• No results found

Toets Ayla

In document Toetsmateriaal voor docenten (pagina 23-29)

Naam:

Opleiding:

Studentnummer:

De toets bestaat uit drie onderdelen, op elk onderdeel kan ‘onvoldoende’, ‘voldoende’,

‘goed’ of ‘uitstekend’ worden gescoord:

■ vragen casus ■ stellingen ■ opdrachten

Eindoordeel gehele toets:

■ voldoende of hoger: indien op alle onderdelen voldoende of hoger is gescoord;

■ onvoldoende: indien op de vragen casus onvoldoende en op de stellingen en op-drachten voldoende of hoger is gescoord;

■ voldoende of hoger: indien op de stellingen onvoldoende en op casus en opdrach-ten voldoende of hoger is gescoord.

Eindcijfer gehele toets:

Ayla is een havo-leerlinge van 17 jaar. Ze is klein en slank en heeft donkerblond haar. Ze maakt zich elke dag zorgvuldig op en kleedt zich modieus: korte rokjes of strakke broe-ken, sneakers en strakke truitjes.

Ayla komt uit een gezin waarin veel met elkaar wordt gesproken. Vader en moeder vinden studeren erg belangrijk, maar zijn niet prestatiegericht ‒ ‘Je zult heus wel een baan vin-den als je je inzet en vriendelijk bent. En anders kun je altijd nog een goed verdienende man trouwen.’ Met betrekking tot de opvoeding is dan ook sprake van een hoge responsi-veness en een lage demandingness. Beide ouders hebben een baan (vader is huisschilder en moeder is leidster op een kinderdagverblijf) en vinden hard werken belangrijk.

Ayla wordt door haar ouders omschreven als een erg open meisje dat gauw haar woordje klaar heeft. Ze noemen hun dochter ‘een zonnetje in huis’. Ayla heeft een broertje van 10 jaar met wie ze vanwege het grote leeftijdsverschil niet veel optrekt. Ze is lang enig kind geweest en toen ze klein was, werkte moeder niet. Er is veel aandacht aan Ayla besteed en ze mocht veel. Eigenlijk is ze nogal verwend.

Op school kan Ayla aardig meekomen ‒ van leerproblemen is geen sprake. Ze heeft een IQ van 112 en een structurerende leerstijl, wat vooral blijkt uit de systematisch aanpak van haar huiswerk en het oplossen van opgaven. Ayla vindt discussiëren in de klas leuk en bedenkt graag hele theorieën. Ze zegt vaak het niet eens te zijn met de leraren, maar overweegt hun mening serieus en past die soms in haar eigen opvattingen in. Ze neemt principiële standpunten in ten aanzien van bijvoorbeeld ontwikkelingslanden, vindt het onrechtvaardig dat de rijkdom ongelijk verdeeld is en begrijpt dat mensen soms in op-stand komen tegen hun regering.

De klas accepteert Ayla, maar soms wordt tegen haar gezegd: ‘Jij weet het ook altijd beter.’ Ayla doet dan alsof ze niets gehoord heeft of antwoordt: ‘Er moet toch iemand zijn die iets durft te zeggen!’ Vanbinnen is Ayla onzeker ‒ ze bloost bijvoorbeeld nogal snel ‒, maar ze trekt zich hier ogenschijnlijk niets van aan.

Ayla vindt het leuk om met vrienden om te gaan. Door haar open opstelling botsen ze weleens en ze krijgt dan de wind van voren: ‘Jij denkt dat je het altijd beter weet.’ Ayla doet dan net of het haar niets kan schelen, maar het doet haar wel pijn. Om erbij te ho-ren, rookt ze af en toe en soms blowt ze.

Ayla heeft al een paar vriendjes gehad. Verder gaan dan wat knuffelen en strelen gaat ze niet. Ze heeft hier weinig gevoelens bij, maar doet mee om geen trut te zijn. Als de jon-gens verder willen gaan, maakt ze het uit.

Ayla weet nog niet wat ze wil in de toekomst. Eerst maar eens de havo afmaken, dan ziet ze wel verder. Ze is niet altijd vrolijk. Soms zit ze verdrietig op haar kamer. Ze heeft dan het gevoel dat veel mensen haar niet mogen en vraagt zich af of ze wel echt op jongens valt. Soms denkt ze: ‘Waarom ben ik eigenlijk op de wereld, ik had net zo goed dood kun-nen zijn, niemand zal me missen.’ Ze probeert haar sombere gevoelens dan te vergeten door naar de clips van zangeres Rihanna te kijken. Ze leeft zich dan helemaal in, zingt mee en voelt zich Rihanna.

Vragen casus Ayla

Indien op onderstaande vijf vragen 10 punten of meer worden gescoord: voldoende.

Indien minder dan 10 punten worden gescoord: onvoldoende.

De criteria waarop beoordeeld wordt bij iedere vraag: volledigheid en samenhang.

1 Beschrijf Ayla’s persoonlijkheid.

Scoremogelijkheden: 0 punten: onvoldoende / 2 punten: voldoende / 3 punten: goed / 4 punten: uitstekend

Toetsmateriaal voor docenten Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding

2 Beschrijf Ayla’s identiteit.

Scoremogelijkheden: 0 punten: onvoldoende / 2 punten: voldoende / 3 punten: goed / 4 punten: uitstekend)

3 Hoe is de identiteitsontwikkeling van Ayla vermoedelijk verlopen (gebruik de theorie van Erikson)?

Scoremogelijkheden: 0 punten: onvoldoende / 2 punten: voldoende / 3 punten: goed / 4 punten: uitstekend.

4 Is bij Ayla sprake van een identiteitscrisis of identiteitsverwarring? Licht je antwoord toe.

Scoremogelijkheden: 0 punten: onvoldoende / 2 punten: voldoende / 3 punten: goed / 4 punten: uitstekend

5 Verklaar Ayla’s gedrag vanuit de opvattingen van Freud.

Scoremogelijkheden: 0 punten: onvoldoende / 2 punten: voldoende / 3 punten: goed / 4 punten: uitstekend

Juist-onjuistvragen

Indien 15 vragen of meer correct zijn beoordeeld: voldoende.

juist onjuist 1 Negatieve identiteit kan voortkomen uit identiteitsverwarring.   2 Erikson beschouwt foreclosure als de beste vorm van

identiteits-ontwikkeling.  

3 Het verwerven en behouden van het besef van identiteit speelt in elke

ontwikkelingsfase een rol.  

4 Jonge adolescenten hebben een negatief lichaamsbeeld.   5 In de love map komen genderidentiteit, persoonlijkheid en

maatschappelijke normen en waarden bij elkaar.  

6 Door wantrouwen in de eerste levensjaren kan bij de

identiteits-ontwikkeling op latere leeftijd tijdsverwarring optreden.   7 Door goede voorlichting kan het seksuele moratorium van jongeren

worden verkort.  

8 Een leerkracht raadt de ouders aan om hun agressieve kind te laten

sporten. Hier is sprake van het afweermechanisme sublimering.   9 Achmed (21 jaar) wil de komende jaren maar twee dingen: af en toe

werken en verder vooral veel reizen. Hier is sprake van moratorium.   10 Als seksuele gevoelens niet direct geuit worden maar bijvoorbeeld in

muziek verwerkt worden, dan spreekt men van projectie.   11 Onderwijs moet volgens Piaget aansluiten bij de zone van de actuele

ontwikkeling.  

12 Recent hersenonderzoek toont aan dat het abstract denken zich voor

het twaalfde levensjaar ontwikkelt.  

13 De hersenen van mannen en vrouwen functioneren niet op dezelfde

manier.  

14 De adolescentie duurt van ongeveer 12 tot 18 jaar en omvat de

puberteit.  

15 16-jarigen kunnen al goed plannen, mits ze gemotiveerd zijn.   16 De invloed van de omgeving op genderverschillen heeft invloed op de

zelfvervullende profetie.  

17 Als sprake is van hoge demandingness en lage responsiveness, dan

noemen we de opvoedingsstijl democratisch.  

18 Hypothetisch denken komt al voor in de concreet-operationele fase.   19 Als iemand een boek uit zijn hoofd leert, dan is sprake van assimilatie.   20 Volgens Erikson is een identiteitscrisis ernstiger dan een

identiteits-stoornis.  

Toetsmateriaal voor docenten Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding

Opdrachten

Bij alle vragen geldt: hoe vollediger de antwoorden, hoe meer punten worden toegekend.

1 Beschrijf de invloed van de opvoedingsstijl van Ayla’s ouders op haar gedrag. Licht je beschrijving toe met behulp van de begrippen ‘demandingness’ en ‘responsiveness’.

0 punten: onvoldoende / 2 punten: voldoende / 3 punten: goed / 4 punten: uitstekend

2 De identiteitsvraag ‘Wat kan ik?’ wordt op cognitief gebied door Piaget toegelicht met behulp van de begrippen ‘assimilatie’ en ‘accommodatie’. Verklaar wat deze be-grippen inhouden en licht ze vervolgens toe met een concreet voorbeeld uit je eigen leven.

0 punten: onvoldoende / 2 punten: voldoende / 3 punten: goed / 4 punten: uitstekend

3 Licht de opvattingen van Vygotsky toe met behulp van het begrip ‘zone’.

0 punten: onvoldoende / 2 punten: voldoende / 3 punten: goed / 4 punten: uitstekend

4 De identiteitsvraag ‘Wat wil ik?’ betreft de toekomst. Geef met een concreet voor-beeld aan hoe jij je toekomst ziet. Maak duidelijk in hoeverre je socialisatie (opvoe-dingstijl(en)) een rol heeft (hebben) gespeeld bij de totstandkoming van dit toe-komstbeeld. Maak hierbij gebruik van de ontwikkelingsfasen van Erikson en noem enkele personen die voor jou een modelfunctie hebben vervuld of nog vervullen.

0 punten: onvoldoende / 2 punten: voldoende / 3 punten: goed / 4 punten: uitstekend

5 Kies een van de volgende begrippen en beschrijf het in het kader van de ontwikkeling van adolescenten met behulp van concrete voorbeelden:

■ RET (Ellis) ■ mindset (Dweck) ■ neurowetenschap

0 punten: onvoldoende / 2 punten: voldoende / 3 punten: goed / 4 punten: uitstekend

Toetsmateriaal voor docenten Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding

In document Toetsmateriaal voor docenten (pagina 23-29)