• No results found

Beperkingen en suggesties voor vervolgonderzoek

In document Objectiviteit(s) Ideaal of niet? (pagina 57-68)

Waar elke studie vragen beantwoordt, roept elke studie ook weer nieuwe vragen op. Een vraag die eerder al opkwam, was of de resultaten echt representatief zijn voor de rest van Nederland. Dit leidt meteen tot de eerste beperking van deze studie: het geringe aantal participanten. Hoewel deze beperking niet los gezien kan worden van de keuze voor een kwalitatieve studie, waarin het doel niet is om te generaliseren en algemene conclusies te trekken, is het aantal participanten dat meedeed aan deze studie, slechts 13, erg klein. Het is goed mogelijk dat er andere thema’s of opvattingen naar voren zouden komen wanneer dit onderzoek met een grotere groep participanten zou worden uitgevoerd. Vervolgonderzoek zal moeten uitwijzen of deze uitkomsten gegeneraliseerd kunnen worden naar een grotere groep. Een kwantitatieve methode zou hier geschikter zijn, omdat er dan met grotere samples kan worden gewerkt. Een mixed method benadering, dat wil zeggen een combinatie van een kwalitatieve en een kwantitatieve studie, zou ook uiterst geschikt zijn. Bij een kwantitatieve methode zouden dan algemene percepties over de objectiviteitsnorm breder kunnen worden gemeten in een grotere doelgroep, zodat de resultaten beter te generaliseren zijn. Op deze manier kunnen niet alleen de percepties breder gemeten worden, maar kunnen wellicht ook verbanden worden gevonden tussen percepties en andere kenmerken, zoals bijvoorbeeld leeftijd, politieke opvatting, nieuwsconsumptie, woonplaats of burgerlijke betrokkenheid. De verschillen tussen bepaalde groepen zouden daarmee beter in kaart kunnen worden gebracht. Daarnaast zou daarop voortgeborduurd kunnen worden met een kwalitatieve methode zoals bij deze studie, waarin toch meer diepgaande informatie wordt blootgegeven over die percepties. Op die manier zal duidelijk kunnen worden of de percepties zoals ze uit deze studie voortkwamen breder gedragen worden in de gehele Nederlandse maatschappij.

Een andere beperking, die niet geheel losstaat van de hiervoor genoemde beperking, is dat de participanten uit deze studie uit de ‘provincie’ kwamen en bijvoorbeeld niet uit de randstad. De sample was in dat opzicht dus niet divers, wat ook niet goed mogelijk is met slechts 13 participanten. Wellicht waren de uitkomsten heel anders geweest wanneer de groep participanten bijvoorbeeld uit de randstad afkomstig waren. Zoals Hegger (2017) stelt, is er een grote kloof tussen (de rand)stad en de provincie: discussies over Zwarte Piet en genderneutrale toiletten spelen in de provincie niet of minder dan in de randstad. Wellicht zijn mensen in de ‘provincie’ traditioneler ingesteld, niet alleen op zulke politieke onderwerpen maar ook wanneer het gaat om journalistieke normen. De traditionele blik op de objectiviteitsnorm zou dus mogelijk hierdoor verklaard worden. Het gebrek aan een diversiteit in de sample en daarmee de mogelijkheid vergelijkingen te trekken binnen deze sample, is een belangrijke beperking in deze studie. Een suggestie voor vervolgonderzoek zou dus kunnen zijn te onderzoeken in hoeverre de percepties dus niet alleen verschillen tussen jong en oud, maar bijvoorbeeld ook

tussen verschillende regio’s. Wellicht zijn de percepties in de randstad met betrekking tot de objectiviteitsnorm wel heel anders. Een soortgelijk kwalitatief onderzoek waarin de doelgroep breder wordt getrokken naar allerlei regio’s in Nederland zou hier meer licht op kunnen schijnen.

Maar een dergelijke studie zou ook door kunnen worden getrokken niet alleen op nationaal niveau, maar ook in bijvoorbeeld een Europese context. Zoals gezegd, richt onderzoek naar de objectiviteitsnorm en de percepties van het publiek zich voornamelijk op een Amerikaanse context. Dergelijke onderzoeken in Europese context zijn er weinig. Vervolgonderzoek zou zich bijvoorbeeld kunnen richten op andere landen in Europa. Interessant zouden comparatieve studies zijn, waarin kan worden gekeken naar overeenkomsten en verschillen tussen de percepties in verschillende landen. Zo kan ook de Amerikaanse context vergeleken worden met de Europese. Er kan bijvoorbeeld gekeken worden naar de invloed van het mediasysteem van verschillende landen op de percepties van het publiek met betrekking tot vertrouwen en de objectiviteitsnorm.

Een andere beperking van deze studie hangt samen met de keuze voor de focusgroepmethode. Want ook al was de keuze voor een focusgroep in deze studie onderbouwd en geheel legitiem, aan deze methode kleeft ook een belangrijke beperking. Zoals eerder aan bod kwam, kan er bij een focusgroep een soort groepsdynamiek ontstaan, waarbij een consensus over groepsnormen ervoor zorgt dat afwijkende geluiden niet gehoord worden (Kitzinger, 1995). Zoals besproken, wees de daadwerkelijke nieuwsconsumptie van de participanten niet altijd op de perceptie dat nieuws altijd objectief moet zijn, hoewel de participanten dit wel aangaven. Dit kan meerdere verklaringen hebben, maar het zou onder andere het gevolg zijn van deze groepsdynamiek. Wanneer één participant bijvoorbeeld grote waarde hecht aan de objectiviteitsnorm en enkele participanten daarin meegaan, dan wordt de drempel voor andere participanten groter om een tegengestelde opvatting te laten horen. De kans is groot dat zij zich gaan gedragen conform de groepsnorm. Zo’n groepsdynamiek is moeilijk te voorkomen bij focusgroepen.

Deze studie was een eerste stap om de percepties van het Nederlandse publiek met betrekking tot de objectiviteitsnorm in kaart te brengen. Het is, vooral vanwege het kleine aantal participanten, moeilijk om algemene conclusies te trekken en daarbij directe praktische aanbevelingen te doen aan

nieuwsmakers. Zoals gezegd is er meer onderzoek nodig om echt gefundeerde uitspraken te kunnen doen over de algehele situatie in Nederland. Concrete adviezen kunnen daardoor ook niet echt gegeven worden. Wel laten de bevindingen een – niet geheel onbekend – probleem zien, waarmee nieuwsmakers sterk rekening moeten houden. Want het vertrouwen in de media is, zoals eerder onderzoek ook al vaak aantoonde, vooral bij de jonge groep erg laag.

Een probleem dat daarmee in verband kan worden gebracht, is het fenomeen van fake news. Doordat er steeds meer complottheorieën en fake news in de sociale media circuleren, lijkt het onderscheid tussen ‘echt’ en ‘nep’ steeds moeilijker te maken voor het publiek, wat ervoor zorgt dat met name de jongere generatie sceptisch kijkt naar alle informatie die zij krijgt, ook die van de ‘traditionele’ media. Daarnaast kreeg de jongere generatie politieke informatie veelal van fictieve series. Concrete adviezen over hoe de media het vertrouwen van de jongere generatie moeten winnen, vloeien niet voort uit deze studie. Maar dat er voor de nieuwsmakers een belangrijke taak is

weggelegd om te achterhalen hoe zij het jonge publiek kunnen overtuigen van hun betrouwbaarheid, dat laat ook deze studie zien. Want alleen objectiviteit lijkt niet genoeg te zijn om het jonge publiek te kunnen overtuigen.

Literatuur

Allan, A. (2016, 11 november). Partijdige media droegen ongewild bij aan success Donald Trump. Elsevier. Verkregen op 15 december 2016 via

http://www.elsevier.nl/opinie/opinie/2016/11/partijdige-media-droegen-ongewild-bij-aan-succes-donald-trump-400078/

Barnhurst, K., & Wartella, E. (1991). Newspapers and citizenship: Young adult’s subjective experience of newspapers. Critical Studies in Mass Communication, 8(2), 195-209.

Barnhurst, K, & Wartella, E. (1998). Young citizens, American TV newscasts and the collective memory. Critical Studies in Media Communication, 15(3), 279-305.

Baym, G. (2005). The Daily Show: Discursive integration and the reinvention of political journalism. Political Communication, 22(3), 259-276.

Bennett, W. L. (2008). Changing citizenship in the digital age. Civic Life Online: Learning how digital media can engage youth. Cambridge, MA: MIT Press.

Brants, K. (2013). Trust, cynicism, and responsiveness: the uneasy situation of journalism in democracy. In C. Peters & M.J. Broersma (red.), Rethinking journalism: Trust and participation in a transformed news landscape (p. 15-27). New York, NY: Routledge.

Broersma, M. (2010). The Unbearable Limitations of Journalism On Press Critique and Journalism’s Claim to Truth. International Communication Gazette,72(1), 21-33.

Bryman, A. (2012). Social Research Methods: 4th edition. New York, NY: Oxford University Press.

Boudana, S. (2011). A definition of journalistic objectivity as a performance. Media, Culture &

Society, 33(3), 385-398.

Carpentier, N., & Trioen, M. (2010). The particularity of objectivity: A post-structuralist and psychoanalytical reading of the gap between objectivity-as-a-value and objectivity-as-a-practice in the 2003 Iraqi War coverage. Journalism,11(3), 311-328.

Centraal Bureau voor de Statistiek (2015). Meer vertrouwen in EU dan in Tweede Kamer. Verkregen op 7 oktober 2016 via https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2015/42/meer-vertrouwen-in-eu-dan-in-tweede-kamer

Charmaz, K. C. (2006). Constructing Grounded Theory: A Practical Guide Through Qualitative Analysis (p. 23-79). Thousand Oaks, CA: Sage Publications.

Corbin, J. M., & Strauss, A. (1990). Grounded theory research: Procedures, canons, and evaluative criteria. Qualitative sociology, 13(1), 3-21.

Corman, S.R. (2005). Postpositivism. In D.K. Mumby & S. May (red.), Engaging organizational communication: Theory & Research (p. 15-34). Thousand Oaks: Sage Publications.

Costera Meijer, I. (2007). The paradox of popularity: How young people experience the news.

Journalism studies, 8(1), 96-116.

Covert, T. J. A., & Wasburn, P. C. (2007). Measuring media bias: A content analysis of Time and Newsweek coverage of domestic social issues, 1975–2000. Social science quarterly, 88(3), 690-706.

Denton Jr, R. E., & Voth, B. (2017). Social Fragmentation and the Decline of American

Democracy. Verkregen op 11 maart 2017 via

https://books.google.nl/books?hl=nl&lr=&id=i6GwDQAAQBAJ&oi=fnd&pg=PR7&dq=social+fragmentat ion+and+the+decline+of+american+democracy&ots=buITsarsB4&sig=9nphMSL_pEtauKqqlVYrjXQeM 1o#v=onepage&q=social%20fragmentation%20and%20the%20decline%20of%20american%20democ racy&f=false

Deuze, M. (2004). Wat is journalistiek? Amsterdam: Het Spinhuis.

Deuze, M. (2005). What is journalism? Professional identity and ideology of journalists reconsidered. Journalism, 6(4), 442-464.

Van Dijck, J. (1994). Cultuurkritiek en journalistiek. De discursieve strategie van New Journalism. Feit en fictie, 2(1). 66-78.

Donsbach, W., & Klett, B. (1993). Subjective objectivity. How journalists in four countries define a key term of their profession. International Communication Gazette, 51(1), 53-83.

Durham, M. G. (1998). On the relevance of standpoint epistemology to the practice of journalism: The case for “strong objectivity”. Communication Theory, 8(2), 117-140.

Eason, D. L. (1982). New journalism, metaphor and culture. The Journal of Popular Culture,

15(4), 142-149.

Entman, R. M. (1993). Framing: Toward clarification of a fractured paradigm. Journal of

Entman, R. M. (2010). Media framing biases and political power: Explaining slant in news of Campaign 2008. Journalism, 11(4), 389-408.

Faasen, T. (2016). Rapportage mediawijsheid. Verkregen op 4 maart 2017 via

https://www.mediawijzer.net/wp-content/uploads/sites/6/2016/11/Mediawijzer.net_onderzoek_Feit-Fake-of-Filter_221116.pdf

Fazio, R. H. (1990). Multiple processes by which attitudes guide behavior: The MODE model as an integrative framework. Advances in experimental social psychology, 23, 75-109.

Fazio, R. H., & Zanna, M. P. (1981). Direct experience and attitude-behavior consistency

.

Advances in experimental social psychology, 14, 161-202.

Fox, J. R., Koloen, G., & Sahin, V. (2007). No joke: A comparison of substance in The Daily Show with Jon Stewart and broadcast network television coverage of the 2004 presidential election campaign. Journal of Broadcasting & Electronic Media, 51(2), 213-227.

Fox, J. R., & Park, B. (2006). The" I" of embedded reporting: An analysis of CNN coverage of the" Shock and Awe" campaign. Journal of Broadcasting & Electronic Media, 50(1), 36-51.

Gallup (2016). Americans’ Trust in Mass Media Sinks to New Low. Verkregen op 15 december 2016 via http://www.gallup.com/poll/195542/americans-trust-mass-media-sinks-new-low.aspx

Hackett, R. A. (1984). Decline of a paradigm? Bias and objectivity in news media studies.

Critical Studies in Media Communication, 1(3), 229-259.

Hallin, D. C., & Mancini, P. (2004). Comparing media systems: Three models of media and

politics. New York, NY: Cambridge university press.

Hampton, M. (2008). The “objectivity” ideal and its limitations in 20th-century British journalism. Journalism Studies, 9(4), 477-493.

Harbers, F. (2015). De revanche van de subjectieve ervaring. In J. Bardoel & H. Wijfjes (red.),

Journalistieke cultuur in Nederland (pp. 123-141). Amsterdam: AUP.

Harbers, F., & Broersma, M. (2014). Between engagement and ironic ambiguity: Mediating subjectivity in narrative journalism. Journalism, 15(5). 639-654.

Hargittai, E. (2010). Digital na (t) ives? Variation in internet skills and uses among members of the “net generation”. Sociological inquiry, 80(1), 92-113.

Hegger, F. (2017, 21 januari). Kloof tussen stad en provincie wordt groter: ‘Het is een grote zorg’. RTL Z. Verkregen op 4 maart 2016 via http://www.rtlz.nl/algemeen/binnenland/kloof-tussen-stad-en-provincie-wordt-groter-het-is-een-grote-zorg

Heinrich, A. (2015). Some key criticisms and challenges of journalism research [PowerPoint slides]. Verkregen via

https://nestor.rug.nl/bbcswebdav/pid-7509117-dt-content-rid-

7309312_2/courses/LJX043M10.2015-2016.1/TAndG_JS_2015_2016_Lecture1_30082015_FINAL.pdf

Holbert, R. L. (2005). A typology for the study of entertainment television and politics.

American Behavioral Scientist, 49(3), 436-453.

Holbert, R. L., Pillion, O., Tschida, D. A., Armfield, G. G., Kinder, K., Cherry, K. L., & Daulton, A. R. (2003). The West Wing as endorsement of the US presidency: Expanding the bounds of priming in political communication. Journal of Communication, 53(3), 427-443

.

Jarvis, S. E., Stroud, N. J., & Gilliland, A. A. (2009). College students, news use, and trust.

Communication Research Reports, 26(1), 30-39.

Kiousis, S. (2001). Public trust or mistrust? Perceptions of media credibility in the information age. Mass Communication & Society, 4(4), 381-403.

Kitzinger, J. (1994). The methodology of focus groups: the importance of interaction between research participants. Sociology of health & illness, 16(1), 103-121.

Kitzinger, J. (1995). Qualitative research. Introducing focus groups. BMJ: British medical

journal, 311(7000), 299.

Little, D. (1993). Evidence and objectivity in the social sciences. Social Research, 363-396. Lunt, P., & Livingstone, S. (1996). Rethinking the focus group in media and communications research. Journal of communication, 46(2), 79-98.

Luyendijk, J. (2007). Het zijn net mensen: Beelden uit het Midden-Oosten. Amsterdam: Podium

Marchi, R. (2012). With Facebook, blogs, and fake news, teens reject journalistic “objectivity”.

Journal of Communication Inquiry, 36(3), 246-262.

Mindich, D. T. Z. (1998). Just the Facts: How “Objectivity” Came to Define American

Mindich, D. T. Z. (2005). Tuned out—Why Americans under 40 don’t watch the news. New York, NY: Oxford University Press.

Moy, P., & Pfau, M. (2000). With malice toward all?: The media and public confidence in

democratic institutions. Westport, CT: Greenwood Publishing Group.

Muñoz-Torres, J. R. (2012). Truth and objectivity in journalism: Anatomy of an endless misunderstanding. Journalism Studies, 13(4), 566-582.

National Annenberg Election Survey. (2004). Daily Show viewers knowledgeable about presidential campaign, National Annenberg Election Survey Shows. Verkregen op 19 oktober via

http://www.annenbergpublicpolicycenter.org/Downloads/Political_Communication/NAES/2004_03_late -night-knowledge-2_9-21_pr.pdf

Nederlands Genootschap van Hoofdredacteuren (z.d.). Code voor de journalistiek. Verkregen op 23 september 2016 via http://genootschapvanhoofdredacteuren.nl.greenhostpreview.nl/het-genootschap/code-voor-de-journalistiek/

NOS (2017, 14 februari). Satirisch nieuws en politieke persiflages zijn kijkcijferkanonnen. Verkregen op 11 maart 2017 via http://nos.nl/artikel/2158253-satirisch-nieuws-en-politieke-persiflages-zijn-kijkcijferkanonnen.html

Pew Research Center (2008). The Daily Show is NOT Journalism. Verkregen op 19 oktober 2016 via http://www.journalism.org/2008/05/08/the-daily-show-is-not-journalism/

Pew Research Center (2011). Press Widely Criticized, But Trusted More than Other

Information Sources. Verkregen op 10 oktober 2016 via

http://www.people-press.org/2011/09/22/press-widely-criticized-but-trusted-more-than-other-institutions/?src=prc-number Pew Research Center (2012). In Changing News Landscape, Even Television is Vulnerable. Verkregen op 11 oktober 2016 via

http://www.people-press.org/files/legacy-pdf/2012%20News%20Consumption%20Report.pdf

Pew Research Center (2013). The Role of News on Facebook: Common yet Incidental. Verkregen op 11 oktober 2016 via http://www.journalism.org/2013/10/24/the-role-of-news-on-facebook/

Pew Research Center (2014). Millennials and political news: Social media – the Local TV for

the Next Generation? Verkregen op 20 oktober 2016 via

Pew Research Center (2016a). Low Marks for Major Players in 2016 Election – Including the

Winner. Verkregen op 21 december 2016 via http://www.people-press.org/2016/11/21/low-marks-for-major-players-in-2016-election-including-the-winner/

Pew Research Center (2016b). Majority of U.S. adults think news media should not add

interpretation to the facts. Verkregen op 10 maart 2017 via http://www.pewresearch.org/fact-tank/2016/11/18/news-media-interpretation-vs-facts/

Pew Research Center (2016c). Many Americans Believe Fake News Is Sowing Confusion. Verkregen op 11 maart 2017 via http://www.journalism.org/2016/12/15/many-americans-believe-fake-news-is-sowing-confusion/

Pew Research Center (2016d). The 2016 Presidential Campaign – a News Event That’s Hard

to Miss. Verkregen op 19 oktober 2016 via http://www.journalism.org/2016/02/04/the-2016-presidential-campaign-a-news-event-thats-hard-to-miss/

Pew Research Center (2016e). The Modern News Consumer: News attitudes and practices in

the digital era. Verkregen op 11 oktober 2016 via http://www.journalism.org/2016/07/07/the-modern-news-consumer/

Pickard, V. (2017). Media Failures in the Age of Trump. The Political Economy of

Communication, 4(2). 118-122.

Powell, R. A., & Single, H. M. (1996). Focus groups. International journal for quality in health

care, 8(5), 499-504.

Prenksy, M. (2001). Digital Natives, Digital Immigrants. On the Horizon, 9(5), 1-6.

Randall, D. (2000). The universal journalist. Londen: Pluto Press.

Scheufele, D. A., & Tewksbury, D. (2007). Framing, agenda setting, and priming: The evolution of three media effects models. Journal of communication, 57(1), 9-20.

Schudson, M. (1978). Discovering the news: A social history of American newspapers. New York, NY: Basic Books.

Schwartz, D. (2003). Professional oversight: Policing the credibility of photojournalism. In L. Gross, J.S. Katz & J. Ruby (red.), Image Ethics in the Digital Age (27-51). Minneapolis, MN: University of Minnesota Press

Silverman, C. (2016, 16 november). This analysis shows how viral fake election news stories outperformed real news on Facebook. Buzzfeed News. Verkregen via

https://www.buzzfeed.com/craigsilverman/viral-fake-election-news-outperformed-real-news-on-facebook?utm_term=.yyONDdmVv#.jvOARO1lE

Silverman, C. & Singer-Vine, J. (2016, 7 december). Most Americans who see fake news believe it, new survey says. Buzzfeed News. Verkregen via

https://www.buzzfeed.com/craigsilverman/fake-news-survey?utm_term=.so07NvXMK#.wm0b3X0xo Skovsgaard, M., Albæk, E., Bro, P., & de Vreese, C. (2012). A reality check: How journalists’ role perceptions impact their implementation of the objectivity norm. Journalism, 14(1), 22-42.

Sulzberger, A. & Baquet, D. (2016, 13 november). To Our Readers, From the Publisher and Executive Editor. The New York Times. Verkregen op 15 december 2016 via

https://www.nytimes.com/2016/11/13/us/elections/to-our-readers-from-the-publisher-and-executive-editor.html?_r=1

Televizier (2017, 6 februari). De TV van gisteren: Zondag met Lubach verbreekt opnieuwk

kijkcijferrecord. Verkregen op 11 maart 2017 via https://www.televizier.nl/categorie/kijkcijfers/de-tv-van-gisteren-zondag-met-lubach-verbreekt.2397879.lynkx

Thomson, E. A., White, P. R., & Kitley, P. (2008). “Objectivity” and “Hard News” Reporting across Cultures: Comparing the News Report in English, French, Japanese and Indonesian Journalism. Journalism Studies, 9(2), 212-228.

Tong, J. (2015). Being Objective With a Personal Perspective How Environmental Journalists at Two Chinese Newspapers Articulate and Practice Objectivity. Science Communication, 37(6), 747-768.

Tsfati, Y., & Ariely, G. (2014). Individual and contextual correlates of trust in media across 44 countries. Communication Research, 41(6), 760-782.

Tsfati, Y., & Cappella, J. N. (2003). Do people watch what they do not trust? Exploring the association between news media skepticism and exposure. Communication Research, 30(5), 504-529.

Tuchman, G. (1972). Objectivity as strategic ritual: An examination of newsmen's notions of objectivity. American Journal of sociology, 77(4). 660-679.

Ward, S. (1999). Pragmatic news objectivity: Objectivity with a human face. Discussion paper D-37 prepared for The Joan Shorenstein Center on the Press, Politics and Public Policy. Harvard University, Cambridge, MA.

Westerståhl, J. (1983). Objective news reporting: General premises. Communication research,

10(3), 403-424.

Wicker, A. W. (1969). Attitudes versus actions: The relationship of verbal and overt behavioral responses to attitude objects. Journal of Social Issues, 25(4), 41-78.

Wien, C. (2005). Defining Objectivity within Journalism: An overview. Nordicom Review, 26(2). Wonneberger, A., Schoenbach, K., & van Meurs, L. (2012). Staying tuned: TV news

audiences in the Netherlands 1988–2010. Journal of Broadcasting & Electronic Media, 56(1), 55-74. Van Cauwenberge, A. (2015). The quest for young eyes. Aandacht voor nieuws bij jonge

mensen in de Lage Landen. Enschede: Ipskamp Drukkers.

Van Cauwenberge, A., d’Haenens, L., & Beentjes, H. (2013). Young people’s news

orientations and uses of traditional and new media for news. Communications-The European Journal

of Communication Research, 38(4), 367-388.

Van Zoonen, L. (2012). I-Pistemology: Changing truth claims in popular and political culture.

European Journal of Communication, 27(1), 56-67.

Veelo, R. (z.d.). Schaamteloos partijdig. RTL Z. Verkregen op 15 december 2016 via

http://www.rtlz.nl/opinie/column/roderick-veelo/schaamteloos-partijdig

van Vree, F. (2012, 21 november). ‘Objectiviteit’. De Groene Amsterdammer. Verkregen op 15 december 2016 via https://www.groene.nl/artikel/objectiviteit

Wijnberg, R. (2013). De nieuwsfabriek: hoe de media ons wereldbeeld vervormen. Amsterdam: De Bezige Bij.

Wijnberg, R. (2013, 13 april). Waarom een verhaal niet zonder verteller kan. De

Correspondent. Verkregen op 20 oktober 2016 via

http://blog.decorrespondent.nl/post/47858813554/waarom-een-verhaal-niet-zonder-verteller-kan Zinn, H., & Arnove, A. (2004). Voices of a People's History of the United States. New York, NY: Seven Stories Press.

|

Appendix A

In document Objectiviteit(s) Ideaal of niet? (pagina 57-68)