• No results found

Onderzoeksdesign & dataverzameling

3. Methodisch kader

3.2 Onderzoeksdesign & dataverzameling

In dit onderzoek wordt de multiple case-study als onderzoeksdesign gebruikt. Er zijn vier casussen onderzocht. Dit maakt het ontwikkelen van casusoverstijgende indicatoren sterker. De casusselectie wordt in paragraaf 3.4 toegelicht. In dit onderzoek is de data als volgt verzameld. Ten eerste is er een voorbereidende literatuurstudie gedaan naar mogelijke beweegredenen en een literatuurstudie naar theoretische modellen die het organiseren van nazorg kunnen verklaren. Het eerste deel fungeerde vooral als een vizier bij het vertalen van de theoretische modellen naar het specifieke onderzoeksthema en het destilleren van vermoedelijke beweegredenen. Zo kon er een eerst lijst met beweegredenen worden opgesteld, die in het verloop van het onderzoek is aangepast. Vervolgens zijn er binnen elke casus interviews gehouden en een documentenanalyse gedaan en is er een enquête verstuurd aan experts/ ervaringsdeskundigen op het gebied van psychosociale nazorg of veiligheidsbeleid.

Als onderzoeksobject is uitgegaan van de verantwoordelijke actoren voor het organiseren van nazorg op in de nafase op decentraal niveau. Dit impliceert een focus op zowel de betrokken GGD als de bevoegde overheidslaag zoals de gemeente of veiligheidsregio, aangezien zij op strategisch niveau verantwoordelijk zijn. Een case-study wordt gekenmerkt door het onderzoeken van minder onderzoekseenheden in meer detail, waarbij er vanuit verschillende invalshoeken binnen een casus wordt gekeken (Vennix, 2010). Omdat er in dit onderzoek slechts naar twee invalshoeken wordt gekeken, is er voor gekozen om via triangulatie de wetenschappelijkheid te vergroten. De documentenanalyse was daarbij in elke casus een toevoeging op de interviews en bestond uit het analyseren van rapporten, evaluaties en diverse officiële documenten. Tevens is er naar krantenartikelen gezocht bij het in kaart brengen van beoordeling van de georganiseerde nazorg.

De interviews waren semigestructureerd, waarbij er is gekozen voor respondenten die inhoudelijk of dicht betrokken waren bij het organiseren van nazorg vanuit de GGD, de bevoegde overheidslaag (doorgaans de gemeente) of de projectorganisatie in de nafase. De burgemeester en Directeur Publieke Gezondheid (DPG) zijn in feite de besluitnemers op strategisch niveau, echter dit is vooral formeel. De geïnterviewden zaten op het niveau waarin de besluiten werden voorbereid en stonden dicht bij de inhoudelijke afwegingen t.a.v. het organiseren van nazorg. Tevens was het team dat voor nazorg verantwoordelijk was op strategisch niveau doorgaans klein. Het had daarom weinig zin om meer actoren te interviewen binnen de betrokkenen.

Beide interviews zijn gehouden aan de hand van dezelfde interviewguide, waarin een lijst van geformuleerde vragen is onderverdeeld in drie thema's: 1) vragen over het besluit tot het

organiseren van nazorg, 2) vragen over de keuze van de invulling van de georganiseerde nazorg en 3) vragen over de beoordeling van de geleverde nazorg en het ontwikkelen van indicatoren voor een analysekader. Tevens is er van tevoren nagedacht over mogelijkheden om te kunnen doorvragen. De vragen zijn open geformuleerd, naar aanleiding van het theoretisch kader en bij de interviews is er een lijst met vooraf opgestelde theoretische beweegredenen bijgehouden ter ondersteuning. De interviewguide is in bijlage 3 terug te vinden. In bijlage 1 is een respondentenlijst opgenomen. In de casusanalyse worden de respondenten bij organisatie. De interviews vonden plaats tussen 14 april en 2 juni 2015. In totaal vonden er 9 interviews plaats.

Door middel van de interviews binnen casussen is duidelijkheid verschaft over welke rol bepaalde beweegredenen hebben gespeeld bij het besluit om nazorg te organiseren en hier invulling aan te geven. Het interview bij de gemeente in Alphen aan den Rijn was een dubbelinterview met twee communicatieadviseurs, waarvan één bij het begin van de nafase betrokken was en de ander in een later stadium. Bij de Q-koorts casus is er voor gekozen om nog een extra interview te houden met de directeur van Stichting Q-support. De nazorg in deze casus was complexer dan verwacht en uit eerdere interviews bleek dat deze stichting in feite de enige officiële vorm van georganiseerde nazorg is. Aan deze respondent is dezelfde interviewguide voorgelegd.

Er is ook getracht om binnen elke casus een journalist te interviewen die de casuïstiek uitvoerig heeft gevolgd, omdat 8 interviews per casus als mager werd beschouwd. Echter, bij het contact leggen werd duidelijk dat de journalisten zichzelf niet geschikt vonden voor het beantwoorden van de vragen. Hierbij vond vooral doorverwijzing plaats naar de gemeente, GGD en onderzoekers van evaluaties. Na één kort telefonisch interview uitgevoerd te hebben is hier afstand van gedaan, omdat het niet haalbaar leek, moeizaam verliep en de toegevoegde waarde minimaal zou zijn. De interviews zouden met name de beoordeling achteraf kunnen behandelen, maar helaas vonden de meeste journalisten zich hier niet geschikt voor.

Op 21 juli 2015 is de digitale enquête verstuurd aan 30 ervaringsdeskundigen en experts op het gebied van psychosociale nazorg of veiligheidsbeleid over hun inschatting en beoordeling t.a.v. het organiseren van nazorg in de vier casussen. In bijlage 5 bevindt zich een samenvatting en opzet van de enquêtes, inclusief de gestelde vragen. Door de enquête wordt er een kwantitatief element toegevoegd aan de multiple case study, om de bevindingen uit de overige dataverzameling te toetsen. Uiteindelijk hebben 19 van de 30 respondenten de enquête ingevuld. Hiervan bedroeg de non-respons 4 antwoorden. In eerste instantie was het de bedoeling om experts voor diepte-interviews te benaderen. Het zou dan echter haalbaar zijn om ongeveer 4 interviews te houden, gezien de verwerkingstijd. Na afgewogen te hebben of dit veel meerwaarde zou hebben, werd besloten om een enquête op te stellen, om zo een groter aantal experts te bereiken. De enquête maakt het onderzoek sterker en is een aanvulling op het kleine aantal interviews.