• No results found

Toepasselijke beheersvormen in het projectgebied

In document 1.2. Doel van het project (pagina 101-105)

5. GEBIEDSVISIE VOOR HET PROJECTGEBIED (FIGUUR 28-29)

5.2 D OELSTELLINGEN VANUIT NATUURBEHOUD

5.2.4 Toepasselijke beheersvormen in het projectgebied

Door de ruimtelijke beperkingen en actuele functies van het projectgebied, zijn we genoodzaakt om als landschapsdoeltype te opteren voor een halfnatuurlijk landschap (zie 5.2.2.2 Streefbeeld), bestaande uit enerzijds het Massart landschap als doelstelling, anderzijds een (beperkte) spontane vegetatieontwikkeling.

Gezien echter het veelal relictuele of zelfs verdwenen karakter van veel van de elementen van de habitatdoeltypes, met name in hoofdzaak (soorten van) kalkmoerasvegetaties, maar ook geomorfologische processen en hydrologische omstandigheden, wordt in een eerste

fase (op korte termijn) gekozen voor zeer gerichte vormen van patroonbeheer (maaien, kappen van uitheemse boomsoorten,…).

Op lange termijn kan de nadruk gelegd worden op de evolutie van patroon- naar procesbeheer, waarbij gebruik kan gemaakt worden van de natuurlijk aanwezige elementen (verstuiving, struweelopslag, e.d.), maar ook van de menselijke inbreng onder de vorm van grote grazers. Deze beheersvisie werd tevens ontwikkeld door IWVA (1994) in het kader van het beheersplan van de Doornpanne.

Al naargelang de korte tot lange termijn beheersdoelstellingen en de keuze van het landschapsdoeltype, kan het projectgebied ingedeeld worden in verschillende

"beheers"deelzones. Deze compartimentering houdt tevens rekening met de bestaande (actuele) knelpunten (verstruweling, vergrassing, overrecreatie,...).

De korte termijn visie toegepast op de beheersvormen is voor de verschillende deelzones de volgende (zie figuur 28):

Deelzone 1: Geleid procesbeheer

In deze deelzones (Schipgatduinen, St.-André, Hoge Blekker, NO-deel Doornpanne, Witte Burg) staat het geleid procesbeheer centraal, waarbij een spontane ontwikkeling van de vegetatie wordt nagestreefd. Vooral het jongere, dynamische duingebied komt hiervoor in aanmerking, waar spontane geomorfologische processen (verstuiving) en een (spontane) struweel- en duinbosontwikkeling wordt nagestreefd.

Om storende factoren te neutraliseren, zal een gering lokaal kap- en/of maaibeheer van voornamelijk uitheemse boomsoorten, opruimen van verharde (puin) wegen, e.d. evenwel noodzakelijk zijn. Ook zullen sturende maatregelen nodig zijn op het vlak van het recreatief medegebruik (herinrichting van het padennet, …).

Vijf deelgebieden zijn voor het geleid procesbeheer aangewezen:

Schipgatduinen:

Het verloop van de natuurlijke verstuivingsprocessen staat hier centraal. Om echter de zeewerende functie niet in het gedrang te laten komen, dienen Helm(aanplantingen) behouden te blijven. Dit sluit echter niet uit dat verstuivingsprocessen niet mogelijk zijn.

Ook een ontharding van een deel van de Bettystraat die verkeerstechnisch van minder belangrijk is en van een noordelijk verlopend pad in de Schipgatduinen, zou wenselijk zijn (zie verder).

St.-André:

Hoewel hier de natuurlijke ontwikkeling naar struweel en bos wordt nagestreefd, dienen lokaal sturende beheersmaatregelen genomen te worden (verwijdering van (opslag van) Duindoorn) om verstuivingsprocessen optimaler toe te laten. Ook de opheffing van verkeerstechnisch minder belangrijke en versnipperende wegen dient bekeken te worden.

Hoge Blekker:

In het deelgebied Hoge Blekker staan de natuurlijke geomorfologische processen van verstuiving centraal. Hiertoe zullen wel een aantal sturende beheerstechnische ingrepen dienen te gebeuren, zoals de verwijdering van zandfixerende kunststof schermen en uitheemse boomsoorten en opslag.

Ook duinversnipperende wegen dienen opgeheven te worden.

NO-deel Doornpanne:

De natuurlijke processen (struweelontwikkeling, bosvorming) staan hier centraal, maar lokaal dienen aanvullende beheersmaatregelen genomen te worden. Het betreft een

verderzetting van de gefaseerde kap van de Dennenaanplantingen en omvorming tot loofbos in het IWVA-domein (reeds voorzien in het beheersplan van de Doornpanne (IWVA 1994)).

Witte Burg:

In de Witte Burg staan verstuivingsprocessen centraal. Hiertoe dienen echter verstuivingsverhinderende uitheemse boomsoorten verwijderd te worden.

Deelzone 2: Gericht patroonbeheer

In zones met een gericht patroonbeheer ligt de nadruk op een gestuurde vegetatie-ontwikkeling, waarbij de ontwikkeling van biologisch waardevolle elementen, in samenhang met de andere functies van het gebied centraal staat. Deze functies zijn hoofdzakelijk recreatie en de waterwinningsactiviteiten i.v.m. de oppervlakte-infiltratie in het zuiden van de Doornpanne

De deelzones met gericht patroonbeheer zijn gelokaliseerd in de deelzones loopduinrelict en de weilanden ten zuiden van de Doornpanne. Zoals in overeenstemming met het beheersplan van de Doornpanne (IWVA 1994) wordt voor het infiltratiegebied tevens een gericht patroonbeheer o.v.v. een maai- en kapbeheer nagestreefd.

In het NO-deel van de Doornpanne bevinden zich momenteel nog waardevolle kalkgraslandrelicten zoals Geel zonneroosje, Gewone vleugeltjesbloem en Voorjaarsganzerik. Om deze relicten te behouden en eventueel te laten uitbreiden, wordt hier voor een lokaal gericht patroonbeheer geopteerd o.v.v. een lokaal maaibeheer.

Voor het loopduinrelict wordt voorgesteld om dit te voorzien als natuurgericht recreatieduin, waarbij geringe aanplantingen (met inheemse struik- en boomsoorten), kleine vergravingen en ophogingen zouden kunnen gebeuren. Door de functie als natuurgericht recreatieduin van dit gebied wordt de recreatieve druk op het omliggend duinlandschap sterk verminderd.

Deelzone 3: Bufferbeheer

In bepaalde deelzones met bebouwing (gelegen binnen het projectgebied) wordt om de negatieve effecten te compenseren of te milderen een bufferbeheer voorgesteld. Daar het hoofdzakelijk om bebouwing gaat, zullen beheers- en inrichtingsmaatregelen hiermee verband houden (zoals (stimulatie van) natuurgerichte tuinaanleg).

Deelzone 4: Patroonbeheer via extensieve begrazing en maai-en/of kapbeheer Het herstel van het halfnatuurlijk "Massart-landschap" is de doelstelling op lange termijn in het grootste deel van de Doornpanne (IWVA 1994). Hiertoe werd in de Doornpanne reeds gestart met een extensief begrazingsbeheer met aanvankelijk 2, momenteel 10 Schetlandpony's over een oppervlakte van ca. 30 ha. Daarnaast werd voor het herstel van het open mozaïeklandschap met duinkalkgraslanden, mosduinen en dwergstruikenformaties een ontginning van (Duindoorn)struwelen en Abeelaanplanten uitgevoerd, aangevuld met een maaibeheer. Een uitbreiding van de begrazingszones werd voorgesteld in de rest van de Doornpanne (m.u.v. het NO-deel, waar een meer spontane ontwikkeling werd voorgesteld, met eventueel een zeer extensieve begrazing) (IWVA 1994).

In onze visie wordt voorgesteld om op korte tot middellange termijn een patroonbeheer in te stellen, waarbij de doelstelling binnen de 10 jaar een extensieve begrazing over een blok van ca. 90 ha kan is de Doornpanne. Hiertoe dienen dan wel alle nog in privé-bezit zijnde percelen door de overheid of een andere terreinbeherende instantie gekocht te worden. In afwachting dat er zich een begrazingsbeheer over deze grote oppervlakte kan instellen, worden op bepaalde plaatsen zones met een maai- en/of kapbeheer voorgesteld, met name op die plaatsen die een waardevolle graslandvegetatie (en -flora) herbergen.

Het strand neemt een aparte plaats in: hier worden een aantal sturende maatregelen voorgesteld, die een (sub)optimale ontwikkeling van het strandecosysteem zouden moeten toelaten.

Er dient in plaats van een mechanische strandreiniging een handmatige, selectieve strandreiniging te gebeuren, strandcabines zouden in deze zone verboden worden en er zouden beperkingen opgelegd worden aan de recreatie, waarbij "harde" recreatievormen zouden uitgesloten worden. Paardrijden op het strand zou echter mogelijk blijven.

De natuurlijke strand-duinovergang dient eveneens behouden te blijven.

De lange termijn visie toegepast op de beheersvormen is voor de verschillende deelzones de volgende (zie figuur 29):

Deelzone 1: Vrij procesbeheer

In de deelzones met een vrij procesbeheer op lange termijn staat de spontane ontwikkeling van de vegetatie centraal. De beheersinvloed van de mens o.v.v. maaien, kappen, e.d. is hier nihil. Indien echter de kustverdediging in gevaar zou kunnen komen, kunnen kustverdedigende maatregelen genomen worden, waarbij evenwel aan een aantal randvoorwaarden dient voldaan te zijn (o.m. geen gebruik van harde kustverdedigingsmaterialen, zie 5.2.2.5.2).

Inzake de strandzone geldt hetzelfde streefbeeld als op korte termijn (geen mechanische strandreiniging, behoud van de natuurlijke overgang strand-duin, geen harde recreatievormen, ...).

De zones met een vrij procesbeheer situeren zich in de gebieden Schipgatduinen, St.-André, Hoge Blekker, Witte burg en het loopduinrelict. Met uitzondering van het deelgebied loopduinrelict was het streefbeeld op korte termijn in deze deelgebieden een geleid procesbeheer, waarbij een aantal initiële maatregelen (zoals kappen en maaien van uitheemse boomsoorten, Duindoorn, ontsnippering) ter optimale ontwikkeling of herstel van de beoogde doeltypes noodzakelijk waren. In het loopduinrelict wordt op lange termijn een vrij procesbeheer nagestreefd, waarbij een spontane evolutie, (maar wel onder invloed van betreding) nagestreefd wordt. Door de veelvuldige betreding die zich hier door de spelende kinderen en andere recreatie zal voordoen, wordt vanzelf een dynamiek gecreëerd, die variatie in het terrein en de vegetatie zal brengen.

Indien de mogelijkheid zich voordoet kunnen geïsoleerde woningen (bijvoorbeeld op het einde van de Panoramalaan, waar 1 huis staat) in natuurgebied afgebroken worden.

Deelzone 2: Geleid procesbeheer

Het begrazingsblok dat deels of volledig op korte tot middellange termijn zou gerealiseerd zijn, zou in de visie op lange termijn uitgebreid worden met het NO-deel en het zuidelijk deel van de Doornpanne. Dit zouden zowel de huidige inplantingszone van de infiltratiekanalen als de zuidelijke weilanden inhouden. Deze visie veronderstelt evenwel dat de waterwinningsactiviteiten d.m.v. infiltratie zouden stopgezet worden, evenals de mogelijkheid om de huidige privégronden (onder agrarische activiteit) te kopen. Dergelijke visie, waarbij de zuidelijke percelen zouden aansluiten bij het begrazingsblok, moet duidelijk gezien worden als een (verre) toekomstvisie. De aansluiting van het NO-deel met het (geplande) begrazingsblok, waar momenteel een omvorming van Dennenaanplant naar loofbos plaatsheeft, zou wel eerder kunnen gebeuren. De aansluiting op korte termijn in dit deel wordt als minder wenselijk geacht, daar begrazing van de jonge aanplant wellicht schade zou toebrengen aan de jonge bomen. Indien evenwel na de middellange termijn (na ca. 10 jaar) dit blok mee zou opgenomen worden in de rest van het begrazingsblok, dan zal

begrazing hier waarschijnlijk een positieve invloed kunnen uitoefenen op de biodiversiteit, zonder spontane bosontwikkeling te belemmeren. De begrazingsdruk dient hierbij dan evenwel afgestemd te worden, zodanig dat deze natuurlijke ontwikkeling naar duinbos kan gebeuren. Eventueel kan dit blok als een apart begrazingsblok beschouwd worden, zodanig dat een aantal geplande recreatieve infrastructuren op korte tot middellange termijn (ruiterpaden) niet gehypothekeerd worden of nutteloos zouden zijn in het kader van de lange termijn visie. De afsluiting heeft als bijkomend voordeel dat recreanten die niet wensen in het begrazingsblok in de rest van de Doornpanne te lopen, toch doorheen de westelijke helft kunnen wandelen (of paardrijden) zonder daardoor oog in oog te moeten komen staan met grazers.

Ten behoeve van het herstel van vochtige duinvalleien kunnen in de begrazingszone delen lokaal ontgonnen (vrijgemaakt van Duindoorn) en afgeplagd worden.

Deelzone 3: Bufferbeheer

In de deelzones met in de toekomst nog bestaande) bebouwing wordt ook op lange termijn een bufferbeheer voorgesteld.

De Koninklijke Baan zou dienen geherstructureerd te worden, waarbij een fiets- en wandelaarvriendelijker aanpassing zou dienen te gebeuren. Hiertoe zouden aan weerszijden van de baan de parkeerstroken dienen verwijderd te worden, om een diffuse doordringing van recreanten in de duinen te vermijden. Ook het aantal rijstroken dient verminderd te worden (tot twee). Om een fietsvriendelijker verkeer mogelijk te maken (en bovendien een snelle verbinding voor fietsers tussen De Panne-Koksijde en Oostduinkerke-Nieuwpoort mogelijk te maken) dient een fietspad aangelegd te worden, gescheiden van een wandelpad en van de rijbaan.

In document 1.2. Doel van het project (pagina 101-105)