• No results found

6. Burgerparticipatie door de ogen van ambtenaren, professionals en bestuurders

7.2 Transformatie van participatie

Waarom worden deze mogelijkheden van burgerparticipatie in het jeugdhulpbeleid niet ten volle benut? Een prominent genoemd obstakel voor burgerparticipatie is het moeten zorgen voor een representatieve groep mensen. Daar valt tegenin te brengen dat dit obstakel kan worden overwonnen door in te zetten op participatie via meerdere

fora, zoals bijvoorbeeld de bovenstaande. Ook capaciteit en tijd lijken, mede dankzij de als moeilijk ervaren doelgroep, een obstakel te vormen, maar daar is tegenin gebracht dat het vooral een kwestie is van keuzes maken.

Fundamenteler gezien zijn er obstakels die voortkomen uit het feit dat de huidige manieren van beleid maken en evalueren niet zijn ingesteld op bovengenoemde burgerparticipatie. Zo is er nog geen ruimte ingebouwd in bestaande politieke en ambtelijke beleidscycli en economische cycli. Ook is de cultuur van werken van de ambtenaren er niet naar: er heerst nog voor een deel een cultuur van deskundigheid. De huidige burgerparticipatie is daardoor vooral instrumenteel aan bestaand beleid en bestaande structuren, terwijl burgerparticipatie zoals hiervoor aangegeven juist, met genoeg ruimte, kan zorgen voor vernieuwing en innovatie.

Ook de onderliggende rationaliteiten van betrokkenen zitten de goede doorwerking van uitkomsten van burgerparticipatie in de weg. Zo heerst er onder ambtenaren en gemeentelijke bestuurders nog een vorm van ‘professioneel centralisme’ waarbij burgers worden gezien als mensen die niet boven het eigen belang uit kunnen stijgen. Wanneer deze visie wordt gekoppeld aan de angst voor non-representativiteit wordt burgerparticipatie vooral gezien als belangenbehartiging van een select groepje. Wat betreft jongeren en met name jongeren in de jeugdhulpverlening die participeren, kan deze visie versterkt aanwezig zijn, omdat ze nog wel eens worden gezien als ‘grote kleuters’. De waarde van burgerparticipatie wordt door die visie drastisch gedevalueerd. Onder professionals heerst voor een deel nog de doctor knows best-rationaliteit die cliënten vooral als minder kundige afhankelijken beschouwt. Burgers houden zich voor een deel zelf nog in die bestaande ‘afhankelijkheidsrelatie’.

Deze obstakels zitten een goede burgerparticipatie in de weg. Om burgerparticipatie een centralere rol binnen het jeugdhulpbeleid (en dus de transformatie) te kunnen laten spelen, is een participatietransformatie in de tweede betekenis van het woord nodig. Met andere woorden: de structuren, culturen en rationaliteiten rondom participatie in het jeugdhulpbeleid dienen te worden aangepast zodat burgerparticipatie niet instrumenteel maar leidend voor het jeugdhulpbeleid wordt. De in hoofdstuk 6 door de respondenten genoemde aanbevelingen geven aan dat die transformatie in zekere zin al deels in gang is gezet.

7.3 Beleidsaanbevelingen

Uit de bovenstaande twee analyses van het begrip participatietransformatie vloeien de volgende mogelijkheden voor burgerparticipatie in het jeugdhulpbeleid voort: 7.3.1 Transformatie door participatie

• Zet burgerparticipatie in voor de transformatie jeugdhulp:

Stel het perspectief van cliënten en andere burgers centraal in de beleidsvorming en -evaluatie van het jeugdhulpbeleid, zodat de mensen om wie het gaat niet alleen op microniveau invloed kunnen uitoefenen op hun hulp maar ook op het overkoepelende macroniveau. Zo kan een nieuwe, lokale bron van innovatie worden aangeboord en kan de padafhankelijkheid van de jeugdhulpsector worden doorbroken.

• Maak gebruik van bestaande praktijken en documenten:

Maak gebruik van initiatieven als JONG doet mee!, de teams van Stichting Alexander en bestaande cliëntenraden. Zorg in relatie tot de laatstgenoemde dat cliëntparticipatie op instellingsniveau in de inkoopcontracten zo stevig mogelijk wordt versterkt en geborgd. Juist wanneer op meerdere van deze fora wordt ingezet kunnen problemen met representativiteit worden ondervangen. Gebruik de nota Samenspraak en het visiedocument bij wijze van inspiratie.

• Laat ook ruimte voor andere vormen van participatie:

Maak gebruik van de nota Samenspraak, maar laat ook zeker ruimte open voor experimenten met nieuwe vormen van participatie, in overleg met de doelgroepen. Het doel is het bereiken van een transformatie door een open en continu gesprek met de mensen voor wie het beleid wordt gemaakt, de nota en structuren zijn slechts het middel hiertoe.

7.3.2 Transformatie van participatie

• Bouw ruimte in bestaande structuren en cycli in:

Zorg voor ruimte in bestaande ambtelijke, politieke en economische cycli. Draag er daarbij zorg voor dat burgerparticipatie een vast onderdeel wordt van deze cycli en beleg het bij bepaalde personen: zo wordt voorkomen dat er

geen tijd voor is, het ‘ergens tussendoor glipt’ en bestaande cycli in plaats van de doelgroep de beleidsvorming en –evaluatie dicteren.

• Verander de cultuur van werken:

In plaats van een oude cultuur van deskundigheid is het zaak dat een meer participatieve cultuur wordt gestimuleerd waarbij ervaring ook als een vorm van deskundigheid wordt gezien. Bovendien dient participatie in de nieuwe cultuur niet als instrumenteel aan de beleidspraktijk te worden beschouwd, maar als leidend. Zo kan door de introductie van een nieuw perspectief de transformatie van de jeugdhulpsector mogelijk worden bespoedigd.

• Maak professionals, ambtenaren, bestuurders en burgers bewust van

hun onderliggende rationaliteiten:

Door ze een spiegel voor te houden kunnen mensen bewust worden gemaakt van het feit dat ze soms in hun eigen denken nog geen ruimte bieden aan burgerparticipatie. Zo is de kans groter dat ze het werken met burgerparticipatie sneller zullen internaliseren. Om dit te bereiken moeten ook nieuwe vormen van denken over burgerparticipatie worden aangereikt door management, politiek en de ambtenarij zelf. Een manier waarop dit kan worden gedaan is door best practices van participatie prominent te etaleren. • Laat de waarde van burgerparticipatie voor de transformatie van de

jeugdhulpsector en de daarvoor benodigde transformatie van structuren, culturen en rationaliteiten zien:

(Met name de laatste drie) bovenstaande beleidsadviezen hebben weinig zin om te implementeren wanneer de mogelijkheden van de tweeledige participatietransformatie niet worden ingezien door degenen op wie ze betrekking hebben. Het is als de, door Kuhn in het motto zo mooi beschreven, paradigmaverschuiving: ineens wordt hetzelfde object dat al die jaren op dezelfde manier is bekeken met een andere blik bekeken. Een gesimplificeerd voorbeeld: de afbeelding op het voorblad van dit onderzoek transformeert, afhankelijk van de blik, van een afbeelding van een eend tot een afbeelding van een konijn, en andersom. Door met de blik van burgers te kijken naar de jeugdhulp kan deze duurzaam transformeren. Door met een andere blik te kijken naar burgerparticipatie kan dit bijdragen aan de vormgeving ervan en daarmee aan de transformatie. Kortom: samen transformeren.

7.4 Onderzoeksaanbevelingen

Aangezien bovenstaand onderzoek slechts bestaat uit een case study van één gemeente is vervolgonderzoek op zijn plaats, zodat kan worden vastgesteld of de aangetroffen mogelijkheden en obstakels voor burgerparticipatie in het jeugdhulpbeleid ook in andere gemeenten zijn te vinden:

- Er moet worden onderzocht of de manier waarop de transformatie in Zoetermeer verloopt gelijk is in andere gemeenten en of ook in die andere gemeenten burgerparticipatie een rol zou kunnen spelen in de transformatie; - Onderzocht moet worden in hoeverre de in Zoetermeer gevonden structuren,

culturen en rationaliteiten ook in andere gemeenten een obstakel vormen voor het goed realiseren van burgerparticipatie in het jeugdhulpbeleid;

- Tot slot zou er onderzoek plaats kunnen vinden naar de manier waarop burgers in het algemeen en jongeren in het bijzonder tegen burgerparticipatie aankijken en wat zij als mogelijkheden en obstakels zien.

Bibliografie

Adriaansens, H.P.M. & A.C. Zijderveld (1981) Vrijwillig initiatief en de verzorgingsstaat. Cultuursociologische analyse van een beleidsprobleem, Deventer: Van Loghum Slaterus b.v..

Barnes, M., Newman, J., & H. Sullivan. (2004). ‘Power, participation and political renewal: theoretical perspectives on public participation under new labour in Britain’, Social Politics, 11, 2, 267-279.

Boss, E. (2014, april). Cliëntenparticipatie bij beleid nieuwe Jeugdwet. Utrecht: Movisie.

Bryman, A. (2012). Social Research Methods: Fourth Edition. Oxford: Oxford University Press.

Clarijs, R. (2013) Tirannie in de jeugdzorg: een onderzoek naar de mogelijkheden van beleidsveranderingen. Amsterdam: SWP.

Cohen, J. (2014, 24 januari). Gemengd management in het publieke domein. Een analyse van de decentralisatie van jeugdzorg in termen van Noordegraaf.

Cohen, J (2015, 21 januari). Jong en actief. Een analyse van de probleemstructuren in de jeugdhulpverlening: kansen voor transformatie en participatie.

College van B&W Zoetermeer. (2013, oktober). Kadernota Samenspraak. Te verkrijgen via http://www.zoetermeer.nl/bestuur/samenspraak_47255/.

College van B&W Zoetermeer. (2015). Zoetermeer, stad van pioniers en vernieuwers!.

Te verkrijgen via

http://www.zoetermeer.nl/document.php?m=83&fileid=152155&f=6debca8c4ba3a9e 3dfb3b35e8b8cc501&attachment=0&c=77888.

Dekker, J. (2012) Jeugdzorg in Nederland, 1945-2010. Resultaten van deelonderzoek 1 van de Commissie-Samson: Historische schets van de institutionele ontwikkeling van de jeugdsector vanuit het perspectief van het kind en de aan hem/haar verleende zorg. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen.

Doorn, J.A.A. van (1978) ‘De verzorgingsmaatschappij in de praktijk’, blz. 17-46 in. J.A.A. van Doorn en C.J.M. Schuyt (red.) De stagnerende verzorgingsstaat, Amsterdam: Boom Meppel.

Durose, C. & V. Lowndes (2010) ‘Neighbourhood Governance: Contested Rationales within a Multi-Level Setting – A Study of Manchester’, Local Government Studies 36, 3, 341-359.

Gaag, R. van der, R. Gilsing & J. Mak (2013) Participatie in zicht: Gemeenten, jeugdigen, ouders en jeugdzorgcliënten in de transitie jeugdzorg. Utrecht: Verwey- Jonker Instituut.

Gemeenteraad Zoetermeer. (2014, 14 oktober). Beleidsplan Wmo en Jeugdhulp / Zorg in Zoetermeer voor elkaar. Zoetermeer.

Gemeente Zoetermeer. (2015). Jongerenambassadeurs Zoetermeer. Te verkrijgen via http://www.zoetermeer.nl/jongeren/meepraten_3607/item/jongerenambassadeurs- zoetermeer_15975.html.

Gemeente Zoetermeer. (2015, 15 april). Verordening geeft meer houvast bij

samenspraak. Te verkrijgen via

http://www.zoetermeer.nl/inwoners/nieuws_45887/item/verordening-geeft-meer- houvast-bij-samenspraak_79039.html

Gemeente Zoetermeer. (2015, 27 mei). College wil vaart maken met samenspraak. Te verkrijgen via http://www.zoetermeer.nl/inwoners/nieuws_45887/item/college-wil- meer-vaart-maken-met-samenspraak_80278.html.

Hajer, M. & D. Laws. (2006) ‘Ordering Through Discourse’, blz. 251-268 in M. Moran, M. Rein & R. Goodin: The Oxford Handbook of Public Policy, Oxford: Oxford University Press.

Hoppe, R. (2010). The Governance of Problems. Puzzling, powering and participation. Bristol: The Policy Press.

Hulst, M. van. (2012). ‘Storytelling, a model of and a model for planning’, Planning Theory 11, 299-318.

Instituut voor publieke waarden (2013) Van 3 decentralisaties naar 3 dimensionaal. Een pleidooi voor ruimte…, Den Haag: IPW.

Janssen, T. (2015). Concept Promofolder JONG doet mee!.

Jonker, J. (2008). Ambtelijke perspectieven op burgerparticipatie. Enschede: Universiteit Twente.

Kuhn, T. S. (1970). The structure of scientific revolutions (2nd ed.). Chicago: The University of Chicago Press.

Lowndes, V. & H. Sullivan. (2004). ‘Like a Horse and Carriage or a Fish on an Bicycle: how well do Local Partnerships and Public Participation go Together?’, Local Government Studies, 30, 1, 51-73.

Meer, J. van der (2008). De ontkokering voorbij: Bijlage 2: De zucht naar samenhang. Verkokering en ontkokering in het jeugdbeleid en grotesteden-beleid. RMO: Den Haag.

Memorie van toelichting bij de Jeugdwet. (2013, 1 juli). Te verkrijgen via http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-

Michels, A. & L. de Graaf. (2010). ‘Examining Citizen Participation: Local Participatory Policy Making and Democracy’, Local Government Studies, 36, 4, 477- 491.

Monnikhof, R. & Edelenbos, J. (1998). Spanning in interactie. Amsterdam: Instituut voor Publiek en Politiek.

Monnikhof, R., & Edelenbos, J. (2001). Lokale interactieve beleidsvorming. Utrecht: Uitgeverij Lemma bv.

Newman, J., Barnes, M., Sullivan, H. and A. Knops. (2004). ‘Public Participation and Collaborative Governance’, Journal of Social Policy, 33, 2, 203-223.

Oude Vrielink, M.J., Verhoeven, I. & Wijdeven, T. van de (2012) Meedoen met de overheid? Over de stille beleidspraktijk van de doe-democratie. Bestuurskunde, 22 Poletta, F. (2006) ‘Why Stories Matter’, blz. 1-31 in It Was Like a Fever: storytelling in protest and politics. Chicago: University of Chicago Press.

Pröpper, I. & D. Steenbeek (1999). De aanpak van interactief beleid: elke situatie is anders. Bussum: Uitgeveru Coutinho.

Samenspraakgroep Zoetermeer (2015, 15 april). Praatpapier ter inleiding van het gesprek tussen Raad en Samenspraakgroep op 20 april 2015. Te verkrijgen via http://www.zoetermeer.nl/inwoners/nieuws_45887/item/verordening-geeft-meer- houvast-bij-samenspraak_79039.html.

Stokkom, B. van. (2006). Rituelen van beraadslaging. Amsterdam: Amsterdam University Press.

Troonrede 2013. (2013, 17 september). Geschreven door minister-president Mark Rutte en uitgesproken door Koning Willem-Alexander in de Ridderzaal op 17 september 2013. Te verkrijgen via http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en- publicaties/toespraken/2013/09/17/troonrede-2013.html.

Veen, R. van der (1986) ‘De ontwikkeling van de Nederlandse verzorgingsstaat’, blz. 1-20 in. K. Schuyt en R. van der Veen (red.) De verdeelde samenleving. Een inleiding in de ontwikkeling van de Nederlandse verzorgingsstaat, Leiden: H.E. Stenferd Kroese B.V.

Verhoeven, I. & E. Tonkens. (nog te publiceren). Join the citizens! Government participation as a new mode of governance.

Wagenaar, H. (2007) ‘Interpretation and Intention in Policy Analysis’, blz 429-441 in F. Fischer, G. Miller & M. Sidney in Handbook of Public Policy Analysis. Florida: CRC Press.

Wetenschappelijke Raad voor het regeringsbeleid (2006) De verzorgingsstaat herwogen. Over verzorgen, verzekeren, verheffen en verbinden, Amsterdam: Amsterdam University Press. Te vinden via www.wrr.nl > publicaties > rapporten. Yanow, D. (2007) ‘Interpretation in policy analysis: On methods and practice’, Critical Policy Studies 1, 1, 110-122.

Bijlage A – Topiclist