• No results found

9. Conclusie en Aanbevelingen

9.3 Reflectie

In deze paragraaf wordt gereflecteerd op gemaakte keuzes in dit onderzoek en welke implicaties dit onderzoek heeft voor de toekomst. In 9.3.1 wordt gereflecteerd op het gebruik van de theorie, in 9.3.2 wordt gereflecteerd op de aanpak van het onderzoek, in 9.3.2 worden een aantal beperkingen van dit onderzoek uiteengezet.

9.3.1 Reflectie theorie

Terugkijkend op het vertalen van het organiseren van nazorg als een beleidsproces, kan opgemerkt worden dat dit niet helemaal gelijk is aan een 'regulier' beleidsproces zoals daar in de theorie van uit wordt gegaan. Er is natuurlijk een verschil tussen het ontwikkelen van gemeentelijk veiligheidsbeleid in het algemeen en het organiseren van nazorg in de nafase van een unieke schokkende gebeurtenis. Bij een 'regulier' beleidsproces zijn schokkende gebeurtenissen in feite punten op een langere tijdslijn die de richting en de inhoud van veiligheidsbeleid kunnen beïnvloeden. Daarmee kan het gebruik van draaiboeken, planvorming, best practices en routines duiden op het casusoverstijgende beleidsproces, indien de gebeurtenis aanleiding is voor het verfijnen of aanpassen van het bestaande beleid. Het organiseren van nazorg is dan projectmatig en pragmatisch beleid ontwikkelen voor een bepaalde duur (de nafase) en dat gekenmerkt wordt door het inspelen op de specifieke dynamiek van de unieke schokkende gebeurtenis (maatwerk). Een regulier beleidsproces is dus casusoverstijgend. De theorie over agendavorming en besluitvorming in een beleidsproces is echter vooral op dit niveau gericht. Er is een gebrek aan theorie die dit koppelt aan de nafase van een schokkende gebeurtenis. Daarom moest er een vertaalslag gemaakt worden en kan dit onderzoek wellicht voor volgende onderzoeken een trend zetten.

In het theoretisch kader zijn meerdere beweegredenen gedestilleerd uit de theorie over agendavorming en besluitvorming door het te combineren met specifieke literatuur omtrent

psychosociale nazorg na schokkende gebeurtenissen. Zo is er een theoretisch raamwerk ontstaan met vermoedelijke beweegredenen, opdat deze in de analyse getoetst konden worden. In de loop van het onderzoek zijn deze beweegredenen geclusterd en aan verandering onderhevig geweest. Sommige beweegredenen zijn daarbij komen te vervallen. Door het houden van de interviews zijn daarnaast enkele beweegredenen naar voren gekomen die in eerste instantie niet werden meegenomen: advies inwinnen bij experts/professionals en actief communiceren met 1) de media om aandacht te beteugelen en met 2) burgers, getroffenen en netwerkpartners om hen te informeren. Uiteindelijk is er zodoende een analysekader ontwikkeld als handvat voor de praktijk.

9.3.2 Reflectie onderzoeksaanpak

Omdat het onderzoek vooral informele overwegingen in kaart wil brengen leunt het sterk op interviews die de belevenis van betrokkenen achterhalen. In elke casus is daarom iemand geïnterviewd van zowel de GGD als het bevoegde overheidsorgaan (meestal gemeente). Vanwege de complexiteit van de Q-koorts is er een extra interview geweest bij stichting Q- support. Aangezien deze actoren betrokken waren bij de invulling en besluitvorming omtrent het organiseren van nazorg, was het niet relevant om meerdere respondenten te interviewen zoals een burgemeester of Directeur Publieke Gezondheid (DPG), die vooral formeel betrokken zijn. Er zijn daarnaast geen getroffenen geïnterviewd, maar is o.a. wel gekeken naar hun beoordeling t.a.v. de georganiseerde nazorg. Het was mogelijk geweest om een enquête te sturen naar getroffen, maar niet bij elke casus is duidelijk wie precies de getroffenen zijn. Ook zij hebben in het verleden al veel meegewerkt aan overige onderzoeken en evaluaties, en dat zal waarschijnlijk nodige terughoudendheid teweegbrengen. Tenslotte zou dit alleen inzicht geven in de beoordeling van de nazorg, aangezien de besluitmomenten waar het echt over gaat buiten hun bereik liggen. Er is geprobeerd of het interviewen van een journalist hier voor in de plaats zou kunnen werken, maar dat bleek niet het geval. Zij vonden zich niet geschikt of hadden geen tijd om mee te werken. Hier is ook van afgezien.

Uiteindelijk is besloten om een enquête te houden onder ervaringsdeskundigen en experts op het gebied van (psychosociale) nazorg of veiligheidsbeleid. Hoewel het in korte tijd moest worden opgesteld, vanwege dat de zomervakantie aanbrak, was dit een nuttige aanvulling op de interviews en kon de beoordeling en afweging van de respondenten binnen de casussen tegen die van de casusoverstijgende experts gelegd worden.

Tijdens de interviews zijn de respondenten gevraagd wat hoe zij denken dat de georganiseerde nazorg is beoordeeld. De kans is daarbij groot dat zij overwegend positief antwoorden, terwijl anderen zoals de getroffenen zelf niet zo positief zijn. Zoals hierboven vermeld is er besloten om niet de getroffenen mee te nemen in dit onderzoek, het richt zich immers ook op beweegredenen die een rol speelde bij de afweging om nazorg te gaan organiseren en is niet evaluatief van aard. Hoewel het deels is opgevangen door de beoordeling van de nazorg voor te leggen in de expertenquête, blijft het invullen van de uitkomstmaten in het assenstelsel op basis van de beoordeling niet direct gebaseerd op wat getroffenen zelf vonden. Dit is opgevangen door in evaluaties, onderzoeken en krantenartikelen te zoeken naar de beoordeling van de nazorg.

Het viel tenslotte op dat het onderzoeken van een thema als nazorg na een schokkende gebeurtenis jaren na het organiseren ervan nog gevoelig kan liggen. Er kan dan achterdocht of terughoudendheid ontstaan om mee te werken aan het onderzoek, omdat men wellicht bang is voor een beoordeling van hun handelen. Dit heeft er bijv. toe geleid dat de Poldercrash niet kon worden meegenomen in het onderzoek. Het is echter belangrijk om met een open mind naar dit soort onderzoeken te kijken, aangezien de wetenschap en de praktijk samen voor optimale nazorg in de toekomst moeten zorgen. Daarnaast is dit onderzoek verkennend en probeert op een andere manier naar het organiseren van nazorg te kijken. Hierdoor was het soms een uitdaging om het onderzoek zodanig te verwoorden dat respondenten en experts begrepen wat de intentie is en wat er met begrippen bedoeld wordt. Dit leidde soms tot kritische vragen of opmerkingen.

9.3.3 Beperkingen onderzoek

Deze scriptie heeft slechts een beperkt aantal casussen onderzocht. Dit tast de generaliseerbaarheid van het onderzoek aan. Temeer omdat drie van de casussen onder het type gebeurtenis "bewuste actie jegens een groep mensen of individu" vallen. Het gaat namelijk om een familiedrama, zedenzaak en schietincident, waarbij de dader in alle casussen (relatief) bewust heeft gehandeld. Het was natuurlijk kwalitatief en wetenschappelijk beter geweest als er in dit onderzoek meer variatie was geweest in de geselecteerde casussen en ook een grootschalig ongeluk was meegenomen zoals een vliegtuigongeval of een brand. Dit is in eerste instantie wel geprobeerd door de poldercrash en dioxine-eieren in Friesland mee te nemen in de casusselectie. Helaas konden deze casussen echter niet verder gebruikt worden. Daarnaast heeft elke gebeurtenis een uniek karakter, eigen dynamiek en is er onder de drie casussen nog een verschil in het type "bewuste actie" opgemerkt.

Een andere beperking van de casusselectie is dat een aantal casussen al weer een tijd geleden hebben plaats gevonden. Hierdoor is het soms moeilijk om de juiste respondenten te vinden, aangezien een aantal inmiddels niet meer op de plek werkt waar zij destijds werkten. Ook moeten respondenten de gebeurtenissen weer terughalen uit hun geheugen (recall bias). Echter, aangezien er in Nederland niet heel veel schokkende gebeurtenissen voorkomen waarbij psychosociale nazorg aan de orde is geweest, is het moeilijk om een geschikte recente casussen uit te kiezen. Te recente casussen kunnen te gevoelig liggen of nog niet voldoende onderzocht en geanalyseerd zijn.

Naast de recall bias kan de hindsight bias ook een beperking zijn. De respondenten zijn achteraf gevraagd naar hun afwegingen over het organiseren van nazorg, die zij een tijd terug hebben genomen, en hoe zij de beoordeling hierover ervaren. Echter, de uitkomst van de beslissingen die ze toen hebben genomen t.a.v. het organiseren van nazorg zijn nu achteraf duidelijk geworden en geëvalueerd geweest. Hierdoor is hun inschatting van de afweging die ze destijds hebben genomen enigszins gekleurd door het feit dat ze nu weten hoe deze uitgepakt heeft. Als je weet hoe een film afloopt, kijk je immers anders naar de film. Nu zouden respondenten makkelijker kunnen zeggen dat ze een bepaalde uitkomst of gevolg

destijds al wel voorzien hadden, terwijl ze dat destijds wellicht helemaal niet zo konden beoordelen.

Tot slot is er een hoge mate van subjectiviteit bij het doen van kwalitatief onderzoek dat met name leunt op het gebruiken van interviews om in dit geval de gemaakte keuzes omtrent het organiseren van nazorg in kaart te kunnen brengen en te kunnen begrijpen. Voor dit type onderzoek was het echter noodzakelijk om van interviews uit te gaan. Het is dan wel jammer dat er een beperkt aantal gesprekken zijn geweest. Hoewel de juiste personen zijn geïnterviewd om de gevraagde informatie te verkrijgen, hadden aanvullende gesprekken het verhaal completer kunnen maken. Eerder is al verantwoord waarom ik van mening ben dat dit aantal gesprekken in combinatie met de enquête voldoende is. Tevens kan opgemerkt worden dat een exploratief onderzoek als deze ook met name een beginpunt moet zijn voor verder onderzoek. Het is dan een valkuil dat het onderzoek niet te breed wordt. Volgend onderzoek is daar om de bevindingen uit dit onderzoek te toetsen en aan te vullen.

Literatuurlijst

Akkerman, A., & Vries, M. A. de. (2008). Problemen op de agenda. In A. Hoogerwerf & M. Herweijer (red.), Overheidsbeleid. Een inleiding in de beleidswetenschap (pp.63- 82). Alphen aan den Rijn: Kluwer.

Allison, G. T., & Zelikow, P. D. (1999). Essence of Decision. Explaining the Cuban Missile Crisis (2nd ed.). Boston, Mass: Addison-Wesley Educational Publishers Inc.

Baas, J. H. de. (1995). Bestuurskunde in hoofdlijnen. Groningen: Wolters-Noordhoff bv.

Bachrach, P., & Baratz, M. S. (1970). Power and poverty: Theory and practice. New York: Oxford University Press.

Boeije, H. (2005). Analyseren in kwalitatief onderzoek. Den Haag: Boom Lemma uitgevers. Burgemeester Haaksbergen stapt op. (2015, 27 mei). De Telegraaf. Geraadpleegd op 5 augustus 2015 op

http://www.telegraaf.nl/binnenland/24088459/__Burgemeester_stapt_op__.html

Cohen, M.D., March, J.G., & Olsen, J.P. (1972). A garbage can model of organizational choice, Administrative Science Quarterly, 17(1), pp. 1-18.

Drogendijk, A. N. (2012). Long term psychosocial consequences for disaster affected persons belonging to ethnic minorities. Utrecht: Universiteit Utrecht (dissertatie).

Dückers, M. L. A. (2013). Lessen uit twintig jaar rampenhulpverlening. Berthold Gersons over zijn ervaringen bij de grootste rampen in Nederland. Cogiscope, 10(3), pp. 20-25. Dückers, M. L. A. (2013). Veerkracht: Baken of Dwaallicht. Cogiscope, 10(3), pp. 16-19. Dückers, M. L. A. (2012). Richting geven aan de laatste schakel: de nafase. Den Haag: Ministerie van Veiligheid en Justitie.

Dückers, M. L. A., & Pröpper, I. (2011). Zelfredzaamheid in crisistijd. Openbaar Bestuur, Tijdschrift voor beleid, bestuur en politiek, 21(10), pp. 24- 28.

Dückers, M. L. A., & Sardemann, R. (2014). Registratie getroffenen cruciaal voor adequate psychosociale hulp bij rampen en crises. Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing, 12(1), pp. 44-45.

Dückers, M. L. A., & Thormar, S. B. (2014). Post-disaster psychosocial support and quality improvement: A conceptual framework for understanding and improving the quality of psychosocial support programs. Nursing and Health Sciences, DOI: 10.1111/nhs.12162. Easton, D. (1953). The Political System. New York: Alfred A. Knopf.

Easton, D. (1965). A Framework for Political Analysis. Englewoord Cliffs, N.J: Prentice-Hall. Fenger, H. J. M., & Klokl, P-J. (2008). Beleidsintrumenten. In A. Hoogerwerf & M.

Herweijer (red.), Overheidsbeleid. Een inleiding in de beleidswetenschap (pp. 223- 241). Alphen aan den Rijn: Kluwer.

Fischer, P. & Ai, A.L. (2008). International terrorism and mental health: recent research and future directions. Journal of Interpersonal Violence, 23(3), pp. 339-361.

Gersons, B.P.R. (2005). Bijzondere missie: Geestelijke gezondheidszorg voor militairen en veteranen. Den Haag, Ministerie van Defensie.

Gouweloos J., Dückers M., Te Brake H., Kleber R., & Drogendijk A .(2014). Psychosocial care to affected citizens and communities in case of CBRN incidents: a systematic review. Enviroment International, 72, pp. 46–65.

Groot, A.D. van. (1994). Methodologie. Grondslagen van onderzoek en denken in de gedragswetenschappen. Assen: Van Gorcum.

Helsloot, I. (2007). Voorbij de symboliek: over de noodzaak van een raiotneel perspectief op fysiek veiligheidsbeleid. Den Haag: Boom Juridische Uitgevers.

Helsloot, I. (2013). Disproportionele investeringen in psychosociale veiligheid. Cogiscope, 10(2), pp. 10-13.

Helsloot I, & Scholtens A. (2009). Basiselementen voor stelsels van nationale

crisisbeheersing. In E.R. Muller, U. Rosenthal, I. Helsloot, & E.R.G. van Dijkman (red.), Crisis: studies over crisis en crisisbeheersing. Deventer: Kluwer.

Helsloot, I., Pieterman, R., & Hanekamp, J.C. (2010). Risico’s en Redelijkheid. Den Haag: Boom Juridische Uitgevers.

Hoijtink, L., Brake, H. te, & Dückers, M. (2010). Grip op psychosociale veerkracht. In I. Helsloot & B. van ’t Padje (red.), Zelfredzaamheid. Concepten, thema’s en voorbeelden nader beschouwd. Den Haag: Boom Juridische uitgevers.

Hoogerwerf, A. (2008). Beleid, processen en effecten. In A. Hoogerwerf & M. Herweijer (red.), Overheidsbeleid. Een inleiding in de beleidswetenschap (pp.17-34). Alphen aan den Rijn: Kluwer.

IJzermans, J. (2008). Gevolgen van rampen voor de gezondheid. Lessen van de Vuurwerkramp. Cogiscope, 5(1) pp. 18-23.

Impact (2010). Richtlijn psychosociale ondersteuning geüniformeerden. Amsterdam: Impact. Janis, I.L. (1982). Groupthink. Psychological studies of policy decisions and fiascoes (rev. ed.). Boston: Houghton Mifflin.

Kingdon, J. W. (1984, 1995). Agendas, Alternatives and Public Policies. Boston: Little Brown.

Leferink, S. (2010). Kramp na de ramp. Een kritische beschouwing op de hulpverlening bij rampen. Utrecht: Slachtofferhulp Nederland.

Lindblom, C. E. (1959). The Science of "Muddling Through". Public Administration Review, 19(2), pp. 79-88.

Muller, E. (2013). Maatschappelijke impact van crises en rampen. Cogiscope, 10(3), pp. 2-5. Myburgh, D., Webb, C., & Seville, E. (2012). Enhancing organizations' adaptive capacity and resilience through effective decision-making in the recovery phase. The business continuity and resiliency Journal, 1(4), pp. 3-19.

Namenwirth, J. Z. (1973). Wheels of Time and the Interdependence of Value Change in America. Journal of Interdisciplinary History, 4, pp. 649-683.

Namenwirth, J. Z., & Weber, R. PH. (1987). Dynamics of Culture. Boston: Unwin Hyman. Netten, J.C.M. (2005). Cultuursensitieve psychosociale zorgna rampen. Lessons learned & good practices. Psychosociale zorg aan getroffenen uit etnische groepen bij de Bijlmervliegramp en Enschede vuurwerkramp. Amsterdam: Stichting Impact.

Norris, F.H.; Friedman, M.J.; Watson, P.J.; Byrne, C.M.; Diaz, E. & Kaniasty, K. (2002). 60,000 Disaster Victims Speak: Part I. An Empirical Review of the Empirical Literature, 1981- 2001. Psychiatry, 65(3), pp. 207-239.

Parsons, W. (1995). Public Policy. An introduction to the theory and practice of policy analysis. Cheltenham, UK: Edward Elgar Publishing Limited.

Rooze, M.W., Ruyter, A.M. de, & Koopmans, A.J.M (red.). (2008). Modelplan Nafase. Diemen: Stichting Impact.

Rosenau, J.N. (1966). Pre-Theories and Theories of Foreign Policy. In: R. B. Farrell, (red.), Approaches to Comparative and International Politics. Evanston.IL: Northwestern University Press, pp. 27–92.

Rosenau., J. N. (1980) The Scientific Study of Foreign Policy. New York: Nichols. Simon, H.A. (1947). Administrative behavior. New York, NJ: Free Press.

Slovic, P. (2000). The perception of risk. Londen: Earthscan.

Trappenburg, M. (2011). Waarom het allemaal niet lukt. In J.H. van Tol, I. Helsloot & F.J.H. Mertens (red.), Veiligheid boven alles? (pp. 37- 51). Den Haag: Boom Lemma uitgevers. Ursano, R.J., Fullerton, C.S. & Terhakopian, A. (2008). Disasters and Health: distress, disorders and disaster behaviors in communities, neighborhoods and nations. Social Research, 75(3), pp. 1015-1028.

Velden, P. van der, Loon P. van, IJzermans, Kleber, J., & Kleber, R. (2006). Psychosociale zorg direct na een ramp. De Psycholoog, pp. 658 - 663.

Vennix, J.A.M. (2010). Theorie en praktijk van empirisch onderzoek. Harlow, Essex: Pearson Education Limited.

Vries, M.S. de. (1996). Conjunctuurgolven in cultuur en beleid: 50 jaar volkshuisvesting. In: O. van Heffen, P-J. Klok & M.S. de Vries (red.), Culturele dynamiek en beleidsontwikkeling in Nederland (pp. 71-92). Assen: Van Gorcum.

Vries, M. de, & Rooze, M.W. (2007). Gezondheidsonderzoek na rampen in Nederland. Overzicht van resultaten en aanbevelingen van afgerond onderzoek. Amsterdam: Impact. Impact. (2014). Multidisciplinaire Richtlijn. Psychosociale hulp bij rampen en crises. Diemen: auteur.

Wittkopf, E.R., Jones, C.M., & Kegley, Jr. C.W. (2008). American Foreign Policy: Pattern and Process, Seventh Edition. Belmont, CA: Thomson Higher Education.

Casus: Alphen aan den Rijn

- College van B&W. (2012, 27 maart). Brief: stopzetting projectorganisatie nazorg schietdrama. Geraadpleegd op 22 augustus 2015 op

http://bri.aadr.nl/index.php?simaction=content&pagid=&onderdeel=bri&stukid=58969& mediumid=1&action=

- Commissie Laurier. (2012). Over Napijn en Nazorg. Eindverslag van de Onafhankelijk adviescommissie nazorg schietincident Alphen aan den Rijn. In opdracht van het college van B&W, gemeente Alphen aan den Rijn.

- Gemeente Alphen aan den Rijn. (2011, 21 april). Plan van Aanpak Nazorg Schietdrama. Versie 1.0. Geraadpleegd op 22 augustus 2015 op

http://www.infopuntveiligheid.nl/Publicatie/DossierItem/22/2933/alphen-aan-den-rijn---- plan-van-aanpak-nafase-schietincident.html

- GGD Hollands Midden. (2012). Schietincident 9 april 2011 Alphen aan den Rijn. Onderzoek naar de gevolgen voor de gezondheid van de getroffenen en betrokkenen (publicatienummer: 12004). In opdracht van de gemeente Alphen aan den Rijn.

- Inspectie Openbare Orde en Veiligheid [IOOV]. (2011). Schietincident in 'De Ridderhof' Alphen aan den Rijn (publicatienummer: j-10504). Den Haag: Ministerie van Veiligheid en Justitie.

- Jastrzebski, R. (2012). "Rust brengen bij slachtoffers is ons hoofddoel". Geestelijke nazorg De Bilt leert van Alphense schietpartij. Veiligheidsregio Utrecht, 6 (juni), p. 18. - Sman-de Beer, F. van der, Veen, P.M.H. ten, & IJzermans, C.J. (2012). Monitoring van de

gezondheid van de getroffenen van het schietincident in Alphen aan den Rijn (derde tussenrapportage). Utrecht: Nivel.

Casus: Amsterdam

- Commissie Gunning. (2011). Rapport onafhankelijke Commissie Onderzoek Zedenzaak Amsterdam. In opdracht van de burgemeester van Amsterdam.

- GHOR Amsterdam-Amstelland (2011). Nieuwsbrief september-oktober 2011. Amsterdam: GHOR-bureau Amsterdam-Amstelland.

- Stam, J. (2011, 16 maart). Beste ouders, we hebben een nare boodschap voor u. De Volkskrant. Verkregen op 13 augustus 2015 op

http://www.ggdghorkennisnet.nl/thema/project-samen-beter-

voorbereid/publicaties/publicatie/3318-artikel-volkskrant-beste-ouders-we-hebben-een- nare-boodschap-voor-u

- Tuinebreijer, W. & Krol, A. (2011). Psychosociale hulpverlening na rampen: de

zedenzaak Amsterdam. In,M. Buster & G. van Brussel (red.), De GGD Amsterdam en de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg. OGGZ-monitor 2010. Amsterdam: GGD

Amsterdam, Cluster Epidemiologie, Documentatie en Gezondheidsbevordering (EDG).

Casus: Zeist

- Burgerzoekers zetten landelijk netwerk op. (2013, 12 mei). Algemeen Dagblad [AD]. Geraadpleegd op 15 juli 2015 op http://www.ad.nl/ad/nl/13304/Vermissingszaak-Ruben- en-Julian/article/detail/3444846/2013/05/21/Burgerzoekers-zetten-landelijk-netwerk- op.dhtml

- Kop, N. (2013). Burgerparticipatie; hoe houdt de politie de regie? Het Tijdschrift voor de Politie, 75(6), pp. 20-21.

- Jacobs, J. & Jong, W. (2013). @julianrubenNL - Nieuwsduiding en een luisterend oor. Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing, 11(3), p 32.

- Jong, W., Dückers, M., & Holsappel, J. (2014). De vermissing van de broertjes Ruben en Julian. In M. van Duin en V. Wijkhuis (red.), Lessen uit crises en mini-crises 2013. Den Haag: Boom Lemma uitgevers, pp. 153-168.

- Uitvaart Ruben en Julian in Zeist. (2013, 27 mei). RTV Utrecht. Gevonden op 6 augustus 2015 op http://www.rtvutrecht.nl/nieuws/1006899/uitvaart-ruben-en-julian-in-zeist.html - Verbrugge, D. (2015). Crisiscommunicatie ten tijde van de vermissing van de broertjes

Ruben en Julian (onderzoeksrapport afstudeerproject). Hogeschool Utrecht.

Casus Q-koorts

- De Nationale Ombudsman. (2012, 19 juni). "Het spijt mij." Over de Q-koorts en de menselijke maat (rapportnummer: 2012/100). Den Haag: Bureau Nationale ombudsman - GGD Hart voor Brabant. (2010). Informatie voor veehouders en medewerkers van

bedrijven waar Q-koorts is vastgesteld. s'-Hertogenbosch: auteur.

- Kierkels, T. (2012). De impact van Q-koorts. Het menselijke verhaal. Zutphen: Roodbont uitgeverij.

- Laar, J. van. (2015, 18 april). Ingrijpende gevolgen van Q-koorts onderschat. NOS. Geraadpleegd op 15 juli 2015 op http://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2030954-ingrijpende- gevolgen-van-q-koorts-onderschat.html

- NOS. (2014, 15 mei). Q-koortsclaim klaagt overheid aan. Gevonden op 1 augustus 2015 op http://nos.nl/artikel/648490-q-koortsclaim-klaagt-overheid-aan.html

- Paes, M. (2013). De impact van de Q-koortsepidemie (deelonderzoek 4). In M. Verhagen- Timmers en A. van den Dungen, 'Ach, het zijn allemaal emoties'. Gezondheidsbeleving in milieubeleid. 's-Hertogenbosch: Provinciale Raad Gezondheid Noord Brabant.

- RIVM. (2009, 24 december). cGM Nazorgadvies in het kader van de Q-koorts.

- Stichting Q-support. (2015). Jaarverslag Q-support in beeld. 's-Hertogenbosch: auteur. - Stichting Q-support. (2013). Samen aan de slag. Een meerjarenplan voor advies en

begeleiding van chronische Q-koorts patiënten en QVS-patiënten en het onderzoek naar Q-koorts. 's-Hertogenbosch: auteur.

- Velden, P.G. van der, Dusseldorp, A., Drogendijk, A. & Overveld, A. van. (2011). Q- koorts - ruimingen van besmette bedrijven. Evaluatieonderzoek onder geitenhouders (rapportnummer: 609941001/2011). Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en Instituut voor Psychotrauma (IVP).