• No results found

Praten over zingeving in de toekomst?

Van de geïnterviewde jongeren geven er heel wat aan dat ze het interessant zouden vinden om in de toekomst opnieuw te praten over wat ze belangrijk vinden in hun leven. Ze geven wel wat randvoorwaarden op waaraan voldaan moet worden.

Zo moet dit niet te vaak gevraagd worden en moeten ze goedgezind zijn.

Lo., 17 jaar (V):

“Ja, af en toe weleens belangrijk. Niet om elke seconde van de dag te doen. Een keer in de maand of zo, dat is weleens fijn. [...] Ik denk dat het gemakkelijkste is dat iemand je die vraag stelt. Dan moet je daarop antwoorden en moet je er effectief over nadenken.”

H., 17 jaar (M):

“Dat moet de juiste persoon zijn, die moet de juiste dingen kunnen vertellen, je de juiste vragen kunnen stellen. Je mag dat moment dan niet boos zijn, allee, je moet dan vrolijk zijn.”

60

61 PItstop

Conclusie

Er wordt vaak gesproken over ‘het nihilisme van de jeugd van tegenwoordig’, gesteld dat jongeren een zin- of doelloos leven leiden (Jansen, 2009). Maar dat blijkt onterecht.

In dit onderzoek hebben we geprobeerd dit

gedachtegoed aan de kaak te stellen en een antwoord te formuleren op de volgende vragen:

➜ Wat vinden Vlaamse jongeren tussen 14 en 18 jaar met uiteenlopende achtergronden écht belangrijk in hun leven? Waaruit halen ze zin?

➜ Wat geeft jongeren steun in moeilijke tijden?

➜ In hoeverre hebben ingrijpende

levensgebeurtenissen invloed op de zingevende bronnen van jongeren?

➜ Wie zijn de steunfiguren van jongeren en praten ze met hen over hun zingevingsbronnen?

We kunnen eerst en vooral concluderen dat er van nihilisme geen sprake is. Jongeren kunnen duidelijk verwoorden waar ze waarde aan hechten in hun leven. Zoals aangetoond zijn hun zingevingsbronnen gevarieerd.

We merken in eerder gevoerd onderzoek, en in overeenstemming met verwachtingen uit de literatuur, dat ze het minst zin halen uit de transcendente dimensie en dat de andere drie dimensies dicht bij elkaar aanleunen.

Die resultaten vallen binnen de verwachtingen die de secularisering van onze maatschappij met zich meebrengt. Het transcendente wordt al gauw gelinkt met religie. Aangezien onze hedendaagse cultuur minder doordrongen is van religieuze traditie merken we dat jongeren hier op persoonlijk niveau ook minder waarde aan hechten, hoewel slechts een minderheid van de bevraagde jongeren aangeeft niet gelovig te zijn.

De transcendente dimensie van het bestaan gaat bovendien breder dan het religieuze, het omvat alles wat ongrijpbaar is. We zien dat moslims in vergelijking met katholieke en met niet-gelovige jongeren meer belang hechten aan het transcendente. De jongeren die hoog scoren op deze dimensie zijn bovendien vooral meisjes en jongeren uit het aso. In de resultaten van alle bevraagde jongeren zien we dat ongeveer de helft gelooft dat dingen om een reden gebeuren. Een liefdesrelatie krijgt ook een bijna bovenaards karakter:

meer dan de helft van alle bevraagde jongeren ziet

het als de ultieme manier om gelukkig te worden. In de gesprekken geven jongeren aan wel interesse te hebben voor een zelf vormgegeven, individueel beleefde spiritualiteit. Anderzijds geeft maar 18,7 procent van alle respondenten aan zaken of rituelen van andere religies of levensbeschouwingen te willen overnemen die van individuele waarde kunnen zijn.

Bij de jongeren die hoog scoren op de transcendente dimensie kan hun religie of levensbeschouwing fungeren als coping-strategie: meer dan de helft van die jongeren bidt of mediteert als ze het moeilijk hebben, en ze gebruiken hun geloof of levensbeschouwing bij het nemen van beslissingen.

Het is opvallend dat die jongeren in vergelijking met degenen die laag scoren op het transcendente vaker aangeven dat ze zich zorgen maken en zich eenzaam voelen, en minder vaak aangeven dat ze een goede vriendenkring hebben . Anderzijds geven de jongeren die hoog scoren wel vaker aan dat ze onder andere vertrouwen hebben in anderen, zichzelf als betrouwbaar zien, zichzelf de moeite waard vinden en goed kunnen relativeren.

Binnen de fysische dimensie hechten jongeren waarde aan de eerder hedonistische kant van

zingeving en gaan ze vooral op zoek naar ontspanning, genot en afleiding. Dat vinden ze in gamen, lachen, creatief bezig zijn, naar muziek luisteren, uitgaan, alcohol- en druggebruik, lezen en films kijken, sporten, slapen, reizen en de natuur. Afleiding is voor jongeren ook noodzakelijk als het even niet zo goed gaat. In deze dimensie zien we ook dat een bepaalde profilering naar de buitenwereld toe en de ontwikkeling van imago belangrijk zijn. Dat wordt vooral geuit door bezig te zijn met hun uiterlijk, door gadgets te gebruiken en door belang te hechten aan financieel comfort. Opvallend is dat slechts 9,8 procent van de jongeren het waardevol vindt de nieuwste smartphone te hebben.

Verhoudingsgewijs scoren vooral jongeren uit het aso en tso hoog op de fysische dimensie. Procentueel zijn ook gelovige jongeren meer vertegenwoordigd.

Wat betreft de jongeren die laag scoren op deze dimensie is het opmerkelijk dat zij minder vertrouwen hebben in anderen, minder graag alleen zijn, een minder positieve kijk op het leven hebben, minder graag initiatief en risico’s nemen en zich minder vaak de moeite waard vinden.

62

De psychische dimensie wordt vooral

gekarakteriseerd door de drang naar zelfontplooiing en de zoektocht naar hun eigen identiteit. We zien dat jongeren streven naar autonomie en bijgevolg eigen beslissingen willen nemen. Ze leren ook graag nieuwe dingen bij, zowel in hun toekomstige job als in hun liefdesrelaties. In hun vrije tijd hebben de bevraagde jongeren er echter minder nood aan om veel bij te leren. Verder zien we dat deze jongeren vaak over zichzelf nadenken. Ook als het wat moeilijker gaat, gaan veel jongeren hiermee om door veel na te denken.

De jongeren die het hoogst scoren op deze dimensie geven onder andere vaker aan dat ze een goede vriendenkring hebben, een positieve kijk op het leven hebben, zichzelf de moeite waard vinden en dat ze goed kunnen relativeren.

Vooral meisjes en leerlingen uit het aso scoren hoog op de psychische dimensie.

In de sociale dimensie staan vooral vertrouwen, veiligheid en verbondenheid centraal. Verbondenheid vinden jongeren onder andere in vriendschapsrelaties.

Het grootste deel van de bevraagde jongeren brengt zijn vrije tijd dan ook door met vrienden en gebruikt zijn gsm om met hen in contact te staan. Liefjes kunnen ook een centrale rol hebben in het leven van de jongeren. In een liefdesrelatie vinden ze het belangrijk om voor elkaar te zorgen. Dat zorgende zien we ook in de bevinding dat het merendeel van de jongeren ervaart dat anderen vaak bij hen te rade komen met hun problemen. Slechts minder dan de helft van de bevraagde jongeren geeft daarentegen aan dat ze zelf anderen opzoeken als ze het moeilijk hebben.

Uit de interviews leren we dat vertrouwen een centraal thema is in het contact met anderen. Ze maken een duidelijk onderscheid tussen mensen die ze vertrouwen en mensen die ze wantrouwen. Dat onderscheid is niet absoluut, het is zeer dynamisch. Jongeren lijken altijd op hun hoede.

Jongeren die hoog scoren op de sociale dimensie geven onder andere vaker aan dat ze een goede vriendenkring hebben, niet zo graag alleen zijn, vertrouwen hebben in anderen en zichzelf als betrouwbaar zien. Jongeren die hier hoog scoren geven wel even vaak aan zich eenzaam te voelen als degenen die laag scoren.

Er zijn iets meer meisjes dan jongens die belang hechten aan de sociale dimensie. Voor de rest hebben de achtergrondvariabelen weinig invloed.

We onderzochten niet alleen de aard van zingeving van de bevraagde jongeren, maar ook de invloed van ingrijpende levensgebeurtenissen op hun

zingevingsprofiel. Er bestaat een significant verband tussen het aantal levensingrijpende gebeurtenissen en de score die behaald werd op de psychische dimensie.

Jongeren die laag scoren op die dimensie rapporteren over het algemeen een lager aantal ingrijpende levensgebeurtenissen dan jongeren die hierop hoog scoren.

Ten slotte kunnen we concluderen dat de bevraagde jongeren er het meest voor openstaan om te praten over wat ze belangrijk vinden met hun steunfiguren.

In de eerste plaats met hun vrienden en hun lief. Vervolgens met hun ouders en met andere familieleden. Slechts een minderheid heeft de

behoefte om in klasverband te praten over zingeving en een meerderheid van de jongeren staat eerder weigerachtig tegenover persoonlijke informatie delen met leerkrachten. In de interviews geven jongeren aan dat dit vooral een vertrouwenskwestie is. Ze vrezen dat die gevoelige informatie doorverteld zal worden.

63 PItstop

Discussie

De conclusies die we uit het kwantitatieve en kwalitatieve luik van het onderzoek konden trekken, laten vragen naar boven rijzen. Op die vragen kunnen we geen wetenschappelijk gestaafd antwoord formuleren, maar dat was ook niet het opzet van dit onderzoek. Maar het is interessant hier wel bij stil te staan. We nodigen jou, de lezer, uit om vanuit die vragen en jouw eigen bedenkingen de discussie over jongeren en zingeving volledig open te trekken, verder onderzoek te inspireren en onze blik te verruimen.