstaan in een regio waar veel veehouderij zit, met het gebied rond Herpen als epicentrum. Dat er op landelijk niveau meldingen komen uit verschillende streken heeft voornamelijk te maken met de verspreiding na de (omvangrijke) uitbraak, niet met de acute uitbraak zelf. Het is echter wel gedeeltelijk een landelijk probleem en dit zit hem in het feit dat het een nieuwe ziekte was: er was landelijk beleid nodig en daarom verschoof de regie naar de Rijksoverheid. Q-koorts is daardoor bijv. een meldingsplichtige ziekte geworden. Daarnaast waren er spanningen tussen de ministeries van VWS en LNV en tussen de landelijke en decentrale overheidslaag. Er was bij de ministeries een belangenstrijd (economie vs. volksgezondheid) die normaliter bij crisisbeheersing niet voorkomt. In deze casus liep nazorg en nieuw beleid door elkaar.

De Q-koorts uitbraak verschilt qua type gebeurtenis van de andere casussen doordat de acute fase en nafase bij een infectieziekte niet eenduidig zijn en door elkaar lopen. Het is een

sluipende en langzame schokkende gebeurtenis waarbij nazorg georganiseerd moet worden, terwijl de werkelijke gevolgen (nog) niet voor handen zijn. Zolang er geen beleid is of draaiboek, waarin staat hoe je met een dergelijke uitbraak moet omgaan, zal dit meestal een terughoudende houding impliceren en een actieve houding op communicatie gebied om iedereen zo goed mogelijk te kunnen voorbereiden en informeren. Bij een infectieziekte speelt dus kennis van de ziekte, van de omvang van de specifieke uitbraak en van de psychosociale gevolgen een doorslaggevende rol.

De overige drie casussen zijn een doelbewuste actie van een individu. Hierdoor speelt heel sterk een schuldvraag wat betreft de oorzaak van de gebeurtenis, omdat het een 'man-made' gebeurtenis is. Bij de oorzaak van de Q-koorts uitbraak speelt in eerste instantie nog geen echte schuldvraag, het ging daar meer over nalatigheid van de reactie van de Rijksoverheid. Bij de andere casussen is duidelijk een dader aan te wijzen. Dat brengt een andere dynamiek mee: bij de zedenzaak speelt een strafrechtelijk proces jegens de dader(s), bij Alphen aan de Rijn zijn vragen over de wapenvergunning en toestand van de dader en bij het gezinsdrama in Zeist spelen verwijten over jeugdzorg. Daarbij zit nog een onderling verschil in het feit dat de daders bij het schietincident en het gezinsdrama zelfmoord hebben gepleegd, waardoor berechting niet mogelijk was. In het geval van de zedenzaak heeft de berechting een extra psychosociale impact gehad, omdat daar de feiten boven water kwamen uit de mond van de dader.

Daarnaast is het schietincident in Alphen aan den Rijn de enige casus die het meest overeenkomt met het verloop van een 'regulier' crisisbeheersingstraject: er vindt een incident plaats, er wordt opgeschaald naar een GRIP-fase en de rampbestrijding, hulpverlening en nazorg komen op gang voor een bepaalde tijd. De zedenzaak en het gezinsdrama zijn in feite ook 'routinematige' gebeurtenissen, maar van een andere aard. Zedenzaken en gezindrama's komen in Nederland relatief vaak voor in vergelijking met een schietincident zoals in Alphen aan den Rijn, een vliegtuigongeluk of een aanslag zoals op Koninginnedag in Apeldoorn. Deze twee specifieke casussen hadden iets unieks in vergelijking met soortgelijke gebeurtenissen: de één de omvang en de ander maatschappelijke- en (social) media aandacht. Het gezinsdrama in Zeist komt vervolgens het meeste in de buurt van een reguliere gebeurtenis en bevindt zich op de scheidslijn van wat in dit onderzoek onder een schokkende gebeurtenis wordt verstaan, namelijk de noodzaak tot gecoördineerde inzet van hulpdiensten en het bovenregulier organiseren van nazorg. Vooral de grote media aandacht, de unieke rol van social media en de ongekende landelijke betrokkenheid met burgerinitiatieven als gevolg geven deze gebeurtenis een uniek en onderscheidend karakter. Echter, deze gebeurtenis onderscheid zich ook doordat het in werkelijkheid in de privésfeer van de getroffenen plaatsvond. In feite treft een gebeurtenis in het privé domein alleen de naaste omgeving van de primair getroffenen. In het geval van de het gezinsdrama in Zeist komen dan in ruime zin de school, de voetbalvereniging en het brandweerteam er bij, maar het is geen gebeurtenis in het publieke domein.

Dit onderscheid tussen het publieke en privé domein waarin een gebeurtenis plaatsvindt is interessant. Het impliceert niet alleen dat dit wat zegt over de mate van impact die een gebeurtenis heeft en dat het door aandacht disproportioneel vergroot kan worden, het impliceert ook een verband met de samenstelling van de groep getroffenen. Een gebeurtenis in het privé domein gaat vooral samen met de eerste en tweede kring van getroffenen: a) de direct geraakte personen zoals slachtoffers en naasten en 2) de vertrouwde omgeving van de getroffenen. De derde t/m de vijfde kring zijn niet van toepassing. Er zijn in het privé domein over het algemeen geen omstanders, ooggetuigen, betrokkenen uit de lokale gemeenschap of betrokkenen op landelijk niveau die geraakt worden. Dit betekent dat als er sprake is van een gebeurtenis in het privédomein waarbij de derde t/m de vijfde kring betrokken zijn in het nazorgbeleid, dat er dan sprake is van een overreactie aan georganiseerde nazorg. In uitzonderlijke gevallen kunnen er dan natuurlijk wel ooggetuigen zijn of kan het zo'n omvangrijke privé gebeurtenis zijn dat het een gemeenschap treft.

Daarnaast is er ook een overeenkomst zichtbaar. Het schietincident, het gezinsdrama en de zedenzaak zijn alle drie schokkende gebeurtenissen waarbij er sprake is van één individu die bewust  al dan niet ontoerekeningsvatbaar  leed aanricht bij een bepaalde groep getroffenen. Aan de ene kant is dit een tekortkoming in dit onderzoek, aangezien er geen natuurramp, ongeluk of incident wat betreft het ontregelen van de samenleving is meegenomen. Aan de andere kant valt op basis van het voorgaande binnen dit type een aanzienlijk onderscheid te maken dat invloed kan hebben op de impact en gevolgen van de gebeurtenis. Er zijn bijv. verschillen mogelijk op basis van de frequentie/ het zeldzame karakter, het risico op dodelijke slachtoffers, berechting van de dader wanneer deze nog leeft, de rol van risicogroepen als kinderen, de rol van maatschappelijke- en media aandacht en in welk domein (privé of publiek) de gebeurtenis plaatsvond. Kortom, in feite is elke gebeurtenis uniek, maar op basis van een combinatie tussen de typering van de gebeurtenis en de samenstelling van de groep getroffenen kan de dynamiek van een gebeurtenis ingeschat worden en kunnen er scenario's worden uitgewerkt. Het type gebeurtenis en haar kenmerken kan dan ook beoordelen of er een proportionele organisatie van nazorg is geweest.