• No results found

Antwoordmodel Ayla

In document Toetsmateriaal voor docenten (pagina 29-39)

De toets bestaat uit drie onderdelen, op elk onderdeel kan ‘onvoldoende’, ‘voldoende’,

‘goed’ of ‘uitstekend’ worden gescoord:

■ vragen casus ■ stellingen ■ opdrachten

Eindoordeel gehele toets:

■ voldoende of hoger: indien op alle onderdelen voldoende of hoger is gescoord;

■ onvoldoende: indien op de vragen casus onvoldoende en op de stellingen en op-drachten voldoende of hoger is gescoord;

■ voldoende of hoger: indien op de stellingen onvoldoende en op casus en opdrach-ten voldoende of hoger is gescoord.

Eindcijfer gehele toets:

Ayla is een havo-leerlinge van 17 jaar. Ze is klein en slank en heeft donkerblond haar. Ze maakt zich elke dag zorgvuldig op en kleedt zich modieus: korte rokjes of strakke broe-ken, sneakers en strakke truitjes.

Ayla komt uit een gezin waarin veel met elkaar wordt gesproken. Vader en moeder vinden studeren erg belangrijk, maar zijn niet prestatiegericht ‒ ‘Je zult heus wel een baan vin-den als je je inzet en vriendelijk bent. En anders kun je altijd nog een goed verdienende man trouwen.’ Met betrekking tot de opvoeding is dan ook sprake van een hoge responsi-veness en een lage demandingness. Beide ouders hebben een baan (vader is huisschilder en moeder is leidster op een kinderdagverblijf) en vinden hard werken belangrijk.

Ayla wordt door haar ouders omschreven als een erg open meisje dat gauw haar woordje klaar heeft. Ze noemen hun dochter ‘een zonnetje in huis’. Ayla heeft een broertje van 10 jaar met wie ze vanwege het grote leeftijdsverschil niet veel optrekt. Ze is lang enig kind geweest en toen ze klein was, werkte moeder niet. Er is veel aandacht aan Ayla besteed en ze mocht veel. Eigenlijk is ze nogal verwend.

Op school kan Ayla aardig meekomen ‒ van leerproblemen is geen sprake. Ze heeft een IQ van 112 en een structurerende leerstijl, wat vooral blijkt uit de systematisch aanpak van haar huiswerk en het oplossen van opgaven. Ayla vindt discussiëren in de klas leuk en bedenkt graag hele theorieën. Ze zegt vaak het niet eens te zijn met de leraren, maar overweegt hun mening serieus en past die soms in haar eigen opvattingen in. Ze neemt

onrechtvaardig dat de rijkdom ongelijk verdeeld is en begrijpt dat mensen soms in op-stand komen tegen hun regering.

De klas accepteert Ayla, maar soms wordt tegen haar gezegd: ‘Jij weet het ook altijd beter.’ Ayla doet dan alsof ze niets gehoord heeft of antwoordt: ‘Er moet toch iemand zijn die iets durft te zeggen!’ Vanbinnen is Ayla onzeker ‒ ze bloost bijvoorbeeld nogal snel ‒, maar ze trekt zich hier ogenschijnlijk niets van aan.

Ayla vindt het leuk om met vrienden om te gaan. Door haar open opstelling botsen ze weleens en ze krijgt dan de wind van voren: ‘Jij denkt dat je het altijd beter weet.’ Ayla doet dan net of het haar niets kan schelen, maar het doet haar wel pijn. Om erbij te ho-ren, rookt ze af en toe en soms blowt ze.

Ayla heeft al een paar vriendjes gehad. Verder gaan dan wat knuffelen en strelen gaat ze niet. Ze heeft hier weinig gevoelens bij, maar doet mee om geen trut te zijn. Als de jon-gens verder willen gaan, maakt ze het uit.

Ayla weet nog niet wat ze wil in de toekomst. Eerst maar eens de havo afmaken, dan ziet ze wel verder. Ze is niet altijd vrolijk. Soms zit ze verdrietig op haar kamer. Ze heeft dan het gevoel dat veel mensen haar niet mogen en vraagt zich af of ze wel echt op jongens valt. Soms denkt ze: ‘Waarom ben ik eigenlijk op de wereld, ik had net zo goed dood kun-nen zijn, niemand zal me missen.’ Ze probeert haar sombere gevoelens dan te vergeten door naar de clips van zangeres Rihanna te kijken. Ze leeft zich dan helemaal in, zingt mee en voelt zich Rihanna.

Vragen casus

Maak bij de beantwoording van de vragen gebruik van het analyseschema.

Indien 10 punten of meer worden gescoord: voldoende.

Indien minder dan 10 punten worden gescoord: onvoldoende.

De criteria waarop beoordeeld wordt bij iedere vraag: volledigheid en samenhang.

1 Beschrijf Ayla’s persoonlijkheid.

0 punten: onvoldoende / 2 punten: voldoende / 3 punten: goed / 4 punten: uitstekend

Voldoende: extravert, open, onzeker, nogal egocentrisch noemen (kan worden om-schreven).

Goed: onderdelen big five noemen:

■ extraversie: praat graag;

■ altruïsme: niet altijd meegaand;

■ zorgvuldigheid: doelgericht;

■ emotionele stabiliteit: niet altijd: soms vrolijk, soms verdrietig.

Uitstekend: ook temperament noemen, Freud erbij betrekken en alles in samenhang beschrijven.

Toetsmateriaal voor docenten Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding

2 Beschrijf Ayla’s identiteit.

Scoremogelijkheden: 0 punten: onvoldoende / 2 punten: voldoende / 3 punten: goed / 4 punten: uitstekend

Voldoende: de drie aspecten ‘wie ben ik?’, ‘wat kan ik?’ en ‘wat wil ik?’ noemen en toelichten ‒ bijvoorbeeld onzeker, kan goede redeneren, wil erbij horen.

Goed: zelfbeeld en aspecten van Erikson noemen: continuïteit, erkennen/herkennen, vrijheid in afhankelijkheid, zinvolle toekomst (ten minste twee punten goed toelich-ten).

Uitstekend: alle bij ‘goed’ genoemde aspecten toelichten en in samenhang beschrij-ven.

Onvoldoende: de bij ‘voldoende’ genoemde drie aspecten wel noemen, maar niet toelichten.

3 Hoe is de identiteitsontwikkeling van Ayla vermoedelijk verlopen (gebruik de theorie van Erikson)?

Scoremogelijkheden: 0 punten: onvoldoende / 2 punten: voldoende / 3 punten: goed / 4 punten: uitstekend

Voldoende: drie van de vier ontwikkelingsfasen noemen en uitwerken: verwerven vertrouwen, verwerven autonomie, verwerven initiatief, verwerven gevoel van iden-titeit.

Goed: de vier ontwikkelingsfasen noemen en uitwerken.

Uitstekend: de vier ontwikkelingsfasen noemen en met elkaar in verband brengen.

Onvoldoende: minder dan drie ontwikkelingsfasen noemen of de vier fasen noemen maar minder dan drie fasen uitwerken.

4 Is bij Ayla sprake van een identiteitscrisis of identiteitsverwarring? Licht je antwoord toe.

Scoremogelijkheden: 0 punten: onvoldoende / 2 punten: voldoende / 3 punten: goed / 4 punten: uitstekend

Voldoende: identiteitscrisis noemen en kort toelichten.

Goed: identiteitscrisis noemen en verschil aangeven met identiteitsverwarring.

Uitstekend: identiteitscrisis noemen, verschil aangeven met identiteitsverwarring en toelichten waarom bij Ayla sprake is van een crisis en niet van een verwarring.

5 Verklaar Ayla’s gedrag vanuit de opvattingen van Freud.

Scoremogelijkheden: 0 punten: onvoldoende / 2 punten: voldoende / 3 punten: goed / 4 punten: uitstekend

Voldoende: Es, Ich en Über-Ich noemen en toelichten met betrekking tot Ayla:

■ Es: ze gaat in tegen leraren en verkondigt in de peergroep haar eigen mening, ze streeft naar bevrediging van haar sterke behoefte om zich te uiten. Ook op seksu-eel gebied heeft ze driften, hoewel ze daarbij weinig gevoelens heeft.

■ Ich: ze luistert serieus naar de mening van de leraren en past deze soms in haar eigen opvattingen in. Ook trekt ze zich de kritiek van anderen aan. Ze houdt haar Es-driften in toom en beperkt haar seksuele driften tot wat knuffelen en strelen.

■ Uber Ich: ze weet wat onrechtvaardigheid is, want ze vindt het niet juist hoe rijk-dom is verdeeld.

Goed: ook een afweermechanisme noemen en toelichten met betrekking tot Ayla:

■ identificatie: met Rihanna;

■ verdringing: ze doet als ze kritiek krijgt van haar vrienden alsof dat haar niets kan schelen;

■ sublimatie: ze probeert sombere gevoelens te vergeten door naar videoclips te kijken.

Uitstekend: ook twee afweermechanismen noemen en toelichten met betrekking tot Ayla.

Onvoldoende: Es, Ich en Über-Ich niet alle drie correct en met betrekking tot Ayla uitwerken.

Juist-onjuistvragen

Indien 15 stellingen of meer correct zijn beoordeeld: voldoende.

1 Negatieve identiteit kan voortkomen uit identiteitsverwarring. juist 2 Erikson beschouwt foreclosure als de beste vorm van identiteits ontwikkeling. onjuist 3 Het verwerven en behouden van het besef van identiteit speelt in elke

ontwikkelingsfase een rol. juist

4 Jonge adolescenten hebben een negatief lichaamsbeeld. onjuist 5 In de love map komen genderidentiteit, persoonlijkheid en maatschappelijke

normen en waarden bij elkaar. juist

6 Door wantrouwen in de eerste levensjaren kan bij de identiteits ontwikkeling

op latere leeftijd tijdsverwarring optreden. juist

7 Door goede voorlichting kan het seksuele moratorium van jongeren worden

verkort. onjuist

8 Een leerkracht raadt de ouders aan om hun agressieve kind te laten sporten.

Hier is sprake van het afweermechanisme sublimering. juist

Toetsmateriaal voor docenten Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding

9 Achmed (21 jaar) wil de komende jaren maar twee dingen: af en toe werken en

verder vooral veel reizen. Hier is sprake van moratorium. juist 10 Als seksuele gevoelens niet direct geuit worden maar bijvoorbeeld in muziek

verwerkt worden, dan spreekt men van projectie. onjuist

11 Onderwijs moet volgens Piaget aansluiten bij de zone van de actuele

ontwikkeling. juist

12 Recent hersenonderzoek toont aan dat het abstract denken zich voor het

twaalfde levensjaar ontwikkelt. juist

13 De hersenen van mannen en vrouwen functioneren niet op dezelfde manier. juist 14 De adolescentie duurt van ongeveer 12 tot 18 jaar en omvat de puberteit. onjuist 15 16-jarigen kunnen al goed plannen, mits ze gemotiveerd zijn. juist 16 De invloed van de omgeving op genderverschillen heeft invloed op de

zelfvervullende profetie. juist

17 Als sprake is van hoge demandingness en lage responsiveness, dan noemen

we de opvoedingsstijl democratisch. onjuist

18 Hypothetisch denken komt al voor in de concreet-operationele fase. onjuist 19 Als iemand een boek uit zijn hoofd leert, dan is sprake van assimilatie. onjuist 20 Volgens Erikson is een identiteitscrisis ernstiger dan een identiteits stoornis. onjuist

Opdrachten

Bij alle vragen geldt: Hoe vollediger de antwoorden, hoe meer punten worden toege-kend.

1 Beschrijf de invloed van de opvoedingsstijl van Ayla’s ouders op haar gedrag. Licht je beschrijving toe met behulp van de begrippen ‘demandingness’ en ‘responsiveness’.

0 punten: onvoldoende / 2 punten: voldoende / 3 punten: goed / 4 punten: uitstekend

In de opvoeding van Ayla is sprake van lage demandingness en hoge responsiveness.

Hoge responsiveness betekent:

■ betrokken ■ structuur biedend ■ open communicerend

■ rechten en plichten hanterend

Lage demandingness betekent:

■ betrokken

■ open communicerend

Voldoende: betrokken en open communicerend noemen, waardoor Ayla zich durft te uiten en een eigen mening heeft.

Goed: betrokken, open communicerend en rechten en plichten hanterend noemen, waardoor Ayla zich durft te uiten en een eigen mening en principiële standpunten heeft.

Uitstekend: de bij ‘goed’ genoemde aspecten noemen en daarnaast Ayla’s structure-rende leerstijl.

Onvoldoende: lage demandingness en hoge responsiveness niet uitwerken als beschreven.

2 De identiteitsvraag ‘Wat kan ik?’ wordt op cognitief gebied door Piaget toegelicht met behulp van de begrippen ‘assimilatie’ en ‘accommodatie’. Verklaar wat deze be-grippen inhouden en licht ze vervolgens toe met een concreet voorbeeld uit je eigen leven.

0 punten: onvoldoende / 2 punten: voldoende / 3 punten: goed / 4 punten: uitstekend

Assimilatie betekent: nieuwe informatie opnemen door deze in te passen in wat men al weet (dus in de bestaande cognitieve structuur).

Accommodatie betekent: het kennissysteem aanpassen aan de nieuwe informatie, bijvoorbeeld door te leren iets op een andere manier te bekijken.

Assimilatie: je hebt bijvoorbeeld een systeem in je hoofd hoe je een bepaald land kunt bekijken: wat is de hoofdstad, wat is de economie, hoe is de infrastructuur enzovoort. Je gaat nu een nieuw land bestuderen. Je doet dat aan de hand van het systeem dat je in je hoofd hebt.

Uiteraard kunnen ook andere voorbeelden worden genoemd, mits de inhoud van de begrippen assimilatie en accommodatie duidelijk naar voren komt.

Voldoende: assimilatie en accommodatie correct beschrijven, maar een voorbeeld geven dat te weinig concreet is of niet gebaseerd op het eigen leven.

Goed: assimilatie en accommodatie correct beschrijven en een voorbeeld geven dat zo concreet mogelijk is en gebaseerd op het eigen leven.

Uitstekend: assimilatie en accommodatie correct beschrijven en een voorbeeld ge-ven dat concreet is en gebaseerd op het eigen lege-ven.

Onvoldoende: assimilatie en accommodatie niet correct beschrijven en/of geen of een onduidelijk voorbeeld geven.

Toetsmateriaal voor docenten Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding

3 Licht de opvattingen van Vygotsky toe met behulp van het begrip ‘zone’.

0 punten: onvoldoende / 2 punten: voldoende / 3 punten: goed / 4 punten: uitstekend

Vygotsky gaat uit van de zone van de naaste ontwikkeling en stelt dat er verschillen-de manieren zijn om leerlingen te helpen hun ontwikkeling te versnellen:

■ systematisch argumenteren;

■ zoeken naar overkoepelende begrippen;

■ laten herformuleren;

■ planning stimuleren;

■ keuzes stimuleren.

Voldoende: aangeven dat de zone van de naaste ontwikkeling naast de zone van de actuele ontwikkeling ligt en dat de ontwikkeling kan worden versneld met behulp van systematisch onderwijs.

Goed: ook ten minste twee wijzen noemen waarop systematisch onderwijs wordt gegeven.

Uitstekend: ook ten minste vier wijzen noemen waarop systematisch onderwijs wordt gegeven.

Onvoldoende: de zones en/of systematisch onderwijs niet noemen.

4 De identiteitsvraag ‘Wat wil ik?’ betreft de toekomst. Geef met een concreet voor-beeld aan hoe jij je toekomst ziet. Maak duidelijk in hoeverre je socialisatie (opvoe-ding) een rol heeft gespeeld bij de totstandkoming van dit toekomstbeeld. Maak hier-bij gebruik van de ontwikkelingsfasen van Erikson en noem enkele personen die voor jou een modelfunctie hebben vervuld of nog vervullen.

0 punten: onvoldoende / 2 punten: voldoende / 3 punten: goed / 4 punten: uitstekend

Bij het vaststellen van de toekomst speelt (spelen) de opvoeding (opvoedingstijl(en)) een belangrijke rol. In een veelgebruikt model wordt de kwaliteit van de opvoedings-stijl bepaald door twee dimensies met elkaar te combineren:

■ responsiveness ■ demandingness

De combinatie van deze twee dimensies resulteert in vier opvoedingsstijlen:

■ democratische of autoritatieve opvoedingsstijl ■ autoritaire opvoedingsstijl

■ toegeeflijke opvoedingsstijl ■ onverschillige opvoedingsstijl

Erikson onderscheidt acht ontwikkelingsfasen:

■ het verwerven van vertrouwen;

■ het verwerven van autonomie;

■ het verwerven van initiatief;

■ het verwerven van constructiviteit of handvaardigheid;

■ het verwerven van het gevoel van identiteit;

■ het verwerven van intimiteit;

■ het verwerven van generativiteit;

■ het verwerven van integriteit.

Modelfunctie: naar keuze, de student kan leraar, ouder, idool enzovoort noemen.

Voldoende: een opvoedingsstijl, twee ontwikkelingsfasen en een modelfunctie van een persoon noemen en toelichten.

Goed: een opvoedingsstijl, drie ontwikkelingsfasen en een modelfunctie van een per-soon noemen en toelichten.

Uitstekend: een opvoedingsstijl, vijf of meer ontwikkelingsfasen en een modelfunctie van een persoon noemen en toelichten.

Onvoldoende: geen opvoedingsstijl, slechts één ontwikkelingsfase of geen model-functie van een persoon noemen en toelichten.

5 Kies een van de volgende begrippen en beschrijf het in het kader van de ontwikkeling van adolescenten met behulp van concrete voorbeelden:

■ RET (Ellis) ■ mindset (Dweck) ■ neurowetenschap

0 punten: onvoldoende / 2 punten: voldoende / 3 punten: goed / 4 punten: uitstekend

RET

Vanuit de RET wordt gekeken of een bepaalde gedachte rationeel of irrationeel is. Dit kun je achterhalen door de gedachte kort te omschrijven en vervolgens antwoord te geven op de volgende vier vragen:

■ Is deze gedachte waar (is de gedachte gebaseerd op feiten)?

■ Leidt deze gedachte ertoe dat ik mijn doel bereik?

■ Leidt deze gedachte ertoe dat ongewenste gevoelens worden voorkomen?

■ Leidt deze gedachte ertoe dat ongewenste conflicten worden voorkomen?

Nu moeten alle irrationele gedachten systematisch worden vervangen door rationele gedachten.

Toetsmateriaal voor docenten Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding

A Gebeurtenis A Gebeurtenis

B Irrationele gedachten B1 Rationele gedachten

C Ongewenst gevoel C1 Gewenst gevoel

D Ongewenst gedrag D1 Gewenst gedrag

Voldoende: A, B, C en D noemen met steeds een voorbeeld van wat niet en wat wel werkt.

Goed: ook ten minste twee van de vragen noemen.

Uitstekend: ook de vier vragen noemen en toelichten.

Onvoldoende: A, B, C en D niet noemen en/of geen voorbeelden geven.

Mindset

Growth mindset:

■ Ik kan het als ik me ervoor inzet.

■ Je leert van je fouten.

■ Ik ben een doorzetter, zeker als het moeilijk wordt.

■ Als ik ervoor ga, bereik ik wat ik wil.

■ Intelligentie is te ontwikkelen.

Een growth mindset kan worden ontwikkeld door:

■ kennis van de werking van het brein;

■ oefenen en herhalen om de neuronenbanen te versterken;

■ meer zintuigen in te schakelen;

■ een voorbeeld aan iemand te nemen;

■ een stappenplan te hanteren;

■ aan te sluiten bij het bekende.

De fixed mindset is het tegenovergestelde van de growth mindset.

Voldoende: growth en fixed mindset noemen en van elk twee voorbeelden geven.

Goed: growth en fixed mindset noemen, van elk drie voorbeelden geven en drie manieren om deze mindsets te ontwikkelen.

Uitstekend: growth en fixed mindset noemen, van elk vier of meer voorbeelden geven en zes manieren om deze mindsets te ontwikkelen.

Neurowetenschap

De neurowetenschap richt zich op:

■ structuur hersenen, verschillende kwabben en hersenschors;

■ neurotransmitters (chemische stofjes tussen hersengebieden);

■ voorbeeld neurotransmitters: dopamine (genot);

■ ontwikkeling hersenen van achteren naar voren;

■ gevoelige periodes;

■ Crone: unieke mogelijkheden jongeren.

Voldoende: vier van deze aspecten noemen en toelichten met voorbeelden.

Goed: zes van deze aspecten noemen en toelichten met voorbeelden.

Uitstekend: zes van deze aspecten noemen, toelichten met voorbeelden en met elkaar in verband brengen.

Onvoldoende: minder dan vier van deze aspecten noemen en toelichten met voor-beelden.

Toetsmateriaal voor docenten Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding

In document Toetsmateriaal voor docenten (pagina 29-39)