• No results found

In deze bijlage is de toelichting op de financiële scan voor ondernemers of andere gebruikers van de scan opgenomen. Deze is tot stand gekomen bij het ontwerp van de definitieve scan.

De financiële wekker voor het MKB-metaalbedrijf

Voor u ligt de financiële wekker voor het MKB-metaalbedrijf. Dit is een scan met als doel u als ondernemer in de metaalbranche te helpen met het geven van inzichten in de financiële prestaties van uw bedrijf.

De scan is bedoeld voor metaalbedrijven in Nederland met ongeveer 5-20 werknemers, actief in het vervaardigen van producten van metaal (KvK-classificatie SBI 24 en 25), waarbij de arbeidsuren een belangrijke kostenpost vormen in het bedrijfsproces.

De scan is als instrument speciaal ontworpen voor kleinere metaalbedrijven in Nederland. Ze geeft een eerste aanzet in het beoordelen van de financiële prestaties van uw organisatie. De opbouw van de scan is in drie delen: u treft een pagina voor invoer van uw financiële gegevens aan, een pagina met de output van de scan, en een pagina met een korte toelichting op de invoervelden en de output.

De scan bestaat uit kengetallen of financiële ratio‟s, dat zijn verhoudingsgetallen die zijn samengesteld uit de (gepubliceerde) jaarrekeningen of uit de boekhouding. Het gaat bij kengetallen niet in de eerste plaats om de absolute waarde van de getallen (de uitkomsten), maar om de vraag hoe de kengetallen zich verhouden tot voorgaande jaren (interne vergelijking) en tot vergelijkbare andere bedrijven (externe vergelijking).

De scan geeft met haar focus op financiën geen uitputtend beeld van uw organisatie en er kunnen geen rechten worden ontleend aan het gebruik van dit product. De beoordeling die in de scan opgenomen is (zie laatste kolom van de resultaten), bestaat uit de termen “goed”, “voldoende” of “onvoldoende”. Hoewel deze beoordeling een indicatie geeft van de hoogte van de ratio die uw onderneming scoort, is ze geenszins rechtstreeks over te nemen. Ze kan gezien worden als een eerste indicatie voor gebieden waar uw aandacht als ondernemer naar uit kan gaan.

(Herhaaldelijk) gebruik van de scan levert u waarschijnlijk nieuwe inzichten in uw organisatie, mede vanwege de benchmark die erin is opgenomen. De benchmark geeft inzicht in de prestaties van uw collega‟s/concurrenten en hoe u ten opzichte van hen presteert. De benchmark is opgesteld aan de hand van cijfers van Deloitte en wordt aangevuld met cijfers die vergaard zijn tijdens het onderzoek voor de totstandkoming van de scan. De branchegemiddelden in de benchmark bevatten cijfers gebaseerd op één jaar. De frequentie van gebruik van de scan kunt u zelf bepalen, maar houdt u er rekening mee dat de vergelijking tussen uw organisatie en de concurrentie op een even lange periode gebaseerd wordt.

Met vragen of opmerkingen kunt u ons bereiken op onderstaand adres. Veel succes en plezier gewenst met het gebruik van dit instrument!

Martijn de Wolf, Maxwell Group

www.maxwellgroup.nl/financielewekker

info@maxwellgroup.nl Mei 2011.

Input/brongegevens:

Vaste activa

Vaste activa zijn de bezittingen met een lange levensduur; lang wil in dit geval zeggen langer dan één jaar. De meest voorkomende vaste activa zijn gebouwen en machines.

Vlottende activa

Vlottende activa zijn de bezittingen met een korte levensduur, met een looptijd van korter dan een jaar. Deze worden onderverdeeld in voorraden (gereed product, grond- en hulpstoffen en onderhanden werk), vorderingen op handelsdebiteuren en liquide middelen (geld in kas of banktegoeden).

De post vlottende activa hoeft in de financiële scan niet ingevuld te worden, het is de sommering van de voorraden, debiteuren en liquide middelen.

Voorraden

Onder voorraden wordt verstaan de economische waarde van aangekochte goederen die verder kunnen worden verkocht of gebruikt in het productieproces (grond- en hulpstoffen, ruwe materialen), goederen in bewerking of halffabrikaten (onderhanden werk) en geproduceerde afgewerkte producten (gereed product). De voorraden worden gewaardeerd tegen een gewogen gemiddelde. Dit betekent dat over een bepaalde periode de gemiddelde kostprijs wordt berekend. Er wordt rekening gehouden met de aangekochte hoeveelheid, daarom wordt de voorraad gewogen genoemd. Rekenvoorbeeld: ingekocht zijn materialen: 50 stuks à €7,- en 150 stuks à €9,- = 350 + 1350 = 1700 / 200 = €8,50. De materialen worden nu tegen €8,50 per stuk gewaardeerd.

Debiteuren

Deze betreffen de betalingsverplichtingen aan de onderneming die klanten hebben voor geleverde diensten en/of producten door de onderneming.

Liquide middelen

Liquide middelen zijn activa in de vorm van chartaal of giraal geld of andere beleggingen die direct in geld kunnen worden omgezet. Chartaal geld bestaat uit munten en bankbiljetten, giraal geld uit het tegoed op bankrekeningen.

Eigen vermogen

Het eigen vermogen is dat deel van het vermogen dat resteert van de activa na aftrek van het vreemd vermogen.

Lang vreemd vermogen

Het vreemd vermogen bestaat uit de verplichtingen, meestal in de vorm van schulden, die een bedrijf is aangegaan voor de financiering van bedrijfsactiviteiten. Er kan onderscheid gemaakt worden tussen lang vreemd vermogen en kort vreemd vermogen. Schulden behoren tot het lang vreemd vermogen indien de verplichtingen een looptijd hebben van meer dan één jaar.

Crediteuren

Tot het kort vreemd vermogen behoren de schulden die een looptijd kennen van minder dan een jaar. De post crediteuren bestaat uit het openstaande bedrag dat aan crediteuren of schuldeisers, vaak leveranciers, verschuldigd is.

Omzet

De verkoopwaarde van de in een bepaalde periode (meestal 1 jaar) verkochte goederen en diensten (exclusief BTW), na aftrek van verleende kortingen, uit hoofde van zowel hoofd- als nevenactiviteit, alsmede de waarde van zelfvervaardigde goederen voor eigen gebruik, aangevuld met overige opbrengsten (o.a. uit aandelen).

Kostprijs omzet

De kostprijs van de omzet bestaat uit de totale kosten die gemaakt zijn voor het produceren en leveren van de goederen en diensten. Ze bestaat uit directe en indirecte kosten. De directe kosten zijn kosten die bij de berekening van de kostprijs rechtstreeks aan een product, order of dienst toegerekend kunnen worden. De indirecte kosten zijn kosten die niet zijn toe te rekenen aan één product, maar die ten behoeve van de hele productie worden gemaakt.

Brutowinst (EBITDA)

Een maatstaf voor de winst die een onderneming behaalt met haar operationele activiteiten, zonder dat hier kosten en opbrengsten van de financiering in zijn verwerkt. EBITDA staat voor Earnings Before Interest, Taxes, Depreciation and Amortization.

Winst na belastingen

Het uiteindelijke financiële resultaat van de ondernemingen, nadat vennootschap- dan wel inkomstenbelasting is betaald in een beschouwde periode, als zijnde het saldo van alle opbrengsten en kosten uit zowel de normale bedrijfsvoering als uit incidentele gebeurtenissen. Van dit resultaat wordt het toegerekend loon van zelfstandigen (arbeidsbeloning voor de zelfstandige) afgetrokken.

Totale loonkosten

De totale loonkosten voor een werkgever bestaat uit het brutoloon plus (het aandeel in) de sociale verzekeringspremies die de werkgever moet betalen voor de werknemer.

Aantal medewerkers (fte)

Fte staat voor fulltime-equivalent. Het is een rekeneenheid waarmee de omvang van een dienstverband of de personeelssterkte kan worden uitgedrukt. Eén fte is een volledige werkweek. Onder het aantal fte worden zowel de medewerkers op de werkvloer als de backoffice en directie gerekend.

Aantal gewerkte uren

Het totaal aantal uren dat gewerkt is door alle medewerkers indien er geen sprake is van afwezigheid in de betreffende periode.

Aantal verzuimde uren

Het totaal aantal verzuimde uren door alle medewerkers in de betreffende periode. Met verzuim wordt hier arbeidsverzuim bedoeld, omdat dit begrip meer omvat dan alleen ziekte.

Output/resultaten:

Rentabiliteit Totaal Vermogen (RTV)

Rentabiliteit Totaal Vermogen = (Bedrijfsresultaat / gemiddeld totaal vermogen) x 100%.

Rentabiliteit geeft aan in welke mate de onderneming in staat is het beschikbaar gestelde vermogen winstgevend aan te wenden. Door de opbrengst uit te drukken in een percentage van het vermogen, verkrijgt men een percentage dat inzicht geeft in de mate van winstgevendheid van de onderneming. De rentabiliteit van het totale vermogen (RTV) relateert het totale inkomen uit vermogen (de som van de nettowinst voor belasting en de rentelasten over het vreemd vermogen) aan het totale in de onderneming geïnvesteerde vermogen (eigen + vreemd vermogen). De RTV wordt uitgedrukt in procenten (ratio vermenigvuldigd met 100%).

Brutowinstmarge (BWM)

Brutowinstmarge = ([Omzet excl. BTW -/- kosten van de omzet excl. interestkosten] / omzet excl. BTW) x 100%.

De brutowinst wordt uitgedrukt als percentage van de omzet. De brutowinst is het verschil tussen de omzet (excl. BTW) en de kosten van de omzet (excl. interestkosten). Ze geeft de beschikbare ruimte aan voor een bedrijf om de verkoopprijs te verlagen (indien gewenst in verband met de concurrentiepositie) of om eventuele kostenstijgingen op te vangen.

Over het algemeen geldt: hoe hoger de ratio, hoe beter.

Nettowinstmarge (NWM)

Nettowinstmarge = Resultaat boekjaar / omzet excl. BTW.

De nettowinst wordt uitgedrukt als een percentage van de omzet. De nettowinst is het uiteindelijke financiële resultaat van de onderneming, nadat vennootschap- dan wel inkomstenbelasting is betaald in de beschouwde periode. De nettowinst is het saldo van alle opbrengsten en kosten uit zowel de normale bedrijfsvoering als uit incidentele gebeurtenissen. Van dit resultaat wordt het toegerekend loon van zelfstandigen (arbeids-beloning voor de zelfstandige) afgetrokken.

Over het algemeen geldt: hoe hoger de ratio, hoe beter.

Behoefte aan werkkapitaal

Behoefte aan werkkaptiaal = (Voorraden + debiteuren -/- crediteuren) / omzet.

Het (netto)werkkapitaal is het verschil tussen de vlottende activa op de balans van een onderneming en de vlottende passiva (crediteuren). Ze weerspiegelt de financiële mogelijkheden van de onderneming om op korte termijn investeringen te doen. De vlottende activa in de onderneming die nog niet liquide zijn, kunnen de vraag naar liquide middelen vergroten. Indien er veel voorraad aanwezig is in de onderneming, zullen er bijvoorbeeld leveranciers betaald moeten worden die de grondstoffen en halffabricaten voor die voorraad hebben geleverd. Door de niet liquide vlottende activa in de onderneming (minus de crediteuren) uit te drukken als percentage van de omzet, wordt er een ratio van de behoefte aan werkkapitaal van gemaakt.

Over het algemeen geldt: hoe lager de ratio, hoe beter.

Quick Ratio (QR)

Quick Ratio = ([Vlottende activa -/- voorraden] / vlottende passiva) x 100%.

De liquiditeitspositie geeft aan in welke mate een onderneming in staat is om aan haar kortlopende betalingsverplichtingen (salarissen of betalingen aan leveranciers) te kunnen voldoen. De Quick Ratio is een maatstaf om de liquiditeitspositie aan te geven. In deze ratio worden de voorraden buiten beschouwing gelaten, omdat deze vaak niet direct liquide te maken zijn.

De Quick Ratio moet over het algemeen boven de 100% liggen.

Debt Ratio (DR)

Debt Ratio = Vreemd vermogen / totaal vermogen.

Deze solvabiliteitsratio geeft aan in hoeverre een onderneming op langere termijn aan haar financiële verplichtingen (rentelasten en aflossing van schulden) kan voldoen. Ze wordt berekend door het vreemd vermogen te delen door het totale vermogen. Hoe groter het aandeel van het vreemd vermogen (dan is er

dus een lager aandeel eigen vermogen), hoe groter het risico dat de onderneming niet aan haar financiële verplichtingen kan voldoen.

De debt ratio kan maximaal 100% zijn, in dat geval is het totale vermogen in de onderneming volledig met vreemd vermogen gefinancierd.

Omloopsnelheid van de voorraden

Omloopsnelheid van de voorraden = Kostprijs van de omzet / gemiddelde voorraad.

Een kengetal dat iets zegt over de gemiddelde duur dat een bepaalde voorraad bij een bedrijf ligt, is de omzetsnelheid van de voorraad. Het getal dat deze ratio oplevert, geeft weer hoe vaak de gemiddelde voorraad per jaar omgezet wordt. Het is de verhouding tussen de kostprijs van de omzet enerzijds en de gemiddelde hoogte van de voorraad anderzijds.

De hoogte van deze ratio hangt erg af van het type producten en type bedrijfsvoering binnen uw bedrijf. Er moet bij deze ratio weinig waarde worden gehecht aan de kolom “beoordeling”. Deze ratio is relevanter voor interne vergelijking, indien u de scan vaker gebruikt kunt u zien wat uw trend hierin is.

Gemiddelde krediettermijn

Gemiddelde krediettermijn = (Gemiddeld debiteurenbedrag / verkopen op rekening) * 365 dagen.

De gemiddelde krediettermijn van debiteuren geeft aan hoeveel dagen het gemiddeld duurt voordat de debiteuren aan uw onderneming betalen. De voordelen van een korte krediettermijn zijn minder renteverlies en het eerder vrijkomen van het geïnvesteerde geld.

Over het algemeen geldt: hoe lager de ratio, hoe beter.

Loonkosten per fte

Loonkosten per fte = Betaalde loonlasten / het aantal medewerkers (fte).

Deze ratio geeft weer wat de gemiddelde loonkosten (brutosalaris en sociale lasten) zijn per fulltime equivalent. De lonen van alle medewerkers worden hierin meegenomen, inclusief het loon van de ondernemer/eigenaar.

De beoordeling van deze ratio is lastig: vanuit bedrijfseconomisch perspectief kan gezegd worden, hoe minder loonkosten per fte, hoe beter voor het bedrijf. Hierop is de beoordeling in de scan ook gebaseerd. Overige aspecten zoals motivatie door beloning, blijven in deze visie echter volledig buiten beschouwing.

Arbeidsproductiviteit

Arbeidsproductiviteit = Loonkosten / (omzet -/- kostprijs van de omzet).

De arbeidsproductiviteit van de toegevoegde waarde geeft aan wat de verhouding is tussen de loonkosten en de brutowinst. De arbeidsproductiviteit is de hoeveelheid product die per tijdseenheid wordt geproduceerd door een eenheid arbeid (arbeider). In deze ratio gaat het echter om de loonkosten, vanuit de onderneming gezien een handige ratio.

Over het algemeen geldt: hoe lager de ratio, hoe beter.

Omzet per fte

De omzet per fte (fulltime equivalent) betreft de totale omzet per fte, de ondernemer wordt hierbij inbegrepen. Het gaat hierbij dus niet om de omzet per werkzame persoon (deze ligt waarschijnlijk hoger omdat sommige werknemers parttime werken).

Over het algemeen geldt: hoe hoger de ratio, hoe beter.

Verzuim

Verzuim = Verzuimuren van alle medewerkers per periode / normale gewerkte uren van alle medewerkers per periode.

Verzuim betreft de tijd dat medewerkers niet aan het werk zijn, terwijl dat normaal gesproken wel het geval zou moeten zijn. Er wordt hier arbeidsverzuim bedoeld, omdat dit begrip meer omvat dan alleen ziekte. Het verzuimpercentage in uw bedrijf kan een indicatie zijn van de werkdruk of van de motivatie van medewerkers.

Bijlage 5: Uitgewerkte interviews