• No results found

Het totaal van de infrastructurele investeringen (inclusief opslag) tezamen bedraagt naar verwachting 40 – 50 miljard Euro tot 2030

2. Nationaal perspectief – Overzicht van geplande en geschatte investeringen

Infrastructuur Type Maximum

capaciteit/jaar

Beheer infra-structuur

Investeringen tot

2030 Bron Opmerking

H2 H2Backbone 2 – 4 Mton (15 GW) Gasunie €0,7 – 2,0 miljard [i] Maximum capaciteit 2 tot 4 Mton, Investeringen in

overeenstemming met de input van Gasunie

CO2 Infrastructuur Porthos en Athos 6,5 – 10 Mton CO2 Gasunie/ EBN €0,5 – 1,5 miljard [i] Kosten exclusief capture (zie hoofdstuk 4) Gebaseerd op kosten Porthos en Athos, eventueel nog 3e optie. Nationale

Elektriciteit Geschatte investeringen tot 2030 11 GW, 50 TWh TenneT €12,5 miljard [15], [16] TenneT schat 7 miljard offshore en 5,5 miljard onshore, de WoZ capaciteit wordt op totaal 11 GW geschat Regionale

Elektriciteit Geschatte investeringen tot 2030 NetbeheerdersRegionale €27 – 30 miljard [i]

Dit betreft de totale investeringen van RNBs in de gehele energietransitie voor alle sectoren, en omvat zowel elektriciteit als gasaansluitingen.

(Rest)warmte Geschatte investeringen tot 2030 250 PJ LT en 100 PJ HT Publiek/ privaat €0,3 – 2,4 miljard [10] De benutting van restwarmte is alleen lokaal realiseerbaar. De kosten variëren sterk met de noodzaak voor een primair net over langere afstand.

Opslag H2 O.b.v. groene H2productie 6 PJ Gasunie € 0,6 – 1,0 miljard [12] Opslag behoefte groene H2is 10% (circa 6 PJ), dit kost 100

Buitenlandanalyse

1

3

3. Buitenlandanalyse - Samenvatting

Verbindingen met buurlanden

Voor Nederland zijn vooral de industriële clusters in het Ruhrgebied en Vlaanderen relevant. Samenwerking met- en integratie van energie infrastructuur in onze buurlanden kan leiden tot economische kansen voor Nederland.

Duitsland

Het Ruhrgebied in Nordrhein-Westfalen (NRW) kenmerkt zich door de productie van staal, chemische producten en cement. Op het gebied van CO2 wordt sterk ingezet op CO2 afvang in de industrie, met name in de staal en cementindustrieën. Hiervoor bestaat momenteel echter geen masterplan of gecoördineerde aanpak. Een koppeling met Nederlandse CO2 opslag projecten kan een commercieel interessante mogelijkheid zijn. In de regio NRW is echter de geplande beschikbaarheid van lokale H2 productie vooralsnog beperkt, wat een mogelijkheid biedt voor levering vanuit Nederland. In de verdere toekomst is het denkbaar dat Duitsland een overschot groene H2 heeft door de hogere penetratie en lokale concentratie van hernieuwbare opwek, wat tot uitwisseling kan leiden.

Momenteel is in NRW een surplus aan elektriciteitsproductie. Vanwege de geplande sluiting van kolencentrales en de toename van elektriciteitsvraag, is de verwachting dat dit zal omslaan naar een tekort in de nabije toekomst. Gezien de vervangende duurzame productie met name in het noorden van Duitsland plaatsvindt, zullen de huidige congestieproblemen waarschijnlijk toenemen. De interconnectiecapaciteit met Nederland zal vergroot worden van 4,2 GW naar 5,0 GW. Vanwege de beperkte duurzame opwek en congestieproblemen in NRW, bestaat er de mogelijkheid om na 2030 WoZ uit Nederland direct richting het Ruhrgebied te brengen middels een HVDC verbinding.

België

De belangrijkste industriële zone in België is de Vlaamse ruit (of ABG-as) tussen grofweg Antwerpen, Brussel en Gent, met veel industriële activiteit in het Antwerpse havengebied, het Gentse havengebied, rond het Zeekanaal Brussel-Rupel, en rond de autowegen Antwerpen-Brussel. CCS lijkt een belangrijke pijler, en daarvoor is

uiteraard CCS infrastructuur nodig. Er spelen verschillende CCS initiatieven in België. CO2TransPorts is een samenwerkingsverband tussen de havens van Rotterdam, Antwerpen en Gent, met de ambitie om tegen 2030 zo’n 10 miljoen ton CO2 op te slaan in een leeg gasveld onder de Noordzee (door koppeling met Porthos in Nederland). Verder hebben Air Liquide, BASF, Borealis, INEOS, ExxonMobil, Fluxys, Haven van Antwerpen en Total een overeenkomst getekend voor de ontwikkeling van CC(U)S-infrastructuur in de haven van Antwerpen.

België kent verschillende concrete initiatieven voor de productie van H2 middels elektrolyse. Het is niet bekend in welke mate de Belgische industrie wil elektrificeren, hoe de vraag van de industrie naar elektriciteit zich ontwikkelt tot 2030 en erna, en welke impact dit heeft op de elektriciteitsinfrastructuur.

Concrete samenwerkingsprojecten Nederland-België-Duitsland:

Naast bilaterale projecten, werken Nederland, België en Duitsland momenteel samen in het TRILOG initiatief. Binnen het TRILOG initiatief is begonnen met het maken van inventarisaties van behoeften voor commodities. Hierin worden naast raffinageproducten ook gekeken naar o.a. H2 en CO2, waarbij voorlopig met name behoefte lijkt te bestaan aan groene H2. In het TRILOG overleg wordt ook rekening gehouden met ruimtelijke inpassing van infrastructuur. Zo zijn er reeds corridors beschikbaar voor pijpleidingen in Nederland, maar nog niet in België en Duitsland. Kansen voor Nederland

Het is duidelijk dat samenwerkingsverbanden met Duitsland en België mogelijk economische kansen voor Nederland kunnen bieden. NRW heeft behoefte aan CCS, duurzame elektriciteit en potentieel groene H2. Hetzelfde geldt voor België. Nederland zou groene H2 kunnen leveren aan de Belgische industrie en mogelijk ook een rol kunnen spelen bij CCS-projecten. Uiteraard zijn dit soort projecten met veel onzekerheden omgeven, maar de ‘logica’ van internationale samenwerking is duidelijk aanwezig.

3. Buitenlandanalyse

CONCLUSIES& AANBEVELINGEN BUITENLAND ANALYSE OPLOSSINGS-RICHTINGEN TOETSING Scenario’s en beleidsplannen KNELPUNTEN NATIONAAL PERSPECTIEF, CLUSTERPLANNEN EN INTERVIEWS PROJECT BEPERKINGEN & TIMING

De uitdagingen van de energietransitie raken niet enkel Nederland, maar zullen leiden tot bredere ontwikkelingen binnen Europa. Gezien de uitdagingen vergelijkbaar zijn, is het aannemelijk dat ook op het gebied van oplossingen overlap zal zitten tussen de verschillende landen. Bij het plannen van infrastructuur tot 2030 maakt dit het van belang om ook een blik over de grenzen te werpen. Dit hoofdstuk zal kijken naar België en Duitsland, om een indicatie te krijgen van hoe de plannen in het buitenland zich verhouden tot de plannen in Nederland. De keuze voor België en Duitsland is gebaseerd op het feit dat in deze landen tot 2030 infrastructurele ontwikkelingen plaatsvinden die voor Nederland relevant zijn, en waarbij mogelijkheden bestaan om aan te sluiten. Na 2030 worden de ontwikkelingen in andere landen zoals Noorwegen, Denemarken en het Verenigd Koninkrijk ook relevanter. Afstemming van plannen en samenwerking in de uitrol van infrastructuur kan mogelijke synergievoordelen opleveren in de vorm van versnelde tijdslijnen en besparing van kosten. Ook helpt dit richting te geven aan de infrastructurele keuzes in Nederland, bijvoorbeeld in de discussie tussen transport middels elektronen of moleculen.

Voor de buitenlandanalyse is onderzoek gedaan naar publieke bronnen over de aanwezige industrie in België en Duitsland, met een focus op de grensgebieden waar infrastructurele samenwerking voor de hand ligt. Hierbij is gekeken naar de klimaatdoelstellingen die aan de beide landen is opgelegd, en hoe dit vertaald is naar targets voor de industrie. Vervolgens wordt uiteengezet hoe beide landen deze doelstellingen willen halen in de vorm van plannen m.b.t. technische keuzes en de verschillende modaliteiten en reeds geplande projecten. Aan de hand hiervan is bekeken wat voor infrastructuur gepland staat, hoe dit zich verhoudt tot het scala aan plannen in Nederland, en waar synergie mogelijk is. Ten slotte is gekeken naar de bestaande samenwerkingsverbanden.

Dit hoofdstuk is bedoeld om context te schetsen voor de ontwikkelingen in Nederland. De toetsing van de Nederlandse plannen aan concrete ontwikkelingen in het buitenland, met aanbevelingen van hoe Nederland hier het beste op in kan springen, is uitgewerkt in het hoofdstuk Toetsing.

3. Buitenlandanalyse – Aanpak

BUITENLAND ANALYSE Plannen en literatuur Duitsland Plannen en literatuur België Inventarisatie industrie Klimaatdoelstellingen Plannen & projecten Infrastructuur & koppeling

De industrie in Duitsland is een diverse sector, met grote productieaantallen en bijbehorende uitstoot. Net als in Nederland is de industrie met name te vinden in een aantal industriële clusters. Het cluster dat het meest relevant is voor de industriële opgave in Nederland, vanwege bestaande samenwerkingsverbanden en infrastructuur, is het Ruhrgebied in Nordrhein-Westfalen (NRW). Industrie in NRW kenmerkt zich in de productie van staal, chemische producten en cement.

Momenteel zijn Nederland en de regio NRW in Duitsland reeds gekoppeld middels het elektriciteitsnet, een olieleiding uit Rotterdam, een aardgasleiding naar Enschede en een ethyleenleiding naar Chemelot.[17] Ook is er doorvoer van kolen middels schepen en treinen. Gezien Nederland en NRW echter voor vergelijkbare uitdagingen staan, zitten er mogelijke synergiën in oplossingsrichtingen die de transitie kunnen versnellen en kosten kunnen beperken.

Belangrijk deel van Duitse industrie ligt vlak over de grens: met name staal, chemie en beton. Uitwisseling grondstoffen tussen

Nederland en Duitsland vindt reeds plaats via leidingen, schepen en treinen.