• No results found

In deze bijlage wordt het Hurtt-model nader toegelicht. Deze beschrijving vormt een toevoeging op hetgeen wat beschreven is in paragraaf 2.2.

Kenmerken van de accountant

Er wordt binnen de antecedent kenmerken van de accountant en de invloed hiervan op de component sceptische oordeelsvorming een onderscheid gemaakt tussen de factoren individuele eigenschappen, ervaring en expertise, training, motivatie, en moreel redeneren. De individuele eigenschappen worden door Hurtt et al. (2013) beschreven als kenmerken die accountants in staat stellen om te bepalen wanneer bewijs niet toereikend is of de eigenschappen die accountants in staat stellen om sceptisch te oordelen. Volgens Hurtt worden in de wetenschappelijke literatuur de individuele eigenschappen van een sceptische accountant vaak gemeten aan de hand van de al eerder genoemde meetschaal van Hurtt (2010, zie hiervoor paragraaf 2.1.3. Andere onderzoekers hebben gebruik gemaakt van een meetschaal die vertrouwen meet en hebben hierbij een lage vertrouwen score gelijkgesteld aan PS (Quadackers et al., 2014; Rose, 2007). Accountants met een hoge PS score op de meetschaal van Hurtt (2010) of een lage score op een vertrouwens meetschaal zijn geneigd om sceptischer te oordelen.

Over de overige factoren kunnen volgens Hurtt et al. de volgende conclusies worden getrokken. Allereerst is de invloed van ervaring afhankelijk van verschillende factoren zoals de hoeveelheid kennis over de klant, werkervaring, taak-specifieke ervaring en de hoeveelheid ervaring met complexe controlewerkzaamheden. Ten tweede, kan van de factor training worden gesteld dat trainingen om sceptischer te zijn een positieve invloed hebben op de sceptische oordeelsvorming. Ten derde, over de factor motivatie wordt gesuggereerd dat de filosofie en operationele stijl van de onderneming belangrijke antecedenten zijn van het creëren van prikkels en motivatie om sceptischer te zijn. Tot slot de factor moreel redeneren, hierover wordt gesteld dat accountants meer geneigd zijn om toe te geven aan een omstreden klant en dus minder sceptisch te zijn in een omgeving met lage morele intensiteit (Bobek et al., 2012).

Binnen de antecedent kenmerken van de accountant component sceptisch handelen wordt door Hurtt et al. onder andere een onderscheid gemaakt tussen de factoren onafhankelijkheid en kennis. Onafhankelijkheid is volgens de onderzoekers noodzakelijk voor sceptisch handelen, als een accountant namelijk niet onafhankelijk is (bijv. door financiële prikkels), kan hij mogelijk niet met een geschikte mate van objectiviteit en PS de controle benaderen. Naast onafhankelijkheid is ook de kennis van de accountant volgens de onderzoekers van invloed op de mate van sceptisch handelen. Zonder kennis is het namelijk niet mogelijk om situaties te begrijpen en te evalueren wanneer aanvullend bewijs nodig is om beweringen van het management te ondersteunen of weerleggen. Het bepalen wanneer aanvullend bewijs noodzakelijk is, wordt gezien als element van sceptisch handelen.

Kenmerken van het bewijs

Met betrekking tot de antecedent kenmerken van het bewijs en de relatie met component sceptische oordeelsvorming wordt er een onderscheid gemaakt tussen de invloed van bevestigend tegenover ontkennend bewijs en de bron van het bewijs. Over de factor bevestigend tegenover ontkennend bewijs geven Fukukawa en Mock (2011) aan dat accountants er naar neigen om beweringen te bevestigen. Echter, zijn ze hiertoe minder geneigd als de beweringen negatief verwoord zijn vergeleken met een positieve verwoording. Verder stellen ze dat de risicobeoordelingsaanpak van invloed is op het effect van de verwoording van beweringen. De mate waarop sceptisch geoordeeld wordt, is dus afhankelijk van de verwoording van de beweringen en de risicobeoordelingsaanpak. Ten tweede over de factor de bron van het bewijs vonden Harding en Trotman (2011) dat als informatie van een als onbetrouwbaar betitelde bron komt dit tot sceptischere oordelen van de accountant leidt. In relatie tot component sceptisch handelen, bevat de antecedent kenmerk van het bewijs enkel de factor controlestandaarden. Uit onderzoek van Ng en Tan 2003) komt naar voren dat accountants sceptischer handelen als er expliciete gebiedende standaarden aanwezig zijn die de positie van de accountant binnen onderhandelingen met de klant ondersteunen dan wanneer er minder expliciete standaarden zijn.

Kenmerken van de klant

De antecedent kenmerken van de klant in relatie tot de component sceptische oordeelsvorming omvat de factoren integriteit van het management, complexiteit van de klant en de risicograad van de klant. Ten eerste heeft het beleefde niveau van integriteit van het management door de accountant invloed op de sceptische oordeelsvorming.Echter, is volgens Hurtt et al tot op heden onbekend of deze invloed positief of negatief is. Ten tweede over de complexiteit van de klant daarentegen suggereren zij dat deze een negatieve invloed heeft op de sceptische oordeelsvorming. Door een toenemende mate van complexiteit kan de accountant namelijk worden overweldigd door de hoeveelheid informatie, wat leidt tot verwarring en een minder sceptisch oordeel. Ten slot met betrekking tot de factor risicograad van de klant, geven Hurtt et al aan dat uit onderzoeken van Quadackers et al.(2014) en Earley et al. (2012) blijkt dat wanneer de risicograad van de klant toeneemt de accountant conservatiever en sceptischer gaan oordelen.

De antecedent kenmerken van de klant wordt met betrekking tot component sceptisch handelen opgedeeld in de factoren corporate governance en risico’s. Een voorwaarde om sceptisch te handelen is voor een accountant een effectieve corporate governance omgeving (Hurtt et al., 2013). Zo zijn accountants standvastiger en stellen ze grotere aanpassingen voor als het auditcomité van de klant een sterke invloed heeft (Brown-Liburd en Wright, 2011). Betreft de factor risico kenmerken tonen Quadackers et al. (2014) aan dat accountants risicofactoren van de klant herkennen en hierop reageren. Echter, zijn er volgens Nelson (2009) verscheidene onderzoeken waaruit blijkt dat er niet gereageerd wordt op de risicofactoren van de klant. Kortom, er bestaat nog onduidelijkheid over de invloed van klantrisico’s op sceptisch handelen.

Kenmerken van de externe omgeving

De kenmerken van de externe omgeving vormen de laatste groep van antecedenten die van invloed zijn op sceptische oordelen en sceptisch handelen. Component sceptisch oordelen bestaat bij deze antecedent uit de factoren verantwoording tegenover de beoordelaar en verantwoording tegenover regelgevers. De factor verantwoording tegenover de beoordelaar is naast de component sceptische oordeelsvorming volgens Hurtt et al ook van invloed op de component sceptisch handelen. Zij stellen dat uit eerder onderzoek naar voren komt dat de voorkeur van de beoordelaar een significante invloed heeft op de oordeelsvorming en het handelen van degene die beoordeeld wordt. Als de mate van skepticism van de beoordelaar toeneemt en dit zo wordt gecommuniceerd naar degenen die worden beoordeeld, dan zullen zij ongeacht of dit efficiënt is zich sceptischer gedragen. Over de factor verantwoording tegenover regelgevers geven Hurtt et al. aan dat uit onderzoek blijkt dat als de verantwoording als prikkel wordt beschouwd, dit een positieve invloed heeft op de sceptische oordeelsvorming van een accountant. Echter, kunnen specifieke vereisten in de controlestandaarden ertoe leiden dat accountants verwikkeld raken in een cognitief proces dat kan leiden tot een lagere mate van skepticism.

De antecedent kenmerken van de externe omgeving met betrekking tot component sceptisch handelen omvat de factoren internationale culturele verschillen, accountantskantoorroulatie, wettelijke aansprakelijkheid en prikkels. Allereerst de factor internationale culturele verschillen, merendeel van het onderzoek op dit gebied is gebaseerd op de cultuurdimensies van Hofstede (1980, 2001) en kijkt naar hoe de verschillende dimensies van invloed zijn op het professionele gedrag van accountants binnen verschillende landen. Uit dit onderzoek blijkt dat cultuur van invloed is op de individuele en collectieve waarden, welke op hun beurt het professionele oordeel en het controle-oordeel van accountants beïnvloeden (Patel et al., 2002). Hurtt et al. stellen dat internationale culturele verschillen ook van invloed zijn op het sceptisch handelen van accountants. Op de wijze waarop dit mogelijk het geval is, wordt nader ingegaan in paragraaf 2.3, internationale culturele verschillen.

Ten tweede de factor accountantskantoorroulatie, hiernaar is zeer beperkt onderzoek verricht aangezien deze regeling nog maar kort van kracht is. Op basis van eerdere onderzoeken stellen Hurtt et al. dat de accountantskantoorroulatie van invloed is op sceptisch handelen, echter is het gezien het beperkte aantal onderzoeken lastig om hierover conclusies te trekken. Ten derde de factor wettelijke aansprakelijkheid, hierover schrijven Hurtt et al. dat er gesuggereerd zou kunnen worden dat accountants vanwege deze wettelijke aansprakelijkheid conservatievere financiële verslaggeving zouden moeten eisen van de klant. Deze accountants zullen daarom ook sceptischer handelen om juridische kosten die voortvloeien uit tekortkomingen in de controle te voorkomen. Ten slot prikkels, deze spelen een belangrijke rol bij het motiveren van sceptisch handelen (Hurtt et al., 2013). Hurtt et al. stellen dat de prikkels die iemand krijgt verschillen per individu en afhankelijk zijn van de functie van deze persoon en de setting waarin hij zich bevind. Zo kan bijvoorbeeld gesuggereerd worden dat partners sceptischer handelen vanwege de grotere risico’s die zij lopen. Daarentegen kunnen druk vanuit de klant en interne druk om de controlekosten laag te houden, juist leiden tot minder sceptisch handelen (Nelson, 2009).