• No results found

Traditionele opvatting van nieuws en de rol van objectiviteit Uit beide focusgroepen kwam een sterke traditionele opvatting van nieuws naar voren. Alle

In document Objectiviteit(s) Ideaal of niet? (pagina 33-40)

participanten uit beide focusgroepen hadden de verwachting dat journalisten hen de ‘waarheid’ brachten. Dit bleek onder andere uit de functies die ze de journalistiek toekenden, de verwachtingen die ze hadden van journalisten ofwel de eisen waaraan journalisten volgens hen moeten voldoen, de mate waarin ze de media als instituut vertrouwden: het fundament van de journalistiek is het vertellen van de waarheid. De opvatting van Lambeth (1992), zoals besproken door Durham (1998), dat het vertellen van de waarheid de eerste prioriteit is voor journalisten, werd in beide focusgroepen bevestigd. Ook de participanten zien journalisten als “society’s truthtellers” (McNair, 1998, zoals besproken door Carpentier & Trioen, 2010, p. 313), zo blijkt uit de verwachtingen van Maarten (26) en Karen (50):

Maarten: Nieuws vind ik gewoon eh.. het aan het licht brengen van feiten en wat er nou daadwerkelijk gebeurd is.

[18- t/m 29-jarigen]

Karen: … Dat de journalist een verhaal schrijft over feiten die zijn onderzocht en die zijn onderbouwd en die op waarheid gebaseerd zijn. Eh.. en ons daarover informeert. Punt.

[50- t/m 64-jarigen]

Zoals al eerder aangegeven, koos de moderator er bewust voor om bij aanvang van de focusgroep niet meteen al in te gaan op de objectiviteitsnorm, om te kijken of de participanten objectiviteit überhaupt zien als een belangrijke norm in de journalistiek. Opvallend is dat in beide focusgroepen objectiviteit al snel genoemd werd, wanneer de moderator hen vroeg naar wat zij zagen als goede journalistiek. Om tot de waarheid te komen, moeten journalisten objectief zijn. De participanten, uit beide focusgroepen, waren het unaniem met elkaar over deze eis eens.

De definities die de participanten toekennen aan het begrip objectiviteit, komen veelal overeen met de definities die in de literatuur worden genoemd. Zo kwamen twee belangrijke kenmerken naar

voren in beide focusgroepen: enerzijds gaat het om de presentatie van feiten en anderzijds moet de journalist onbevooroordeeld zijn. Deze opvatting komt goed tot uiting in de definitie van Peter (56):

Peter: Ja, ik heb ook opgeschreven: feitelijk correct en zonder eigen kleur. Dus niet jouw eigen mening door laten klinken in het stuk, maar gewoon bij de feiten houden.

[50- t/m 64-jarigen]

Bij de presentatie van de feiten werd het belangrijk gevonden dat een journalist de feiten checkt: zoals bijvoorbeeld bleek uit het eerdere citaat van Karen, moeten de feiten onderzocht zijn. Anderzijds moesten de feiten ook controleerbaar zijn voor het publiek zelf, vonden veel participanten. De feiten moeten daarom bijvoorbeeld onderbouwd zijn met aantoonbare feiten en cijfers en journalisten moeten gebruik maken van betrouwbare bronnen, zoals Nick (22) aangaf. Hij zag bijvoorbeeld een mensenrechtenorganisatie als een betrouwbaardere bron dan zomaar een journalist die iets constateert, omdat een dergelijke organisatie meer expertise bezit dan slechts één journalist.

Naast de presentatie van feitelijkheden, vonden participanten het dus belangrijk dat journalisten onbevooroordeeld waren in hun presentatie van de feiten. Zoals Margot (53) aangaf, moesten journalisten nieuws brengen “zonder politieke of geloofsovertuiging”. Daarin moet de journalist een bepaalde afstand bewaren. De journalist mag zelf geen onderdeel zijn van het verhaal: niet meer zijn dan een “fly on the wall” (Randall, 2000, p. 194), zo vonden ook de participanten in de groep van 18 t/m 29 jaar:

Sarah: En het moet heel erg.. Ja.. Niet bevooroordeeld zijn. Ze moeten echt geen mening laten horen, niet laten blijken dat ze echt denkt van eh, oh, ik ben.. Syrië, vluchtelingen.. Dat je dan merkt aan haar stem dat ze er eigenlijk op tegen is.

Nick: Ja, precies.

Sarah: Dat wil ik denk ik niet in mijn nieuws hebben. Ik wil gewoon echt dat zij eh.. Moderator: Eigenlijk moet een journalist zichzelf dus een beetje uit het verhaal

houden?

Joost: Als vogel er bovenop kijken. Niet er middenin gaan zitten en zelf een beetje..

Ellen: Ja, eigenlijk objectief blijven zeg maar. [18- t/m 29-jarigen]

De twee kernelementen van objectiviteit die onder andere Ward (1999), Durham (1998), Muñoz-Torres (2012) en Westerståhl (1983) noemen, namelijk feitelijkheden en onpartijdigheid, zijn dus goed te herkennen in de opvattingen van de participanten uit beide focusgroepen. Het derde punt dat DeFleur en Dennis (1991), zoals besproken door Donsbach en Klett (1993), noemen in hun omschrijving van objectiviteit, namelijk het streven naar een evenwichtig verhaal, kwam ook naar voren in de definities van objectiviteit, maar alleen in de groep van 18- t/m 29-jarigen:

Maarten: En eh, dat een verhaal van twee kanten wordt belicht. Moderator: Van twee kanten, of van meerdere kanten, of..

Maarten: Ja, nou in ieder geval twee of meer, maar niet van één kant Moderator: Waarom vind je dat belangrijk?

Maarten: Nouja, omdat ik anders het gevoel heb dat eh.. Ja als ze mij interviewen, dat ik dan het nieuws maak, want ik kan zeggen wat ik wil. En van een verhaal wil je ook altijd een andere kant horen. Wie ergens wat van vindt.

[18- t/m 29-jarigen]

Zoals blijkt uit beide focusgroepen, moet journalistiek voldoen aan de voorschriften van de Code voor de Journalistiek, de journalistieke handboeken en de vele literatuur die over het journalistieke vak te vinden is. Het vertellen van de waarheid is de eerste prioriteit, en om dat te bereiken moeten journalisten objectief zijn. Er was geen participant die het niet eens was met deze vaststelling. Een overzicht van wat de participanten verstaan onder ‘objectiviteit’, is te zien in tabel 4.1.

Tabel 4.1

Overzicht aspecten en definities van objectiviteit volgens de participanten

Aspect van objectiviteit Definitie Voorbeeld Aanwezig in

focusgroep

Scheiding feiten en opinies Het idee dat een journalist feiten van meningen onderscheid en zich bij de feiten houdt.

“feitelijk correct en zonder eigen kleur. Dus niet jouw eigen mening door laten klinken in het stuk, maar gewoon bij de feiten houden.“

Beide

Gebruik van feiten die zijn gecheckt

Het idee dat een journalist gedegen onderzoek doet en de feiten checkt.

“Dat een journalist een verhaal schrijft over feiten die zijn onderzocht.”

Beide

Onbevooroordeeld Het idee dat een journalist het nieuws onbevooroordeeld brengt, dus zonder vooropgestelde mening.

“Eigenlijk moet een journalist dat überhaupt nooit doen, vind ik. Eigen mening vermelden”

Beide

Controleerbaar Het idee dat de feiten die een journalist brengt gecontroleerd kunnen worden.

“Dat je zoveel mogelijk cijfers en feiten moet aanspreken, die ook daadwerkelijk aangetoond kunnen worden”

Beide

Meerdere perspectieven Het idee dat een verhaal vanuit meerdere kanten moet worden belicht, dat hoor en wederhoor moet worden gepleegd voor een eerlijk verslag.

“van een verhaal wil je ook altijd een andere kant horen. Wie ergens wat van vindt.”

18- t/m 29-jarigen

De participanten gaven veelal aan dat ze zelf hun mening willen vormen op basis van nieuws, daarin willen ze niet beïnvloed worden door een journalist. Zoals Joost (24) aangaf:

Joost: Ja, compleet eerlijk, geen zaken weg laten, verdraaien, zulke dingen. Gewoon dat er neer zetten wat echt een feit is, wat je aan kunt tonen, en meer hoeft niet. Iedereen kan daar zelf een mening over vormen. Dat hoeft een hij, of een zij: de journalist niet te doen.

[18- t/m 29-jarigen]

Zij gaven dus de voorkeur aan objectieve verslaggeving, omdat zij zelf willen bepalen hoe zij over een bepaald onderwerp denken. Daarbij willen zij niet een bepaalde richting in worden gestuurd. Ter illustratie:

Nick: En inderdaad, zo min mogelijk je eigen mening opdringen bij het nieuws. Maarten: Eigenlijk moet een journalist dat überhaupt nooit doen, vind ik. Eigen

mening vermelden. Want dan krijg je al gelijk het idee dat een journalist ook tijdens een interview een bepaalde kant op heeft gestuurd.

Nick: Ja, die sturing moet eruit.

Maarten: Dat gewoon.. Dat gewoon niet, echt nul komma nul. [18- t/m 29-jarigen]

De definitie van objectiviteit die Schudson (1978) geeft, namelijk de verplichte scheiding van de ‘feiten’ en ‘waarden’, wordt meermaals bevestigd in de focusgroepen. In nieuws moeten journalisten altijd objectief zijn, zo blijkt uit de uitspraken van de participanten. De enige situatie waarin een journalist wel zijn of haar mening mag geven, is wanneer het een opiniestuk betreft. De participanten gaven wel aan dat daar een duidelijke scheiding – zoals Schudson (1978) beschrijft – in aangebracht moet worden. Zowel in de focusgroep van 50- t/m 64-jarigen als de focusgroep van 18- t/m 29-jarigen kwam deze scheiding tussen opiniestukken en nieuwsartikelen duidelijk naar voren.

Nick: Ik denk dat het wel een streven moet zijn dat je naar die objectiviteit eh, dat je dat zoveel mogelijk probeert te bewaren. Dat voornamelijk. En dat je niet helemaal daarvan moet afwijken en zegt van het is niet objectief te doen, dus we gaan het maar gewoon compleet subjectief doen, dat zou voor mij dan weer helemaal eh..

Joost: Ja, mag wel, maar zet het erboven. Doe dan één zo’n pagina ofzo. Nick: Ja, dan moet je ook dat uitdragen..

Joost: “De kijk van de journalist op eh dit en dit en dit” ja oké, prima, dan mag het. Nick: Ja, ja.

Moderator: Opiniestukken bedoel je dan? Joost: Ja, opiniestukken inderdaad ja

[18- t/m 29-jarigen]

Margot: Ik kan me wel voorstellen dat eh, dat een journalist subjectief is, als die bijvoorbeeld gaat schrijven echt voor een blad of voor een..

Peter: Dan ben je een columnist. Moderator: Een columnist ja

Peter: Ja, dan ben je een columnist. Ten minste, dan dan.. dan mag je, dan wordt het verwacht van jou.

Margot: Ja.. dan mag je, ja.. Moderator: Dan is het meer opinie..

Margot: Dan heb je een andere.. eigenlijk ben je een andere journalist denk ik dan. Als het echt puur op nieuws is, vind ik dat je objectief moet zijn.

Moderator: En daar moet een duidelijke scheiding in zitten dus? Margot: Ja.

[50- t/m 64-jarigen]

Maar de ene functie – informatievoorziening – hoeft de andere functie – bijvoorbeeld opiniëren – niet uit te sluiten. Zoals blijkt uit Margot’s uitspraak: “eigenlijk ben je een andere journalist”, kan een journalist verschillende rollen aannemen. De journalist hoeft zich dus niet per se te beperken puur tot objectieve verslaggeving, een columnist wordt bijvoorbeeld door Margot ook gezien als een (ander type) journalist.

Eigenlijk kan gesteld worden dat de huidige manier waarop journalistiek bedreven wordt, of in elk geval de manier waarop het vanuit een geïnstitutionaliseerd perspectief bedreven hoort te worden, de manier is waarop de participanten journalistiek ook het liefste zien. Kranten claimen bijvoorbeeld de waarheid te vertellen, proberen dit op een objectieve manier te doen, en in de indeling van de kranten is een duidelijke scheiding aangebracht tussen ‘nieuws’ en ‘opinie’, precies de eisen die de participanten ook noemen. De uitkomsten geven een traditionele kijk op nieuws weer.

Toch dient journalistiek voor vrijwel elke participant in eerste instantie vooral als nieuwsvoorziening. Dit blijkt ook uit de manier waarop de participanten het fragment van Zondag met Lubach percipiëren. De participanten kregen vier journalistieke fragmenten te zien, een artikel van nu.nl en van de Volkskrant en een videofragment van NOS op 3 en van Zondag met Lubach. Wanneer hen gevraagd werd naar hun voorkeuren, gaven weinig participanten, ook in de groep van 18 t/m 29 jaar, de voorkeur aan het fragment van Zondag met Lubach. Dit was niet omdat ze het niet interessant of niet amusant vonden – dit bleek namelijk bij veel participanten in beide groepen wel het geval – maar omdat ze Zondag met Lubach, in tegenstelling tot de andere getoonde journalistieke producties, niet zagen als ‘nieuws’:

Sarah: Lubach vind ik gewoon grappig om te zien, daar kijk ik wel vaker naar. Maar het is niet dat ik dan denk, oh, dit is echt waar ik m’n nieuws vandaan haal. [18- t/m 29-jarigen]

Karen: Kijk, om geamuseerd te worden, inderdaad, kijk je dus naar Lubach. En qua nieuws, nee, nieuws is het niet. Hij gebruikt het nieuws, en ja.. Volgens mij is dat eh.. Als je nieuws wilt zien, kijk je naar het journaal, of lees je de krant of eh.. gebruik je de andere middelen die vanavond al vaker geroepen zijn. En eh, voor leuke onderwerpen ja, dan zou je Lubach erop kunnen zetten, ja.

[50- t/m 64-jarigen]

Peter: Ik vind Lubach geen journalist [50- t/m 64-jarigen]

Net als de makers van The Daily Show (Pew Research Center, 2008), zien de participanten satirische late night shows zoals Zondag met Lubach niet als journalistiek. Ondanks dat veel van de participanten er wel graag naar zouden kijken, zien zij het niet als een bron van nieuws, in tegenstelling tot uitkomsten van eerder onderzoek (Marchi, 2012; Baym, 2005), waaruit blijkt dat het (jonge) publiek de late night shows zien als een betrouwbare bron van nieuws.

Uit de opvattingen van de participanten met betrekking tot Zondag met Lubach blijkt dat zij vooral één bepaalde functie toekennen aan de journalistiek, namelijk het brengen van nieuws. De opvatting van Deuze (2005) dat journalisten dienen als een publieke service in de maatschappij is hierin te herkennen: de belangrijkste functie die journalisten hebben in de maatschappij is informatie-voorziening. Dit dienen journalisten dus op een objectieve manier te doen, zo blijkt uit de waarde die de participanten hechten aan de objectiviteitsnorm. Dit kan verklaren waarom de participanten Zondag met Lubach niet zien als journalistiek. Zij kijken niet naar Lubach om nieuws tot zich te nemen. Zoals Karen aangaf, brengt Lubach geen nieuws, maar gebruikt hij het nieuws. Hij reflecteert op het nieuws en doet dit op een satirische wijze. De participanten lijken dit niet als journalistiek te herkennen, omdat Lubach hen niet in eerste instantie voorziet van informatie. Lubach voldoet dus in deze zin niet aan de functie die journalistiek in de ogen van de participanten heeft in de maatschappij.

Maar, zoals eerder besproken, vervullen de satirische late night shows, zoals dus ook Zondag met Lubach, wel een andere journalistieke functie, namelijk de waakhondfunctie. Zoals Baym (2005) stelde, kunnen zulke shows worden gezien als een alternatieve vorm van journalistiek, waarin satire wordt gebruikt om de macht te controleren. Opvallend is dat de waakhondfunctie wel – in beperkte mate – naar voren kwam in beide focusgroepen. Participanten concludeerden dat journalisten de overheid wel dienen te controleren:

Moderator: Hebben jullie dan ook het idee dat bijvoorbeeld de journalistiek de overheid ook zou moeten controleren? Als een soort van controlerende macht. Zo van nouja, als Rutte te veel geld verdient bijvoorbeeld dan moet de media dat..

Nick: Ja. Ellen: Ja.

Nick: Ja dat vind ik wel, dat is juist hun taak denk ik. Joost: Ja.

Maarten: Dat is ook denk ik in een democratie heel erg belangrijk. En dat

dat ook op een juiste manier naar buiten wordt gebracht. En.. Ja ik weet nog niet eens of dat misschien de taak van een journalist moet

zijn.. ja..

Nick: Jawel, want wie doet het anders?

Maarten: Ja, maar een journalist die hoort niet echt de overheid te

controleren, ik denk juist dat daar een commissie voor moet zijn die dat naar buiten brengt aan een delegatie journalisten. Dan gaat een journalist zich totaal niet bezighouden met zijn vakgebied denk ik..

Nick: Ik denk dat het juist wel het vakgebied is, deels. Ik denk dat er heel

veel verscheidenheid aan onderwerpen, waar een journalist zich mee bezighoudt. Maar als er iets in de politiek gebeurt, dan wil ik dat ook in de krant kunnen lezen et cetera. En als Giel Beelen te veel geld verdient want eh, die verdient 5 ton per jaar en dat is belastinggeld, dan vind ik dat, dan hoort het in de krant te staan et cetera. En dan hoort een commissie.. blijkbaar was die er niet.. hoort dan ook te kunnen zeggen foei Giel, dat is hier niet de bedoeling. Maar ik wil ook dat een journalist, ja.. Dat dat gewoon algemeen bekend wordt en dat iedereen een mening daarover kan vormen. Sarah: Transparant..

Nick: Ja! En dat is zeker wel één van de kerntaken van een journalist. Deels. Maarten: Ja, oke. Daar kan ik me wel in vinden op zich.

[18- t/m 29-jarigen]

Ondanks dat Zondag met Lubach dus wel de waakhondfunctie vervult, werd dit niet gezien als journalistiek. Zoals blijkt uit bovenstaand fragment, dienen traditionele media deze functie te vervullen: “dan hoort het in de krant te staan”. Waarschijnlijk zien de participanten de alternatieve, satirische benadering van Lubach niet als journalistiek, doordat zij een traditionele opvatting hebben van journalistiek.

De waarde die de participanten hechten aan de objectiviteitsnorm blijkt dus ook uit de perceptie die zij hebben met betrekking tot Zondag met Lubach. De subjectieve benadering van Lubach werd door veel – niet alle – participanten niet gewaardeerd. Zo gaf Nick (22) aan “het totaal niet serieus te kunnen nemen” en Ellen (24) vond dat Lubach haar “te veel één kant op stuurde”. Subjectiviteit en satire hoort dus niet bij journalistiek, zo blijkt veelal uit de opvattingen. Het journalistieke vak is sterk gebonden aan de objectiviteitsnorm en op het moment dat deze norm niet wordt nageleefd, is het volgens de participanten geen journalistiek meer.

Deze traditionele opvatting van nieuws is vooral bij de groep van 50- t/m 64-jarigen geen verrassende uitkomst. Zoals eerder besproken, blijft de oudere generatie vooral op de hoogte van nieuws door traditionele nieuwsmedia: zij lezen de krant of kijken het journaal (Costera Meijer, 2007; Bennett, 2008). Zoals Wijnberg (2013) al stelde: zij zijn de generatie die het objectiviteitsideaal hoog in het vaandel hebben staan. Opvallend is wel dat deze traditionele opvatting niet alleen bestond bij de

groep van 50- t/m 64-jarigen, maar ook bij de groep van 18- t/m 29-jarigen. Het vermoeden uit voorgaande studies dat jongeren zich niet interesseren voor traditioneel verpakt nieuws (Bennet, 2008; Marchi, 2012; Barnhurst & Wartella, 1991, 1998), lijkt dus in eerste instantie niet te worden bevestigd. In hun normatieve opvattingen lijkt de objectiviteitsnorm ook hoog in het vaandel te staan.

Objectiviteit en het geven van betekenis

In document Objectiviteit(s) Ideaal of niet? (pagina 33-40)