• No results found

Transcendente dimensie van zingeving

Het transcendente is datgene wat het hier en nu en het tastbare overstijgt. Het omvat geloof, geestelijke waarden, overkoepelende waarheden, ideeën over de mens in een kosmische context (Leijssen, 2004).

Transcendentie kan al dan niet met religie gelinkt worden. Religie heeft namelijk een sterk transcendent aspect maar ook sociale waarde. Religie is dan ook afgeleid van het Latijnse woord religare, wat letterlijk ‘verbinden’ betekent (Stoeten, 2011). Die verbondenheid is iets wat jongeren in ons onderzoek ook benoemen wanneer het over hun religie gaat (zie sociale dimensie p. 35).

Binnen deze dimensie onderzochten we:

➜ het gebruik van gebed of meditatie op moeilijke momenten;

➜ het belang van geloof of levensbeschouwing bij het nemen van beslissingen;

➜ de bereidheid van jongeren om zaken uit andere religies of levensbeschouwingen over te nemen die van individuele betekenis kunnen zijn;

➜ het geloof dat dingen gebeuren om een reden;

➜ de behoefte om in de vrije tijd bezig te zijn met de wereld te verbeteren;

➜ of jongeren een liefdesrelatie al dan niet zien als de ultieme manier is om gelukkig te worden;

➜ de behoefte om de wereld te verbeteren tijdens de latere jobuitoefening.

In de resultaten zien we het volgende:

➜ Slechts 8,5 procent van de jongeren hecht belang aan gebed of meditatie wanneer ze het moeilijk hebben.

➜ 15,5 procent van de respondenten is in hun vrije tijd bezig met de wereld te verbeteren.

➜ Slechts 13,3 procent van de jongeren hecht belang aan hun geloof of levensbeschouwing bij het nemen van beslissingen.

➜ Nog geen vijfde van de bevraagde jongeren (18,7 procent) wil zaken of rituelen overnemen uit andere religies of levensbeschouwingen die van individuele waarde kunnen zijn.

➜ Een kwart van de jongeren (28,1 procent) wil met zijn of haar toekomstige job de wereld verbeteren.

➜ 46,6 procent van de jongeren gelooft dat dingen gebeuren om een reden.

➜ Iets meer dan de helft (53 procent) beschouwt een liefdesrelatie als de ultieme manier om gelukkig te worden.

Transcendente dimensie 1 2 3 4 5

Als ik het moeilijk heb, bid of mediteer ik.

Frequentie In mijn vrije tijd wil ik vooral de wereld verbeteren.

Frequentie Als ik later een job heb, wil ik vooral de wereld verbeteren.

Frequentie Een liefdesrelatie is voor mij de ultieme manier om gelukkig te

worden. Mijn geloof/levensbeschouwing speelt een belangrijke rol als ik

beslissingen moet nemen.

Frequentie

46

Transcendente dimensie 1 2 3 4 5

Ik ben bezig met ecologie.

Frequentie Ik neem soms zaken uit andere religies/levensbeschouwingen over

die van betekenis kunnen zijn voor mij.

Frequentie Ik geloof dat dingen gebeuren om een reden.

Frequentie 2.15 1 = helemaal niet akkoord; 2 = niet akkoord; 3 = neutraal; 4 = akkoord; 5 = helemaal akkoord

In de resultaten van de enquête zien we dat slechts een kleine minderheid van de bevraagde jongeren gebed of meditatie gebruikt als copingstrategie in moeilijke tijden. In de interviews horen we waarom hun geloof of bidden voor sommige jongeren wel fungeert als bron van steun.

H., 17 jaar (M):

“Als ik mij niet goed voel, zal ik eerst bidden, en als ik mij dan nog niet goed voel, dan vraag ik raad.”

S., 17 jaar (M):

“Je geloof (kan steun bieden, n.v.d.r.).”

In het kwalitatief onderzoek leren we dat enkele jongeren hun geloof ervaren als een groot deel van hun identiteit. Bij de interviews valt het op dat dit vooral het geval is bij moslimjongeren. Uit de resultaten van de enquête kunnen we ook al aflezen dat moslims in vergelijking met katholieke jongeren meer belang hechten aan de transcendente dimensie van zingeving (zie tabel 2.16).

In de enquêteresultaten zien we dat 79,2 procent van de jongeren aangeeft dat ze zelf voor hun geloof of levensovertuiging hebben gekozen (zie tabel 1.3).

Maar als we in de gesprekken vragen naar hoe het komt dat jongeren geloven, geven ze meestal aan dat ze dat van thuis uit meegekregen hebben en dat het voor hen heel vanzelfsprekend is.

A., 19 jaar (M):

“Ja, in eerste instantie, ik vind ons geloof wel heel belangrijk. Dus ik ben eigenlijk moslim.

Ja, sinds mijn geboorte eigenlijk, ik heb het zo aangeleerd gekregen. Ik vind het eigenlijk een prachtig geloof.”

A., 15 jaar (V):

“Ik weet dat niet, ik was zo geboren, want mijn moeder is katholiek en mijn vader, iedereen van onze familie, dus ik moet ook geloven (hoe het komt dat ze christen is, n.v.d.r.).”

I., 16 jaar (M):

“Ja. Ik voel mij ook echt gelukkig in dit geloof (islam, n.v.d.r.).”

We leren uit het kwalitatief onderzoek dat welke betekenis jongeren geven aan hun geloof, tussen de jongeren verschilt.

47 PItstop

H., 17 jaar (M):

“Naar de moskee gaan, geen vieze woorden zeggen, niet zomaar mensen beschuldigen. En zoveel mogelijk bidden.”

R., 14 jaar (M):

“Dat laat je ook zien, allee ja, dat opent ook je ogen, hé (de islam, n.v.d.r.). Bijvoorbeeld van ‘wees altijd eerlijk’ en zo. Ik heb eigenlijk ook nooit gelogen. Dus als mensen tegen mij liegen, dan accepteer ik dat eigenlijk niet.”

S., 13 jaar (V):

“Ja, bidden om Allah dankbaar te zijn voor alles en zo.”

A., 15 jaar (V):

“Ik ben katholiek. Ah ja, dat betekent dat Jezus alle macht heeft van de wereld en hij zal binnenkort terugkomen of zo. De wereld is niet van iemand of zo.”

Opvallend is dat in de interviews enkel moslimjongeren spreken over het feit dat ze wijsheid of raad vinden in hun religie. Ze doen daarvoor een beroep op Allah, hun imam of gebeden. Sommige van die jongeren snappen dan ook niet zo goed hoe ongelovigen dat doen, waar zij bijvoorbeeld oplossingen voor hun problemen vinden.

H., 17 jaar (M):

“Dan neem je dus de imam apart en praat je met hem en vraag je van alles aan hem. Hij houdt dan alles voor zichzelf en vertelt dus sowieso niets verder. En hij geeft dan raad aan de hand van de Koran, van God en de profeet [...]”

I., 16 jaar (M):

“Bijvoorbeeld kijk. Ik zou dat niet kunnen, zo leven zonder godsdienst. Bijvoorbeeld als je problemen hebt of zo, dan kun je je nog richten tot je god en smeken, bijvoorbeeld: ‘hoe moet ge dees doen’. Als je geen god hebt, tot wie kun je je dan richten?”

48

Voorgaand onderzoek concludeerde al dat jongeren doorgaans positief staan tegenover spiritualiteit, ten aanzien van religie eerder negatief (Bouckaert, 2002).

In de interviews krijgen we meer inzicht in wat die individuele, niet overkoepelende spiritualiteit allemaal kan zijn en welke waarde dat heeft in het leven van de jongeren. We merken dat jongeren spirituele waarde toekennen aan de confrontatie met mooie natuur en dat ook het beoefenen van meditatieve sporten zoals yoga spirituele betekenis kan hebben.

C., 18 jaar (V):

“Als ik dan watervallen zie [...] ik bedoel, dat is de natuur, dat heeft geen mens gedaan, dat is gewoon zo gekomen. Dat vind ik echt gek. En ja, waw.”

St., 13 jaar (M):

“Prachtig, dus je ging langs smalle paadjes door de heuvels waar dan een stroom, een beek naast liep, over bruggetjes die eruitzagen alsof ze konden inzakken, over stromingen, beken, het landschap was ongelofelijk, op de toppen van die bergen lag sneeuw. Ja, dat was echt ... En zo ook, nu, omdat dat zo recent is, dat dat nog als een van de beste momenten in mijn leven staat.”

C., 18 jaar (V):

“Ja yoga. Daar ben ik sinds kort mee bezig.

[...] Ik zal niet zeggen dat ik zo heel spiritueel aangelegd ben, maar ik kom er gewoon van tot rust. [...] Dan denk ik aan zo weinig mogelijk en dan voel ik mij ook gewoon vrij. Dan hang ik van niemand af, dan is het alleen maar: jij, de grond en je matje. En je moet eigenlijk aan niets denken. Gewoon op je ademhaling letten, dat is het belangrijkste eigenlijk bij yoga.”

In de sociale dimensie (p. 35) kwam al aan bod dat jongeren nadenken over de wereld. Toch zeggen jongeren in de interviews dat ze ook nadenken over de wereld in een transcendente context, een context van wereldsolidariteit. Vasten en godsdienstlessen volgen, kunnen hier de aanleiding toe zijn.

H., 17 jaar (M):

“Stel je voor, vasten. Ja, wij doen dat dus gewoon, een maand vasten, en dan denk je ook aan de arme mensen, hoe zij dat doen zonder eten. Voor ons is dat misschien acht-negen uurtjes, en dan hebben wij al honger na drie-vier uurtjes, maar dan denken wij ook aan die mensen die 24 of 48 uur niet meer eten.”

W., 15 jaar (M):

“Dat je weet wat er gebeurt in de wereld, en dan begin je na te denken over de wereld.

En ja, mensen helpen, dat hoort misschien ook wel bij godsdienst. Die zeggen: help de mensen.”

Tij., 16 jaar (M):

“Ja, ik denk veel na over de derde wereld, dat die echt veel minder hebben dan wij. En ook, terwijl wij hier zo eten weggooien en van alles, terwijl zij niks hebben. Daar denk ik soms wel over na, moet ik toegeven, dat ik dat wel erg vind dat die mensen zo weinig hebben terwijl wij hier in een huis zitten waar die mensen alleen maar van kunnen dromen. Als ik dan mensen dat zie doen, eten weggooien, dan denk ik: waarom doe je dat? Er zijn mensen die niks hebben. Ja, dan meestal wel.”

Opnieuw is het interessant een onderscheid te maken tussen de jongeren die het hoogst scoren op deze dimensie en de jongeren die hierop het laagst scoren.

Van de respondenten die het hoogst scoren op deze dimensie zien we in de onderstaande tabel dat:

➜ de gemiddelde leeftijd 16,17 jaar is (33,3 procent van de jongeren in deze subgroep is 16 jaar);

➜ de meisjes oververtegenwoordigd zijn (60,3 procent);

➜ meer dan de helft van de jongeren in deze subgroep aso volgt (55,1 procent);

➜ er meer gelovige dan niet-gelovige jongeren vertegenwoordigd zijn (respectievelijk 85,8 en 11,5 procent).

49 PItstop

Frequentie Valide percentage Cumulatief % Laagste

Bij de groep die het laagst scoort, zien we dat:

➜ de gemiddelde leeftijd 16,35 jaar is;

➜ de meeste respondenten in deze subgroep 16 en 17 jaar zijn (respectievelijk 36 en 30,7 procent);

➜ de meerderheid van de respondenten in deze subgroep tso volgt (56 procent);

➜ er meer niet-gelovige dan gelovige jongeren laag scoren (respectievelijk 66,7 en 33,3 procent).

Bij de groep jongeren die het hoogst scoren op de transcendente dimensie zien we dat:

➜ 89,7 procent van de jongeren gelooft dat dingen gebeuren om een reden;

➜ de meerderheid van de jongeren in deze subgroep (79,5 procent) in hun toekomstige job de wereld wil verbeteren;

➜ 68 procent wel zaken wil overnemen van andere religies of levensbeschouwingen die van individuele waarde kunnen zijn;

➜ 65,4 procent een liefdesrelatie ziet als de ultieme manier om gelukkig te worden;

➜ 62,8 procent belang hecht aan hun geloof of levensbeschouwing bij het nemen van beslissingen;

➜ de meeste jongeren (61,5 procent) de behoefte hebben om tijdens hun vrije tijd te werken aan een betere wereld;

➜ 51,2 procent van de jongeren belang hecht aan gebed of meditatie wanneer ze het moeilijk hebben.

50

Transcendente dimensie Niet akkoord Neutraal Akkoord

Laagst Hoogst Laagst Hoogst Laagst Hoogst Als ik het moeilijk heb, bid of mediteer ik.

Frequentie In mijn vrije tijd wil ik vooral de wereld

verbeteren. Als ik later een job heb, wil ik vooral de wereld

verbeteren. Een liefdesrelatie is voor mij de ultieme

manier om gelukkig te worden.

Frequentie Mijn geloof/levensbeschouwing speelt een

belangrijke rol als ik beslissingen moet nemen. Ik ben bezig met ecologie.

Frequentie Ik neem soms zaken uit andere religies/

levensbeschouwingen over die van betekenis kunnen zijn voor mij.

Frequentie Ik geloof dat dingen gebeuren om een reden.

Frequentie

51 PItstop

Ten slotte kunnen we zien dat jongeren die het hoogst scoren op de transcendente dimensie, in vergelijking met jongeren die het laagst scoren op deze dimensie, vaker:

➜ vrienden van eigen leeftijd, oudere én jongere vrienden hebben;

➜ vertrouwen hebben in anderen;

➜ graag alleen zijn, maar ook graag bij anderen zijn;

➜ zich eenzaam voelen;

➜ zich als betrouwbaar bestempelen;

➜ een positieve kijk op het leven hebben;

➜ initiatief en risico’s durven nemen;

➜ zichzelf de moeite waard vinden;

➜ goed kunnen relativeren;

➜ zich snel zorgen maken;

➜ eerst nadenken voor ze handelen;

➜ de wereld willen overtuigen van hun ideeën.

Opvallend is dat ze minder vaak aangeven dat ze een goede vriendenkring hebben.

Laagste score Hoogste score

Goede vriendenkring 92.0 85.9

Vrienden van eigen leeftijd 53.3 64.1

Jongere vrienden 18.7 30.8

Oudere vrienden 49.3 61.5

Vertrouwen hebben in anderen 37.3 50.0

Graag alleen zijn 34.7 39.7

Graag bij anderen zijn 72.0 80.7

Soms eenzaam voelen 29.4 46.1

Betrouwbaar zijn 88.0 93.5

Positieve kijk hebben op het leven 57.4 78.2

Beïnvloedbaar zijn 34.6 39.7

Initiatief nemen 52.0 60.3

Risico’s nemen 41.3 55.2

Zichzelf de moeite waard vinden 37.3 60.3

Goed relativeren 38.7 62.8

Zich snel zorgen maken 62.7 74.4

Eerst nadenken voor ze iets doen 42.7 59.0 De wereld overtuigen van hun ideeën 30.6 47.4

2.18 (zie ook tabel 5.9 in de bijlagen.)

52