• No results found

De financiële wekker voor MKB-metaalbedrijven in Nederland

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De financiële wekker voor MKB-metaalbedrijven in Nederland"

Copied!
65
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De financiële wekker voor

MKB-metaalbedrijven in Nederland

Kengetallen die inzicht geven in de financiële situatie van

MKB-metaalbedrijven in Nederland

Master thesis

MscBA Small Business & Entrepreneurship

Faculteit Economie en Bedrijfskunde

(2)

Voorwoord

Deze masterscriptie vormt het laatste onderdeel van de masteropleiding Business Administration, specialisatie Small Business & Entrepreneurship aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). In het kader van mijn afstudeerscriptie ben ik op zoek gegaan naar een stageplaats, om zo mijn opgedane kennis in het werkveld te kunnen toepassen. Via Eelco Bakker ben ik terechtgekomen bij Maxwell Group. Dat is een adviesbedrijf voor organisaties in de profit en non-profit sector op het gebied van strategie en investering. Ze voert onder andere projecten uit met betrekking tot investment scans, is bezig met het coachen van startende ondernemers en vindt de link tussen wetenschappelijk onderzoek en het bedrijfsleven belangrijk. Voor de Maxwell Group heb ik mijn afstudeeronderzoek uitgevoerd: het ontwikkelen van een financiële scan voor de MKB-metaalsector.

De heer Bernd Mintjes heeft optreden als mijn stagebegeleider, zowel vanuit de RUG als vanuit de Maxwell Group. Naast Bernd Mintjes is Eelco Bakker mijn aanspreekpunt binnen Maxwell Group geweest, aangezien hij in Groningen het kantoor runde. Na het afronden van een interessante stage bij Maxwell Group en aan haar gelieerde investeringsorganisatie Square One hoop ik mijn studieperiode af te ronden.

Dit onderzoek is voornamelijk geschreven voor drie partijen:

1. De Maxwell Group, de opdrachtgever en facilitator van het onderzoek;

2. Ondernemers in de MKB-metaalbranche, die het onderzoek kunnen gebruiken als toelichting op het ontstaan van de financiële scan die tot stand is gekomen.

3. De RUG, de instelling waarvoor het afstudeeronderzoek wordt geschreven, met name de afstudeerbegeleiders;

Bij de totstandkoming van dit onderzoek heb ik ondersteuning gehad van mijn afstudeerbegeleider Bernd Mintjes, collega‟s Eelco Bakker en Gerard van der Heide, een aantal vrienden en een aantal bedrijven en organisaties in de financiële of MKB-metaalbranche. Daarnaast hebben mijn ouders en vriendin Rina Siemonsma mij gesteund. Bedankt daarvoor!

Martijn de Wolf

(3)

Inhoudsopgave

Voorwoord ... 2 Inhoudsopgave ... 3 Samenvatting ... 5 1. Introductie ... 6 1.1 Aanleiding ... 6 1.2 Doelstelling en probleemstelling ... 7 1.3 Onderzoekskader... 7 1.3.1 Informatieverzameling ... 7 1.3.2 Onderzoekstype en onderzoeksontwerp ... 8 1.3.3 Onderzoekspopulatie en steekproef ... 9 1.3.4 Interviews ... 12 1.3.5 Onderzoeksstructuur ... 12 2. Theoretisch kader ... 14 2.1 Inleiding ... 14 2.1.1 Prestaties meten ... 15 2.1.2 Benchmarking ... 16 2.2 Financiële maatstaven ... 16 2.2.1 Rentabiliteit en efficiëntie ... 17 2.2.2 Liquiditeit ... 20 2.2.3 Solvabiliteit ... 22 2.2.4 Activiteitskengetallen ... 23 2.2.5 Overige ratio‟s ... 25 2.3 Experts ... 25 2.3.1 Financiële ratio‟s ... 25

2.3.2 Opzet voor de conceptscan ... 26

2.4 Bestaande scans ... 27

2.4.1 Voordelen bestaande scans ... 29

2.4.2 Nadelen bestaande scans ... 30

2.4.3 Conclusie bestaande scans ... 31

3. Concept scan ... 32

3.1 Bruikbare financiële maatstaven ... 32

3.2 Concept scan ... 32

3.2.1 Functioneel ontwerp... 32

3.2.2 Benchmark in de scan ... 33

(4)

4. Testfase ... 36

4.1 Kenmerken van testbedrijven ... 36

4.2 Analyse van testresultaten ... 37

4.2.1 De metaalbranche... 37 4.2.2 Financiële kengetallen ... 38 4.2.3 Nieuwe inzichten ... 39 5. Conclusie en aanbevelingen ... 40 5.1 Definitieve scan ... 40 5.2 Conclusie... 42 5.3 Beperkingen en aanbevelingen ... 43 Referenties ... 44 Bijlagen... 47 Bijlage 1: Interviewschema... 47

Bijlage 2: Financiële kengetallen ... 49

Bijlage 3: Definitieve financiële scan ... 51

Bijlage 4: Toelichting financiële scan... 52

(5)

Samenvatting

Ondernemers in de MKB-metaalsector maken een lastige tijd door in verband met de mondiale financiële crisis. Het doel van dit onderzoek is het ontwikkelen van een instrument dat snel, eenvoudig en overzichtelijk een beeld kan schetsen van de financiële positie van een MKB-metaalbedrijf. Daarom is de hoofdvraag van dit onderzoek:

Welke kengetallen beschrijven snel, eenvoudig en overzichtelijk de actuele financiële situatie van een MKB-bedrijf in de metaalsector?

Om te analyseren welke kengetallen geschikt zijn, is er gebruikgemaakt van drie verschillende invalshoeken: eerst is de wetenschappelijke literatuur geraadpleegd om de ratio‟s betreffende rentabiliteit, liquiditeit, solvabiliteit en activiteitskengetallen te beschrijven. Daarnaast zijn er interviews gehouden met verschillende experts op het gebied van financiën en/of de MKB-metaalbranche. Tot slot zijn drie bestaande (financiële) scans onderzocht en vergeleken om te analyseren welke kenmerken zij bezitten.

(6)

1. Introductie

1.1 Aanleiding

De Nederlandse industrie heeft gedurende de financiële crisis behoorlijk moeten incasseren. Zowel op export gerichte bedrijven als veel bedrijven opererend op de binnenlandse markt maken een moeilijke tijd door, blijkt uit cijfers van de Kamer van Koophandel. Ook het midden- en kleinbedrijf is door de financiële crisis getroffen. “In 2009 verdwijnen er in het midden- en kleinbedrijf (MKB) 67.000 banen en in 2010 nog eens 135.000. Dat blijkt uit onderzoek dat onderzoeksbureau EIM heeft verricht in opdracht van MKB-Nederland, de werkgeversorganisatie van het midden- en kleinbedrijf” (NRC Handelsblad). Met name de detailhandel, industrie, horeca en de bouw worden geraakt. Volgens de onderzoekers zal in 2010 de werkgelegenheid substantieel teruglopen als economisch herstel uitblijft.

Dat ook een aantal Nederlandse industriebedrijven in de metaalsector beïnvloed wordt door de financiële crisis, blijkt uit informatie van de Koninklijke Metaalunie (www.metaalunie.nl). De Koninklijke metaalunie is in Nederland de grootste ondernemersorganisatie voor het MKB in metaal. Zij ervaart dat er vanuit ondernemers een toenemende vraag is naar informatie met betrekking tot financiën. Zo blijkt dat het rekening courant krediet van een aantal ondernemers in het eerste half jaar van 2010 door hun bank gehalveerd te zijn, wat voor opschudding zorgt onder de ondernemers, aldus de Metaalunie.

Zoals uit bovenstaande informatie blijkt, heeft de Nederlandse industrie het op dit moment moeilijk. Eén van de oorzaken hiervan voor MKB-bedrijven in de industrie is de aansturing op basis van concrete cijfers. “Het MKB kan op de crisis reageren door haar omzet, kosten, activa en financiering onder de loep te nemen. Daarbij wordt vaak aan beheersing van werkkapitaal gedacht, maar het gaat om veel meer.” (Westerman, 2009).

De toename in het aantal faillissementen en de toenemende hoeveelheid vragen bij de Koninklijke Metaalunie lijkt een onderzoek naar de financiële situatie en alertheid van metaalbedrijven te rechtvaardigen. Er zijn al instrumenten voorhanden om een financiële analyse van een bedrijf te maken, maar er zijn verschillende redenen waarom ondernemers hiervan weinig gebruik maken.

(7)

1.2 Doelstelling en probleemstelling

Naar aanleiding van de financiële crisis, het toenemende aantal faillissementen in de metaalsector en de vraag vanuit de Metaalunie naar informatie met betrekking tot de financiële situatie van metaalbedrijven is de volgende doelstelling voor dit traject geformuleerd:

Het ontwikkelen van een instrument dat snel, eenvoudig en overzichtelijk een beeld kan schetsen van de actuele financiële positie van een MKB-metaalbedrijf. Dit instrument zal dus specifiek zijn voor MKB-bedrijven binnen één bepaalde branche, de metaalbranche. De scan moet een beeld kunnen geven van de financiële aandachtspunten binnen een MKB-metaalbedrijf, zodat deze nader bekeken kunnen worden. Daarnaast moet het instrument het mogelijk maken om trends te kunnen identificeren, zonder gebruik te maken van longitudinale gegevens. Een cross-sectionele vergelijking tussen branchecijfers (branchegemiddelden) en de organisatie zelf zorgt voor een snelle mogelijkheid tot benchmarking.

Het is geen doel om een volledige analyse te maken van de financiële status van een organisatie. Er moet een praktijkgerichte scan worden ontwikkeld die voor ondernemers gemakkelijk te hanteren is en binnen korte tijdsspanne, maximaal twee uur, een aantal financiële indicatoren kan blootleggen waar verder op ingezoomd kan worden. Deze indicatoren of kengetallen zullen als doel hebben de financiële status van het bedrijf in korte tijd weer te geven.

Op basis van het doel van het onderzoek kan een onderzoeksvraag (probleemstelling) geformuleerd worden, deze luidt:

Welke kengetallen beschrijven snel, eenvoudig en overzichtelijk de actuele financiële situatie van een MKB-bedrijf in de metaalsector?

1.3 Onderzoekskader

In voorgaande paragraaf zijn de doelstelling en probleemstelling vastgesteld. Om de lezer een overzicht te verschaffen van het gevoerde onderzoekspad en de opbouw van deze thesis is de onderzoeksmethode hieronder weergegeven. Het onderzoek vindt zijn grondslag in onderzoekstechnieken van Baarda en De Goede (2001). Daarnaast is er voor het interviewgedeelte gebruik gemaakt van de interviewrichtlijnen die opgesteld zijn door Emans (2004).

1.3.1 Informatieverzameling

De volgende bronnen worden gebruikt om informatie te verzamelen voor dit onderzoek: 1. Literatuur met betrekking tot financiële ratio‟s

2. Experts op het gebied van financiën 3. Andere, bestaande (financiële) scans

(8)

Dit onderzoek betreft een empirisch onderzoek, waarvan de input is gebaseerd op bestaande theorie met betrekking tot financiële analyses (1). Deze theorie zal gebruikt worden om een aantal factoren of kengetallen te identificeren die de financiële gezondheid van een (metaal)bedrijf beschrijven. Ook zullen een aantal financiële experts geraadpleegd worden ten aanzien van nuttige financiële indicatoren (2). Daarnaast zal er gekeken worden welke indicatoren een aantal bestaande scans gebruikt om te komen tot een indicatie van mogelijke financiële knelpunten (3).

Op basis van de uitkomsten van dit vooronderzoek zal een prototype scan worden ontworpen voor het MKB-metaalbedrijf. Dit prototype zal in de praktijk getest worden via interviews met potentiële gebruikers in de MKB-metaalbranche (4). Hierbij zullen een aantal gegevens van de balans en resultatenrekening van de verschillende bedrijven ingevoerd en besproken worden.

1.3.2 Onderzoekstype en onderzoeksontwerp

Er zijn verschillende onderzoekstypen: beschrijvend-, exploratief- en toetsend onderzoek (Baarda en De Goede, 2001, p.90). Het belangrijkste onderzoekstype dat in deze casus wordt gehanteerd is toetsend onderzoek. Kenmerken van dit type onderzoek zijn dat er theorie voorhanden is voor de onderzoeker en dat de onderzoeker voldoende kennis moet hebben over de situatie die hij wil onderzoeken. Vaak worden er hypothesen geformuleerd op basis van theorie, deze worden vervolgens in de praktijk getest.

In dit onderzoek wordt op basis van vooronderzoek een prototype financiële scan gemaakt, die vervolgens in de praktijk zal worden beoordeeld op zijn functionaliteit en toepasbaarheid. De input (theorie, experts en andere scans) zal dus gebruikt worden om te komen tot een hypothese (de prototype scan), die vervolgens geconfronteerd wordt met de empirie.

Hoewel het totale onderzoek beschreven kan worden als toetsend, is er ook sprake van een exploratief gedeelte. Stap 1 tot en met 3 zijn gericht op de ontwikkeling van een hypothese: het prototype. Dit wordt gedaan door middel van exploratief onderzoek: het gebruiken van theorieën, bestaande scans en experts om tot een samenhangend geheel van ratio‟s te komen. Er is sprake van specifieke- of ad hoctheorie: deze heeft betrekking op de specifieke situatie in het MKB metaalbedrijfsleven. Dit in tegenstelling tot algemene theorie, die breder toepasbaar is.

(9)

De genoemde redenen om voor kwalitatief onderzoek te kiezen, zoals privacy en kwetsbaarheid, spelen bij dit onderzoek een belangrijke rol: ondernemers zullen niet zonder meer hun financiële huishouding opsturen naar een (voor hen onbekend) extern persoon. In een persoonlijk gesprek met ondernemers kan echter de bedoeling van dit onderzoek duidelijk toegelicht worden en het vertrouwen gewonnen worden, waarna er in samenspraak gekeken kan worden naar de toepasbaarheid van de financiële scan. Om deze redenen wordt er gekozen voor het houden van diepte-interviews met de respondenten. Deze worden één-op-één uitgevoerd en worden gevormd door een direct en persoonlijk interview, bestaande uit semi-gestructureerde vragen.

1.3.3 Onderzoekspopulatie en steekproef

De populatie bestaat uit alle MKB-metaalbedrijven in Nederland. Deze populatie (hoofdvestigingen van metaal-gerelateerde ondernemingen in heel Nederland, economisch actief, maximaal 100 werknemers) bestaat in maart 2011 uit 10.168 bedrijven (www.kvk.nl). De grootte van deze populatie maakt het ontwikkelen van een scan zeker interessant en levensvatbaar, er zijn echter grote onderlinge verschillen tussen de genoemde MKB-metaalbedrijven. In deze populatie vindt men enerzijds eenmanszaken zoals zelfstandige ondernemers met een technische achtergrond zonder enige affiniteit met financiën en anderzijds bedrijven met een omzet van vele miljoenen, een volledige financiële afdeling en een professionele bedrijfsvoering. Vanwege de grote onderlinge verschillen is er tot een verdere afbakening van de onderzoekspopulatie besloten. De in de onderzoeksvraag dominerende aspecten MKB en metaalbranche zullen kort toegelicht worden.

Midden- en Kleinbedrijf (MKB)

Eén van de begrippen die centraal staat in deze studie is het Midden- en Kleinbedrijf (MKB). MKB wordt internationaal op verschillende manieren gedefinieerd. Economische statistieken leggen de grenzen bij 10, 50, 100, 500 of zelfs 1.000 werkzame personen. Risseeuw & Thurik (2003, p.18) hanteren de meest gangbare definitie: MKB bestaat internationaal gezien uit ondernemingen met minder dan 500 werknemers, in Nederland wordt een grens van 100 werknemers gehanteerd. Het beschrijven van een MKB-bedrijf op basis van werkgelegenheid is echter niet zonder haken en ogen. Werkgelegenheid is namelijk onderhavig aan meetproblemen: hoe worden parttimers, uitzendkrachten, oproepkrachten, freelancers en onregelmatig meewerkende familieleden hiertoe gerekend? In vele economische statistieken betreffende werkgelegenheid worden ondernemers zelf niet meegerekend.

(10)

kostenbeheersing, schaalvoordelen en cash flow management spelen wellicht een belangrijker rol dan voortdurende organisatorische veranderingen.

De definiëring van een MKB-bedrijf geschikt voor dit onderzoek blijkt lastig. Het aantal werknemers van een bedrijf is geen waterdicht criterium, maar ook bepaalde financiële maatstaven verklaren de omvang van een bedrijf niet op een rechtlijnige manier: de waarde van het eigen vermogen, balanstotaal of jaaromzet zijn allen gevoelig voor inflatie. Daarnaast worden niet bij elk bedrijf dezelfde waarderingsgrondslagen gebruikt, aangezien de jaarcijfers ook andere functies hebben, zoals het minimaliseren van de af te dragen vennootschapsbelasting, of in het creëren van aandeelhouderswaarde in het geval van grotere bedrijven. Het tellen van het vloeroppervlak of het aantal vestigingen van een bedrijf duidt ook op willekeur. Er is dus alle reden om het belang van „bedrijfsomvang‟ te relativeren. Een aantal kwalitatieve kenmerken ter definiëring van MKB voldoet wellicht beter. Kleinheid (kleinschaligheid) leidt tot een bedrijfsvoering die afwijkt van wat de bekende managementhandboeken beschrijven. Van der Wilde (1987, p.34) beschrijft de volgende kwalitatieve kenmerken:

 Het ontberen van gespecialiseerd personeel (dit fenomeen staat ook wel bekend als stafmanco);

 Een beperkte toegang tot de kapitaalmarkt;

 Het actief zijn op een beperkte markt; Van der Wilde doelt op een lokale of regionale markt – men kan ook denken aan niche-markten, op basis van een smal assortiment van producten en diensten. Daarmee hangt het niet-hebben van een „overheersende positie‟ op de eigen markt samen;

 Het beschikken over weinig kapitaal (algemener: resources);

 Het ontbreken van een eigen administratieafdeling.

Hoewel deze typering gedeeltelijk een negatief karakter heeft (het woord „stafmanco‟ lijkt het MKB neer te zetten als minderwaardig ten opzichte van grotere bedrijven), legt het wel goed bloot waar de zwakke punten liggen voor MKB-bedrijven ten opzichte van grotere bedrijven. Kleine bedrijven ontberen veelal gekwalificeerd personeel op technisch, juridisch of commercieel terrein. Dat maakt ze afhankelijk van ad hoc, op uurbasis of op projectbasis, gehuurde kennis. Dat is niet alleen duur, het belemmert ook een permanente toegang tot hoogwaardige kennis. Het doel van deze scan is om ondernemers op een snelle, eenvoudige en overzichtelijke manier een stukje kennis te verschaffen op financieel gebied.

De metaalsector

(11)

Op basis van het brancherapport metaal van Delta Lloyd (2008) wordt de metaalsector als volgt onderverdeeld: De metaalsector kent zogenaamde „verspanende bedrijven‟ en constructiebedrijven. Verspanende bedrijven zijn metaalbewerkers en constructiebedrijven maken een eindproduct met metalen onderdelen. Er zijn twee typen verspanende bedrijven. Bedrijven die primaire metaalbewerking uitvoeren en bedrijven die metalen halffabricaten of eindproducten vervaardigen. In grote lijnen is de indeling dus als volgt:

- Primaire metaalbewerkingactiviteiten

- Vervaardiging van metalen halffabricaten of eindproducten - Assemblage van metalen producten.

Het aantal werknemers bij verschillende metaalbedrijven was volgens het CBS in 2007 verdeeld zoals in tabel 1 weergegeven.

De metaalbranche is veelal afhankelijk van de economische situatie in andere sectoren, omdat ze veelal bestaat uit toeleveranciers. Vooral de situatie in andere sectoren binnen de industrie en de bouw hebben veel invloed op de metaalbranche. De prijzen die betaald moeten worden voor inkoop van ruwe materialen zijn de afgelopen jaren behoorlijk gestegen. Naast deze stijging vormt ook de fluctuatie in de prijs een probleem voor metaalbedrijven. Volgens het brancherapport van Delta Lloyd (2008) besteden grote bedrijven de activiteiten die niet tot hun kernproces behoren, steeds vaker uit. Dit biedt kansen voor MKB-metaalbedrijven. Volgens het brancherapport blijkt uit cijfers van het CBS dat bedrijven in de metaalsector tussen 2001 en 2005 gemiddeld een bedrijfsresultaat van 6,4% haalden. Dat is ongeveer gelijk aan het gemiddelde van het Nederlandse bedrijfsleven van 6,3%.

De metaalbranche is een branche met een relatief beperkte bedrijfsdynamiek. In 2007 waren er ongeveer 700 starters, iets meer dan het aantal opheffingen. Van de ondernemers is 97% man en 58% van de startende ondernemers is ouder dan 34 jaar. De bedrijven met 1 tot 10 werknemers vormen met ongeveer 2.900 bedrijven een grote groep. De meeste metaalbedrijven houden zich bezig met metaalbewerking zoals oppervlaktebewerking.

(12)

Definiëring MKB-metaalbedrijven

Op basis van de informatie uit voorgaande paragrafen is er een selectie gemaakt om de populatie voor dit onderzoek vast te stellen. Zij bestaat uit bedrijven die voldoen aan de volgende criteria:

- Organisatievorm: Onderneming

- Standplaats: Groningen, Friesland, Drenthe

- KvK-classificatie: Sector 24: Vervaardiging van metalen in primaire vorm Sector 25: Vervaardiging van producten van metaal

(geen machines of apparaten) - Aantal medewerkers: 5-20 werknemers (totaal, inclusief parttimers) - Rechtsvorm: Alle rechtsvormen

- Primair proces: Manuren zijn leidend (in tegenstelling tot machine-uren)

Op basis van deze informatie zijn via het handelsregister van de Kamer van Koophandel (www.kvk.nl) 205 organisaties gevonden. Uit deze populatie is een aselecte steekproef getrokken: er zijn willekeurig een dertigtal bedrijven telefonisch benaderd voor medewerking aan dit onderzoek. Van deze benaderde bedrijven stemden er uiteindelijk twee in om mee te werken aan het onderzoek. Naar aanleiding van deze lage respons is vervolgens besloten om ook via het netwerk van de onderzoeker een aantal bedrijven te benaderen uit de genoemde categorie, dit leverde nog twee bedrijven op die mee wilden werken aan dit onderzoek. Uiteindelijk is de test van de scan bij vier MKB-metaalbedrijven uitgevoerd en uitvoerig besproken.

1.3.4 Interviews

Het interview is volgens Baarda en De Goede (2001, p.225) de aangewezen methode om informatie te verkrijgen over attitudes, opinies, gevoelens, gedachten of kennis. Er wordt onderscheid gemaakt tussen mondeling en schriftelijk interviewen. De voordelen van mondeling ten opzichte van schriftelijk interviewen zijn: minder voorbereiding, geschikt voor open en ingewikkelde vragen, veel vragen, goede controle op beantwoording, weinig onvolledige lijsten en relatief weinig non-respons. De nadelen zijn: duur (tijd, geld), moeilijk te organiseren, niet anoniem en gevoelig voor sociale wenselijkheid. Deze nadelen kunnen als volgt grotendeels opgevangen worden: de kosten voor het onderzoek zijn relatief laag (geen loonkosten voor de onderzoeker, slechts reiskosten), de organisatie van de interviews bleek inderdaad lastig, maar niet onoverkomelijk en op basis van de openheid en de besproken (gevoelige financiële) details in de interviews is sprake van sociaal wenselijk antwoorden in de interviews zoveel mogelijk beperkt.

De interviews worden voorbereid aan de hand van het interviewschema volgens Emans (2004, p.117). Het interviewschema is te vinden in bijlage 1. De uitgewerkte interviews zijn te vinden in bijlage 5.

1.3.5 Onderzoeksstructuur

(13)

om te beoordelen welke componenten bruikbaar zijn voor de te ontwikkelen scan. Dit zal worden uitgewerkt in hoofdstuk 2. Op basis van de conclusies van hoofdstuk 2 zal er een concept financiële scan ontworpen worden, deze wordt besproken in hoofdstuk 3. Deze conceptscan zal getest worden bij vier MKB-metaalbedrijven (hoofdstuk 4) om te evalueren of de scan toegevoegde waarde biedt voor de ondernemers, en zo ja, welke componenten waardevol zijn en welke in mindere mate. Tot slot zal in hoofdstuk 5 besproken worden waar de toepassingen en implicaties van deze scan liggen en welke ruimte er is voor nader onderzoek. Ook zullen er conclusies en aanbevelingen gedaan worden ten aanzien van het gebruik van de scan en de vervolgstappen voor toepassing van de scan in de praktijk, daarnaast zullen de beperkingen van dit onderzoek besproken worden. Bovenstaande wordt geïllustreerd in figuur 1.

Hst 2 Hst 3 Hst 4 Hst 5 Prototype scan Gesprekken met experts Test bij

MKB-metaalbedrijven Definitieve scan Bestaande scans

voor het MKB Theorie over financiële

kengetallen

(14)

2. Theoretisch kader

Hoewel er in het verleden door verschillende instanties financiële scans zijn ontwikkeld, is er niet direct een standaard format voorhanden om te bepalen hoe deze scans tot stand zijn gekomen. Het is dus zaak om dit proces zelf uit te voeren, gebaseerd op wetenschappelijke literatuur, empirie en eigen inzichten naar aanleiding van dit onderzoek. In dit hoofdstuk staat het eerstgenoemde centraal.

Eerst zullen in paragraaf 2.1 een aantal begrippen uit dit onderzoek gedefinieerd worden. Vervolgens volgt een bespreking van financiële kengetallen in paragraaf 2.2. In paragraaf 2.3 worden gesprekken met financieel experts behandeld, waarna in paragraaf 2.4 een aantal bestaande scans besproken wordt.

2.1 Inleiding

Om te onderzoeken welke kengetallen de financiële toestand van een MKB-bedrijf op een snelle, eenvoudige en overzichtelijke wijze kunnen weergeven, worden deze getallen besproken aan de hand van wetenschappelijke literatuur. Wetenschap is volgens verschillende ondernemers en personen uit het bedrijfsleven moeilijk te combineren met de weerbarstige praktijk. De Leeuw (2003, p.10) geeft een mooie toelichting op de schijnbare tegenstelling tussen bovengenoemde wetenschappelijkheid en praktijkgerichtheid. De tegenstelling bestaat uit enerzijds wetenschap, geassocieerd met ivoren torens, minutieus uitgewerkte theorieën, abstracties en gebrek aan praktische relevantie. Anderzijds wordt praktijkgericht gezien als: met beide benen op de grond, concreter, realistisch en toepasbaar. De Leeuw vindt dat ze samen moeten gaan: bij de oplossing van praktische problemen moet men immers kennis verzamelen en verwerken, dit hoort verantwoord en ordelijk te gebeuren. Bij het trekken van conclusies moet men rekening houden met de beperkingen van die kennis. Objectiviteit en eerlijkheid zijn kernwoorden in dit proces. De Leeuw schrijft: “objectiviteit is daarbij niet zozeer het zoeken naar de enige universele waarheid, maar het doorzichtig en transparant maken van keuzes, vooronderstellingen en waardeoordelen die aan conclusies ten grondslag liggen. Wetenschappelijk staat voor een degelijke, doordachte, verantwoorde en zo nodig relativerende aanpak die toegankelijk is voor kritiek en waarin de zwakke plekken eerlijk worden aangestipt. Het is zeker ook voor praktische conclusies van belang te weten hoe serieus je ze moet nemen.” In dit onderzoek is getracht deze reflecties zo goed mogelijk na te leven.

(15)

betrouwbaarder worden gezien dan cijfers die direct uit een boekhouding worden gehaald, ligt er voor de financiële ratio‟s die tijdens dit onderzoek gebruikt worden minder nadruk op de externe waarde: ze hebben niet tot primair doel om bijvoorbeeld aandeelhouders te overtuigen van goede prestaties van het bedrijf of investeerders van groot winstpotentieel. De ratio‟s uit dit onderzoek worden gebruikt door ondernemers zelf met als doel het sturen van hun onderneming. De termen ratio en (financieel) kengetal worden in dit onderzoek door elkaar gebruikt.

2.1.1 Prestaties meten

Om tot beantwoording van de onderzoeksvraag te komen, is het van belang om de prestaties van MKB-bedrijven te meten. Prestaties van bedrijven worden vaak gemeten door de resultaten zoals omzet of winst over een bepaalde periode te bepalen, aldus T.H. Moon et al., 2008: “Generally, the performances of the corporate can be often measured in terms of various financial factors with respect to profitability, growth, activity, and leverage where each factor consists of several financial ratios.” Atkinson et al. (2004, p.325) stellen het volgende: “Using multiple, rather than single, measures of performance helps employees focus on several dimensions of their jobs rather than keying on one dimension alone.” Deze uitspraak vindt in de recente wetenschappelijke literatuur steeds meer bijval, gezien het toenemende aantal artikelen over performance management, waarbij ook financiële indicatoren een rol spelen. Hoewel deze niet-financiële indicatoren in toenemende mate worden gebruikt voor het meten van bedrijfsprestaties, passen ze niet goed binnen de kaders van dit onderzoek: een scan die binnen een korte tijdsspanne uitgevoerd dient te worden en daarnaast objectief vergelijkingsmateriaal moet opleveren, leent zich niet goed voor deze manier van meten. Er is daarom besloten om te kiezen voor financiële maatstaven binnen dit onderzoek. Dit biedt vele voordelen. Verbeeten et al. (2010) beschrijven deze al volgt: “Accounting performance measures have many characteristics that help explain their prominent role in performance measurement: they are subject to a variety of internal controls and external audits, thus, they are reliable and objective; they are required for external reporting, that is, they are comparable across firms (…) and available at relatively low costs; they are easy to understand; and they integrate the results of all organizational activities into a single coherent financial measure (Otley [1999]; Merchant [2006]). In addition, previous research suggests that accounting measures are relevant for the value of the firm (Maines et al [2003])”. Daarnaast levert onderzoek van Wijewardena et al. (2001) de volgende informatie: “Both financial planning and control are important contributors to the sales performance in manufacturing SMEs. In essence, the findings of the study suggest that greater the degree of financial planning and control then the higher is the sales growth.” Met andere woorden: het bewust bezig zijn met en analyseren van financiële gegevens leidt tot betere financiële prestaties voor een MKB-bedrijf. Dit biedt een mooi perspectief om financiële gegevens te gebruiken voor de scan.

(16)

2.1.2 Benchmarking

Als bedrijven zichzelf willen verbeteren, zijn er volgens Atkinson et al. (2004, p.298) drie methodes om dat te bewerkstelligen: De eerste is om een externe consultant in te huren voor een specifieke opdracht. Vaak zijn deze effectief, maar wel duur. De tweede methode is dat de organisatie zelf een methode ontwikkelt. Hoewel dit passende oplossingen kan opleveren, kost dit veel tijd. De derde manier is benchmarking. Benchmarking vraagt dat een organisatie zijn huidige primaire proces begrijpt en dan kijkt naar de goede voorbeelden bij andere organisaties, met als doel om zichzelf te verbeteren. Voor veel kleine (MKB-metaal)bedrijven zijn optie 1 en 2 lastig te realiseren vanwege kosten en tijd. Optie 3, benchmarking, is erg tijdrovend indien bedrijven dit zelf moeten organiseren: initieel onderzoek en concurrentieanalyse, lange termijn verbintenissen aangaan, benchmarkpartners bepalen (omvang, aantal, positie in de markt, mate van onderling vertrouwen), informatie verzamelen en methoden vaststellen om deze te delen, actie ondernemen om te voldoen aan de maatstaven of deze te overtreffen. Indien de benchmark echter aangeleverd wordt door een externe partij, levert ze voor veel ondernemers interessante inzichten.

Aandachtspunten voor benchmarking zijn, aldus Van der Bij et al. (2001, p.213):

- Vergelijk alleen informatie die rechtstreeks betrekking heeft op de interne prestatie van de organisatie;

- Vergelijk duidelijk afgebakende gegevens en niet de overallprestatie; - Wissel alleen informatie uit het verleden uit, geen voorspellingen; - Wissel geen marktgevoelige informatie uit, zoals prijzen, kortingen etc.; - Verstrek geen gegevens die betrekking hebben op klanten.

Deze informatie zal gebruikt worden bij totstandkoming van het onderdeel benchmarking in de financiële scan, maar eerst zal er in de komende paragrafen bepaald worden uit welke ratio‟s de scan zal moeten bestaan.

2.2 Financiële maatstaven

Om een overzicht te genereren van de meest gebruikte financiële ratio‟s wordt in tabel 2 een overzicht gemaakt dat is beschreven door Atkinson et al. (2004, p.557). Zij stellen dat financiële controle-instrumenten in twee groepen verdeeld kunnen worden. De eerste groep bevat de zogenaamde brongegevens: de balans en resultatenrekening. De tweede groep bevat de financiële ratio‟s en kan als volgt ingedeeld worden:

A. Rentabiliteit (EN: Profitability)

1. Rentabiliteit totaal vermogen brutowinst / totaal vermogen

2. Rentabiliteit eigen vermogen nettowinst na belasting / eigen vermogen 3. Economisch toegevoegde waarde nettowinst -/- rentabiliteit geïnvesteerd kapitaal 4. Toegevoegde beurswaarde beurswaarde organisatie -/- totaal geïnvesteerd kapitaal 5. Operationele inkomsten per aandeel (Nettowinst -/- dividend) / gemiddeld aantal uitgegeven

aandelen

6. Dividend rendement ratio dividend per aandeel / beurswaarde per aandeel

B. Efficiëntie (EN: Efficiency)

(17)

2. Marge op bedrijfsresultaat Operationele inkomsten voor rente en belastingen / omzet

3. Nettowinstmarge Nettowinst / omzet

C. Solvabiliteit (EN: Solvency or Financial leverage)

1. Schuld/eigenvermogen ratio Vreemd vermogen / eigen vermogen 2. Schuldquote Vreemd vermogen / totaal vermogen

D. Liquiditeit (EN: Liquidity)

1. Current ratio (of bedrijfskapitaalratio) Vlottende activa / kort vreemd vermogen 2. Quick ratio (Vlottende activa -/- voorraden) / kort vreemd

vermogen

3. Rentedekking Operationele inkomsten voor rente en belastingen / rente-uitgaven

4. Nettowerkkapitaal Eigen vermogen + lang vreemd vermogen -/- duurzame activa

E. Productiviteit (EN: Asset use, productivity)

1. Omloopsnelheid debiteuren Omzet op rekening / debiteuren 2. Omloopsnelheid voorraden Omzet / gemiddelde voorraad 3. Omloopsnelheid totaal vermogen Omzet / totaal vermogen 4. Omloopsnelheid vaste activa Omzet / vaste activa

F. Beurswaarde (EN: Market value)

1. Kapitalisatiecoëfficiënt van de resultaten of P/E ratio

Beurswaarde aandelen / opbrengsten per aandeel 2. Markt naar boekwaarde Beurswaarde per aandeel / boekwaarde per aandeel Tabel 2: financiële ratio’s (Atkinson et al., 2004)

Een soortgelijke indeling voor het gebruik van kengetallen voor analyse van jaarcijfers van organisaties wordt gebruikt door Heezen (2002, p.351). Hij geeft een overzicht van de volgende kengetallen: rentabiliteit, liquiditeit, solvabiliteit, efficiency van de activiteiten en winstgevendheid van beleggingen. In de volgende subparagrafen zullen de belangrijkste ratio‟s besproken worden in relatie tot hun waarde voor de financiële scan voor MKB-metaalbedrijven.

2.2.1 Rentabiliteit en efficiëntie

Heezen (2002, p.352) geeft aan dat rentabiliteit het verband laat zien tussen het financiële resultaat van een onderneming en het geïnvesteerde vermogen. De rentabiliteit is de winst van een onderneming (gedurende een bepaalde periode) gedeeld door het gemiddeld (in diezelfde periode) geïnvesteerd vermogen. Er zijn verschillende kengetallen met betrekking tot de rentabiliteit. Deze geven aan in welke mate de onderneming in staat is het beschikbaar gestelde vermogen winstgevend aan te wenden. De winstgevendheid over het totale vermogen wordt weergegeven door de rentabiliteit op het totale

vermogen (RTV). Deze wordt berekend met cijfers uit de winst- en verliesrekening en

de balans en ziet er als volgt uit:

(18)

situaties berekend door de omvang van het vermogen aan het begin van een periode op te tellen bij de omvang van het vermogen aan het einde van die periode, waarna het totaal gedeeld wordt door twee. Deze calculatiewijze is alleen correct indien het vermogen gedurende de betreffende periode gelijkmatig verandert. Een overzicht van de totstandkoming van de RTV wordt getoond in figuur 2.

De brutowinst kan ook uitgedrukt wordt in een kengetal, de brutowinstmarge (BWM), zodat vergelijking met andere organisaties makkelijker wordt. Ze ziet er als volgt uit:

Brutowinstmarge (BMW) = ([Omzet excl. BTW -/- kosten van de omzet excl. interestkosten] / omzet excl. BTW) x 100%.

Het verschil tussen de omzet (excl. BTW) en de kosten van de omzet (excl. interestkosten) geeft de beschikbare ruimte aan voor een bedrijf om de verkoopprijs te verlagen (indien

Rentabiliteit van het totale

vermogen Plus Liquide middelen Plus Debiteuren Voorraden vlottende productie-middelen Gedeeld door Omzet exclusief BTW Totaal geïnvesteerd vermogen Plus Vaste activa Vlottende activa Vermenigvuldigd met Omloopsnel-heid van het

vermogen Brutowinst-marge van de omzet Min Totale kosten van de omzet Omzet exclusief BTW Gedeeld door Bedrijfs-resultaat Omzet exclusief BTW

Exclusief vermogenskosten van eigen en vreemd vermogen

Plus Algemene kosten en beheers-kosten Plus Verkoop-kosten Productie-kosten van de verkochte goederen

(19)

gewenst in verband met de concurrentiepositie) of om eventuele kostenstijgingen op te vangen.

Aandeelhouders van een BV (en NV‟s, maar die ondernemingsvorm komt nauwelijks voor bij de in dit onderzoek geselecteerde bedrijfsgrootte) zullen met name geïnteresseerd zijn in de winst na belasting, de nettowinst. Dit is omdat de eventuele dividenduitkering gebaseerd wordt op de nettowinst. De nettowinstmarge (NWM) is als volgt te berekenen:

Nettowinstmarge (NWM) = (winst na aftrek van belastingen / omzet excl. BTW) x 100%. Als de onderneming gevoerd wordt in de vorm van een VOF of eenmanszaak, moet van de nettowinst nog wel een gewaardeerd ondernemersloon worden gehaald, aldus online bron MKB-servicedesk.

Hoewel ze veelgebruikt zijn, benoemt Rappaport (1988, p.30) een aantal beperkingen van het winstcijfer:

- Alternatieve accounting-methoden kunnen worden gebruikt; - Het risico blijft buiten beschouwing;

- De benodigde investeringen blijven buiten beschouwing; - Dividendbeleid worden niet in aanmerking genomen; - De tijdwaarde van geld wordt genegeerd.

Al met al kan er geconcludeerd worden dat zelfs veelgebruikte prestatiemaatstaven kwetsbaar zijn voor kritiek. Dit maakt de cijfers niet direct waardeloos, ze dienen alleen zorgvuldig geanalyseerd te worden.

Naast de algemene winstcijfers kan er ook berekend worden welke winst wordt behaald over het geïnvesteerde eigen vermogen, dit wordt weergegeven door het kengetal

rentabiliteit van het eigen vermogen (REV). Omdat de verschaffers van het eigen

vermogen slechts uitgekeerd krijgen nadat de vergoeding (interest) over het vreemd vermogen is betaald en nadat er belasting is afgedragen, wordt de REV berekend over de winst na aftrek van interest en belasting:

REV = (Winst na aftrek van belastingen / gemiddeld eigen vermogen) x 100%. Daarnaast kan een rentabiliteit van het vreemd vermogen worden berekend, de RVV. Deze geeft weer welke interestvergoeding de verschaffers van vreemd vermogen gemiddeld over een bepaalde periode ontvangen voor het beschikbaar stellen van hun kapitaal. De RVV wordt als volgt berekend:

RVV = (Interestkosten / gemiddeld vreemd vermogen) x 100%.

(20)

volgt dus een negatieve invloed op de REV. Er is dan sprake van een negatieve hefboomwerking.

De financiële prestaties van een onderneming kunnen fluctueren, wat zorgt voor risico voor de geldschieters. Verschaffers van eigen vermogen lopen over het algemeen meer risico dan verschaffers van vreemd vermogen. De verschaffers van vreemd vermogen hebben namelijk recht op een vaste interestvergoeding. Deze kan alleen niet kan worden betaald indien er sprake is van slechte bedrijfsresultaten. De verschaffers van het eigen vermogen lopen meer risico, zij krijgen pas uitgekeerd nadat de interest aan de verschaffers van vreemd vermogen is betaald.

Schommelingen in de RTV geven een indicatie van het risico dat verschaffers van vreemd en eigen vermogen aangaan. De mate waarin de RTV afwijkt van de gemiddelde ofwel verwachte RTV wordt bedrijfsrisico genoemd. Dit risico neemt toe indien er veel vaste kosten worden gemaakt, doordat kapitaalintensieve productiemethodes worden gebruikt. Sommige bedrijfstakken in de metaalbranche zijn hier dus vatbaar voor, maar de focus in dit onderzoek ligt bij organisaties waar manuren leidend zijn.

Naast bovengenoemde ratio‟s wordt er door Atkinson et al. (2004, p.557) gesproken over een aantal andere ratio‟s betreffende rentabiliteit: toegevoegde beurswaarde, operationele inkomsten per aandeel en dividend rendement ratio. Voor de MKB-bedrijven in dit onderzoek hebben ratio‟s betreffende aandeelhouders in eerste instantie niet de prioriteit, het zijn geen grote beursgenoteerde ondernemingen.

Op basis van bovenstaande paragraaf worden de volgende ratio‟s als het meest interessant beschouwd voor de financiële scan: Rentabiliteit Totaal Vermogen (RTV), Brutowinstmarge (BWM) en Nettowinstmarge (NWM). De RVV en REV worden buiten beschouwing gelaten, omdat rentabiliteitsratio‟s anders een erg zware nadruk leggen op de scan en de RTV een beeld geeft van de prestatie van de onderneming als geheel, in plaats van gediversifieerd naar wie het vermogen verstrekt heeft. Dat is met name van die vermogensverstrekkers (aandeelhouders, banken en andere verschaffers van vreemd vermogen) van belang en minder voor de organisatie als geheel. De winstcijfers (brutowinst en nettowinst) worden over het algemeen beschouwd als belangrijke prestatie-indicatoren, ze geven weer hoeveel opbrengsten de bedrijfsvoering gegenereerd hebben. Door ze uit te drukken als percentage van de omzet, zijn ze geschikt voor de benchmark.

2.2.2 Liquiditeit

(21)

het beoordelen van de statische liquiditeit van een organisatie zijn current ratio, netto-werkkapitaal en quick ratio.

De current ratio (CR) gaat ervan uit dat een onderneming haar activiteiten voort zal zetten, een zogenaamd „going concern‟. Omdat de activiteiten worden voortgezet, kan de onderneming haar vlottende activa via het productieproces omzetten in geld, zodat ze aan haar verplichtingen op korte termijn kan voldoen. De current ratio berekent de verhouding tussen vlottende activa en vlottende passiva:

Current ratio = (Vlottende activa / vlottende passiva) x 100%.

De vlottende activa worden gevormd door de volgende balansposten: het kassaldo, de kortlopende tegoeden bij bank en/of giro, de debiteuren, de courante effecten, de voorraden grond- en hulpstoffen en eindproducten.

De vlottende passiva bestaan uit de verplichtingen met een looptijd korter dan één jaar. Dit zijn de (binnen een jaar) te betalen belastingen, het rekening-courant krediet, de crediteuren en eventuele andere kortlopende verplichtingen.

De current ratio geeft de situatie van een onderneming op één bepaald moment weer. Ze is gevoelig voor beïnvloeding door tijdelijke maatregelen. Deze beïnvloeding wordt „window dressing‟ genoemd. Dit wordt vaak toegepast om een hogere current ratio te verkrijgen, om op die manier bijvoorbeeld verschaffers van vermogen een rooskleuriger beeld te tonen. Aangezien in dit onderzoek de kengetallen voor de ondernemer zelf worden berekend, ter sturing van zijn of haar organisatie, is het risico op window dressing te verwaarlozen.

Het nettowerkkapitaal (NWK) is een tweede manier om de (statische) liquiditeit van een organisatie weer te geven. Eén van de grootste verschillen met de current ratio is dat deze formule een absoluut getal in euro‟s oplevert. Het nettowerkkapitaal kan op twee manieren worden berekend:

1. NWK = vlottende activa -/- vlottende passiva.

2. NWK = Eigen vermogen + vreemd vermogen op lange termijn -/- duurzame activa.

Omdat deze formules een absoluut getal genereren, is het moeilijker om een bepaalde normwaarde te bepalen. Het nettowerkkapitaal dient in ieder geval groter te zijn dan 0.

De quick ratio (QR) maakt in tegenstelling tot de current ratio niet gebruik van álle vlottende activa. Sommige vlottende activa, zoals voorraden halffabricaten, moeten eerst voltooid worden, vervolgens verkocht en dan gaat er vaak nog een bepaalde periode overheen voordat het geld van de debiteur ontvangen is. Om te zorgen dat er alleen gebruik gemaakt wordt van posten die op korte termijn liquide (te maken) zijn, wordt de quick ratio gebruikt. Deze wordt als volgt berekend:

Quick ratio = ([Vlottende activa -/- voorraden] / vlottende passiva) x 100%. Skomp en Edwards (1978) hebben een alternatieve methode ontwikkeld voor de meting van liquiditeit van MKB-ondernemingen, het zogeheten Degree of Relative Liquidity

Model (DRL). Het voordeel van deze methode is dat ze de liquiditeit over een bepaalde

(22)

werkkapitaal en opbrengsten uit normale bedrijfsvoering een overzicht van te verwachten inkomsten:

Totaal Cash Potentieel = Netto Werkkapitaal + (Omzetratio * Voorraad gereed product). Er worden daarbij een aantal voorwaarden genoemd, maar deze zullen hier niet besproken worden. Dit omdat de DRL veel brongegevens (calculaties) en dus tijdsinvestering vraagt, waardoor ze niet in aanmerking komt voor gebruik in de financiële scan.

Op basis van bovenstaande paragraaf wordt de Quick Ratio (QR) geselecteerd als meest bruikbare maatstaf van liquiditeit voor de financiële scan. Omdat het liquide maken van de voorraden in de metaalbranche niet altijd snel blijkt te gaan, geniet de QR voorkeur boven de Current Ratio. Het NWK valt af omdat het geen ratio oplevert, maar een absoluut getal, waardoor benchmarking arbitrair wordt. Lembre (1999) adviseert zowel de CR als de QR te gebruiken voor het bepalen van de liquiditeit van een onderneming. Dit is echter voor de financiële scan te uitvoerig: indien er afwijkende waarden gevonden worden voor de QR, kan er door een ondernemer alsnog besloten worden om verder in te zoomen op de liquiditeit en de CR te berekenen, maar in eerste instantie wordt de QR gebruikt.

2.2.3 Solvabiliteit

Zoals liquiditeit inzicht geeft in het feit of een organisatie op korte termijn aan haar betalingsverplichtingen kan voldoen, laat solvabiliteit zien of de organisatie ook op langere termijn aan haar betalingsverplichtingen kan voldoen. Heezen (2002, p.367) geeft de volgende definitie van solvabiliteit: “de mate waarin de organisatie in geval van liquidatie in staat is aan haar verplichtingen ten opzichte van de verschaffers van vreemd vermogen te voldoen.” Hoewel de solvabiliteit ook de financiële gezondheid van een organisatie weergeeft, is ze voornamelijk van belang indien een organisatie (wel of niet gedwongen) overgaat tot liquidatie. Zolang de (liquidatie)waarde van de onderneming groter is dan het totaal aan aangetrokken vreemd vermogen, is de onderneming solvabel.

Indien een onderneming overgaat tot liquidatie, moeten eerst de schulden worden betaald uit de opbrengst van verkoop van de activa. De opbrengst van de activa is vaak lager dan de boekwaarde, waardoor (een deel van) het eigen vermogen aangesproken moet worden om de schulden te vereffenen. Eventueel overgebleven gelden uit het eigen vermogen kunnen worden verdeeld onder de verschaffers van het eigen vermogen. De liquidatiewaarde van de activa is echter vaak niet bekend, daarom moet bij beoordeling van de solvabiliteit noodgedwongen gebruik worden gemaakt van de boekwaarde zoals vermeld op de balans (De Boer et al., 2004, p.172).

Een veelgebruikte solvabiliteitsratio is de debt ratio (DR). De Nederlandse, minder gebruikte term voor debt ratio is schuldquote. Deze geeft weer welk gedeelte van het totale vermogen met vreemd vermogen is gefinancierd. Ze geeft dus een indruk van de grootte van de buffer voor de verschaffers van vreemd vermogen, aldus De Boer et al. (2004, p.173). De debt ratio wordt als volgt berekend:

(23)

Naast de debt ratio kunnen andere solvabiliteitsratio‟s worden bepaald om de vermogenscomponenten eigen vermogen, vreemd vermogen en totaal vermogen als breuk weer te geven, zodat de verhoudingen zich lenen voor vergelijk met eerdere of latere periodes of voor vergelijk met andere organisaties. Alternatieven zijn de schuld – eigen

vermogen ratio en eigen vermogen – totaal vermogen ratio:

Schuld – eigen vermogen ratio = Vreemd vermogen / Eigen vermogen. Eigen vermogen – totaal vermogen ratio = Eigen vermogen / Totaal vermogen. Deze groep ratio‟s wordt wel gecategoriseerd als financiële hefboomratio‟s. Daaronder wordt ook het weerstandsvermogen verstaan: het vermogen van de onderneming om ook in ongunstige tijden de activiteiten te kunnen continueren. De hefboomratio‟s zijn besproken in paragraaf 2.2.1.

Op basis van bovenstaande tekst wordt de veelgebruikte debt ratio gekozen als meest geschikte solvabiliteitsratio voor de financiële scan. De solvabiliteitsratio‟s verschillen onderling niet enorm, maar vreemd vermogen speelt een belangrijke rol speelt in de metaalbranche. Uit de Deloitte SME Kompas blijkt dat de gemiddelde MKB-onderneming in Nederland 126 procent vreemd vermogen heeft in verhouding tot de vaste activa, maar bedrijven in de industriesector hebben gemiddeld 361 procent. Dit geeft het belang van het vreemd vermogen aan en rechtvaardigt dus de keuze voor de debt ratio.

2.2.4 Activiteitskengetallen

De doelmatigheid van het gebruik van de productiemiddelen van een onderneming kan worden gemeten door een aantal activiteitskengetallen weer te geven. Activiteiten komen vooral tot uitdrukking in de omzet, deze speelt daarom een belangrijke rol in deze kengetallen. Deze omzet kan worden vergeleken met de kapitaalgoederen, zodat verschillende kengetallen berekend kunnen worden. De Boer et al. (2004, p.179) noemen de volgende: omloopsnelheid van het totale vermogen; omzetsnelheid van de voorraad; en gemiddelde krediettermijn.

De omloopsnelheid van het totale vermogen komt onder andere van pas bij het bepalen van de rentabiliteit van het totale vermogen, zoals ook blijkt uit figuur 2 in paragraaf 2.2.1. Deze omloopsnelheid geeft de verhouding weer tussen de omzet enerzijds en het gemiddeld totaal geïnvesteerd vermogen anderzijds. In het algemeen geldt: hoe hoger de omloopsnelheid van het vermogen, hoe efficiënter er van het beschikbare vermogen gebruik wordt gemaakt. De formule voor het berekenen van de omloopsnelheid van het totale vermogen luidt als volgt:

(24)

kostprijs van de omzet, omdat de marktwaarde vaak lastig te bepalen is. De formule voor deze ratio is:

Omzetsnelheid van de voorraad = kostprijs van de omzet / gemiddelde voorraad. Atkinson et al. (2004, p.298) merken op dat op vergelijkbare wijze de omloopsnelheid van de debiteuren bepaald kan worden. De omloopsnelheid van debiteuren geeft aan hoeveel tijd de debiteuren van de onderneming gemiddeld nodig hebben om te betalen. Hoe hoger de uitkomst van de ratio, hoe sneller de debiteuren betalen, dus hoe ruimer de liquiditeit van de onderneming.

Omloopsnelheid debiteuren = omzet op rekening / debiteuren.

Deze vlieger gaat ook op voor de vaste activa: de omloopsnelheid van vaste activa. Dit is een winstgevendheidsratio die aangeeft in welke mate de vaste activa tot omzet leiden. Een hoge ratio duidt op een efficiënte bedrijfsvoering en een lage investeringsbehoefte.

Omloopsnelheid vaste activa = omzet / vaste activa.

Naast bovengenoemde omloopsnelheden van het totale vermogen, de voorraad, debiteuren en de vaste activa, kunnen deze ratio‟s ook omgedraaid worden: dit levert de reciproke op. Dan wordt het aantal benodigde dagen weergegeven voordat een post op de balans volledig „ververst‟ is.

De financiering van activiteiten speelt in de metaalsector een aanzienlijke rol: liquiditeit en het beschikbaar hebben van cash flows zijn vaak van belang om de inkopen en personeelslasten te betalen. Dit zorgt ervoor dat de gemiddelde krediettermijn (of debiteurentermijn) interessante gegevens op kan leveren. Deze geeft weer wat gemiddelde doorlooptijd van de debiteuren is, uitgedrukt in dagen. Gedurende deze periode moet de onderneming over (vreemd) vermogen beschikken om het debiteurensaldo te financieren.

Gemiddelde krediettermijn = (gemiddeld debiteurenbedrag / verkopen op rekening) * 365 dagen.

Op gelijke wijze kunnen de omlooptijden voor voorraden, vaste activa en het totale vermogen berekend worden:

Omlooptijd voorraden = (Voorraden / kostprijs van de omzet) x 365 dagen. Omlooptijd vaste activa = (Vaste activa / omzet) x 365 dagen. Omlooptijd totale vermogen = (Totaal vermogen / omzet) x 365 dagen.

Op basis van bovenstaande paragraaf zijn de belangrijkste ratio‟s uit deze paragraaf geselecteerd voor de financiële scan. Dit betreft de omloopsnelheid van de voorraden en de gemiddelde krediettermijn. De omloopsnelheid van de vaste activa en het totale vermogen zijn minder interessant voor MKB-ondernemers in de metaalbranche omdat deze getallen de ondernemer niet direct relevante informatie opleveren.

(25)

2.2.5 Overige ratio’s

In bovenstaande paragrafen zijn ratio‟s behandeld betreffende rentabiliteit, liquiditeit, solvabiliteit en bedrijfsactiviteiten. Daarnaast zijn er talrijke andere ratio‟s, waaronder een groot deel om te beoordelen hoe beursgenoteerde bedrijven presteren. Deze ratio‟s betreffen bijvoorbeeld aandelenkoerswaarde en dividend. Voor dit onderzoek zijn de beursratio‟s echter niet relevant, omdat de potentiële gebruikers van deze scan geen beursgenoteerde bedrijven zijn.

Naast de genoemde ratio‟s betreffende de overall-prestaties van een bedrijf, zijn er ook getallen om de interne structuur aan een analyse te onderwerpen. Deze ratio‟s worden minder gebruikt in de traditionele ratio-analyse, maar leveren interessante informatie op om een bedrijf mee te sturen. Ze betreffen verschillende bedrijfsonderdelen, zoals productie, verkoop en personele prestaties. In de gesprekken met de experts zullen deze aan bod komen. Daarnaast is in bijlage 2 een overzicht te zien van bestaande ratio‟s, dit overzicht is gemaakt door financieel adviesbureau FMOOR, zoals in de volgende paragraaf toegelicht zal worden.

2.3 Experts

Naast de theoretische achtergrond is er voor dit onderzoek gesproken met een aantal personen met een achtergrond of expertise op het gebied van ratioanalyse en financiën in het algemeen of in de metaalbranche specifiek:

- Dr. W. Westerman, universitair docent RUG, vakgebied financiering. - Dr. J.S. Klinker, registeraccountant, werkzaam bij Centraal Staal.

- Dhr. J. van den Bremer, adviseur bedrijfsvoorlichting Kamer van Koophandel Noord-Nederland.

- Dhr. W. Poeder, Teamleider regiostimulering Kamer van Koophandel Noord-Nederland.

- Dhr. N. van Oorschot, Eigenaar FMOOR, financieel adviesbureau.

De informatie die verkregen is tijdens de gesprekken is geordend in twee paragrafen. De eerste betreft financiële ratio‟s, de tweede een bespreking van een opzet voor de conceptscan.

2.3.1 Financiële ratio’s

Een aantal aandachtspunten ten aanzien van sturing van MKB-metaalbedrijven worden benoemd door W. Westerman:

- Fluctuaties in het aantal klanten: hoeveel komen erbij en hoeveel verdwijnen er per periode?

- Neemt het totale productievolume toe of af? - Hoe ontwikkelen de winstmarges zich?

- Welke fluctuaties zijn er in het aantal personeelsleden?

(26)

- In hoeverre is het bedrijf nog aan het investeren? (vaste activa / totale activa) De eerste indicatoren om afnemende bedrijfsprestaties te signaleren bij MKB-metaalbedrijven:

1. De liquiditeit neemt af. Dit kan worden afgelezen aan het kassaldo of banksaldo (per maand). Als debiteuren slecht betalen, is dat vaak ook een eerste teken. Kijk hiervoor naar de ontwikkelingen in banksaldi, spaartegoeden en kortlopende middelen. Belangrijke indicatoren van liquiditeit zijn nettowinst, nettowinstmarge en het werkkapitaal. J.S. Klinker benadrukt ook het belang van dit punt.

2. Ontwikkelingen van de netto-omzet. Er wordt door financieel experts gekeken naar de ontwikkeling van de nettowinstmarge.

Latere signalen van slechte bedrijfsprestaties zijn bijvoorbeeld te zien in de solvabiliteit. J.S. Klinker geeft aan dat goede werknemers in zijn ogen het belangrijkste onderdeel zijn van een goed presterend metaalbedrijf. Het is daarom interessant om de prestaties van de werknemers te meten.

Naast ratio‟s die een kijk geven op de prestaties van een totale organisatie, zijn er ratio‟s die gericht zijn op bedrijfsonderdelen of bedrijfsprocessen, aldus N. van Oorschot. Deze ratio‟s kunnen verschillende bedrijfsonderdelen betreffen, zoals productie, verkoop en personele zaken. Bij productiemaatstaven kan men denken aan cijfers betreffende productietijd, levertijd, klantbeoordeling, wachttijd, doorlooptijd en aantal klachten.

Bij verkoop betreffen de cijfers onder andere het aantal en de aard van de contactmomenten, gemaakte afspraken, uitgebrachte offertes, getekende offertes en doorlooptijd.

Ook voor personele prestaties zijn er maatstaven die vergeleken kunnen worden. Gezien de focus van dit onderzoek op bedrijven waarbij manuren leidend zijn, biedt dit een aantal interessante inzichten. De genoemde maatstaven zijn:

- Arbeidsproductiviteit - Bezetting

- Capaciteit

- Kosten van huisvesting per fte (of werknemer) - Loonkosten per fte

- Omzet per fte - Productiviteit per fte

- Tevredenheid van medewerkers - Verhouding man-vrouw

- Verloop - Verzuim

De heren Klinker en Westerman benadrukken het belang van ziekteverzuim, zeker in een branche waarin fysieke inspanning vereist is.

2.3.2 Opzet voor de conceptscan

(27)

ratio‟s, maar op de inrichting van de scan. Gebaseerd op de opzet voor de conceptscan geeft W. Westerman aan dat de volgende ratio‟s betreffende personele zaken interessant zijn: Kosten per medewerker per maand; Loonkosten in percentage van de brutowinst. Hij raadt echter af om de break even omzet of weerstandsomzet op te nemen in de scan. Deze vereisen veel berekeningen en leveren vervolgens relatief weinig interessante informatie.

J.S. Klinker geeft aan dat de financieringsratio niet veel gebruikt wordt, dit is interessant vanuit het perspectief van een bank. Hij is wel voorstander van de ratio‟s winst als percentage van de omzet en de loonkosten en omzet per fte.

W. Poeder benoemt op basis van de opzet voor de conceptscan dat veel ratio‟s een perspectief van verschaffers van vreemd vermogen of accountants hebben. Hij vraagt zich af op de scan operationeel genoeg is voor de ondernemers: nodigt ze uit om regelmatig gebruikt te worden? Hij adviseert om anders operationelere variabelen op te nemen in weekstaten, zoals gedaan is in systeem Bennink (zie paragraaf 2.4). J.S. Klinker merkt hetzelfde op als W. Poeder, hij oppert om een splitsing te maken tussen bankratio‟s en operationele gegevens zoals urenstaten en projectvoortgang. Op die manier ontstaat een scan die uit twee delen bestaat. Daarnaast zou de balans in scontrovorm (debet- en creditposten naast elkaar) opgezet kunnen worden, zodat ze overzichtelijk is en ook aan externen gepresenteerd kan worden.

2.4 Bestaande scans

Er bestaan verschillende instrumenten om bedrijfsprestaties te meten. Van de financiële instrumenten die geschikt zijn voor het MKB, zijn er drie gekozen voor vergelijking en ter inspiratie. Er wordt daarbij niet alleen gefocust op de gebruikte ratio‟s, maar ook op de andere functionaliteiten van de scans. De keuze is op een drietal scans gevallen vanwege de volgende criteria:

- Met name gericht op de financiële prestaties van bedrijven; - Specifiek voor het MKB;

- Lage kosten voor gebruik; - Recentheid.

Op basis van deze criteria worden de volgende drie scans besproken: het Deloitte SME kompas 2009, het systeem Bennink en een KvK scorecard voor de MKB-recreatiesector. Onderstaand volgt een korte beschrijving van de drie scans, gevolgd door een opsomming van de voor- en nadelen.

NB. De lage kosten voor ondernemers voor gebruik van Systeem Bennink bleken achteraf niet geheel juist, er bleek door ondernemers €5.000,- te moeten worden betaald (voor advisering, implementatie en twee jaar begeleiding), maar dat was geen doorslaggevende reden om vergelijking met de inhoud van de scan te laten vervallen.

(28)

ondernemingen die bekend zijn bij de organisatie. De benchmark kan uitgevoerd worden over het totale MKB, maar is ook uitgesplitst naar verschillende sectoren: garagebedrijf, handel, transport & logistiek, industrie, diensten. De industrie is onderverdeeld in de subsectoren metaal en bouw.

Voor deze benchmark heeft Deloitte tien financiële kengetallen van ruim 2.500 ondernemingen verwerkt. De studie richt zich op starters, jonge ondernemingen en bedrijven die al gedurende een langere periode actief zijn. Het SME Kompas is bedoeld om ondernemers inzicht te bieden in de prestaties van hun eigen bedrijf ten opzichte van het gemiddelde in de sector en bestaat uit de volgende ratio‟s: Solvabiliteitsratio, Financieringsratio, Quick ratio, Behoefte aan werkkapitaal, Brutomarge, Arbeidsproductiviteit, Rentabiliteit op Eigen Vermogen, Winst voor belasting en interest (EBITDA), Nettowinst, Rendement op geïnvesteerd kapitaal (ROCE).

Systeem Bennink is een Management-Informatie-Systeem (MIS), speciaal ontwikkeld

voor ondernemers in het MKB. Het systeem is geschikt voor productiebedrijven in het MKB, waarin de mensuren leidend zijn voor het primaire bedrijfsproces. Ze dankt haar naam aan haar grondlegger, ingenieur H.W. Bennink. Hoewel de oorsprong van het systeem in de jaren ‟70 en ‟80 van de vorige eeuw ligt, is een vernieuwde online versie van de scan vanaf 1 januari 2009 een aantal maanden gebruikt door de Kamer van Koophandel (KvK) en de Metaalunie ter ondersteuning van MKB-metaalbedrijven. Het systeem is toen bij negen MKB-metaalbedrijven ingezet, maar na een aantal maanden weer gestopt omdat de KvK vond dat er niet genoeg animo was voor het project.

Systeem Bennink levert directe stuurinformatie en moet wekelijks worden ingevuld, waarbij direct output volgt. Het berekenen en invullen van de gevraagde zeventien cijfers kost ongeveer 30 minuten. De input betreft informatie over het aantal gewerkte uren, gediversifieerde kosten (directe en indirecte loonkosten, overhead, afschrijvingen), binnengekomen orders, gereedgekomen orders, facturering, resultaat en liquiditeit.

Het systeem geeft wekelijks een overzicht van winst en verlies, van het aantal productieve uren, het ziekteverzuim, de stand van de orderportefeuille, de voor- en nacalculatie, de ontwikkeling van toegevoegde waarde en kosten, en het liquiditeitsverloop. Vooraf wordt een budget opgesteld, waardoor het systeem kan laten zien op welke punten de realiteit afwijkt van de gewenste situatie. Het resultaat wordt weergegeven op één A4.

(29)

moeten 17 brongegevens aangeleverd worden. Acht hiervan moeten jaarlijks aangeleverd worden en negen maandelijks.

De behoefte aan de scorecard werd onderzocht onder de ondernemers: indien er te weinig behoefte is, wordt de scorecard weinig ingevuld door ondernemers, zodat er weinig input is om de benchmark op te baseren. Eén van de belangrijkste uitkomsten bleek dat er niet zozeer behoefte bestond aan een persoonlijke scorecard (de ondernemers wisten zelf wel of ze een goed of minder goed jaar hadden), maar dat er wel behoefte bestond aan een vergelijking met de concurrentie: de benchmark. Indien een scorecard voor de ondernemers ontwikkeld zou worden, dan graag een eenvoudige, zodat ze zelf niet teveel inspanning moeten hoeven leveren voor het invullen ervan.

2.4.1 Voordelen bestaande scans

De genoemde bestaande scans zijn alle drie geanalyseerd en vergeleken met elkaar. Op die manier zijn de eigenschappen van de verschillende scans benoemd en beoordeeld. De voordelen van de scans worden in deze subparagraaf besproken, de nadelen in de volgende. De voor- en nadelen worden niet per bestaande scan gecategoriseerd, omdat het voor toepassing op de eigen financiële scan het meest overzichtelijk is om ze punt voor punt te benoemen.

De voordelen van de bestaande scans, in willekeurige volgorde:

1. Vergelijking tussen begroting en realisatie. De operationele gegevens (aantal gewerkte uren, gediversifieerde kosten, binnengekomen orders, gereedgekomen orders, facturering, resultaat en liquiditeit) worden wekelijks ingevoerd. De begroting en verwachtingen worden jaarlijks ingevoerd en vertaald naar wekelijkse targets, maar kunnen desgewenst tussentijds aangepast worden. Zodra de wekelijkse operationele gegevens ingevoerd zijn, worden deze gekoppeld aan de verwachtingen: de verschillen zijn meteen beschikbaar en kunnen gebruikt worden ter sturing van de organisatie.

2. Frequentie en directe terugkoppeling: vanwege het wekelijkse gebruik en de directe terugkoppeling kan er gestuurd worden op basis van erg recente informatie. Eventuele schommelingen kunnen eenvoudiger verklaard worden omdat de betreffende gebruiksperiode recent is.

3. Zelfstandig door de ondernemer te gebruiken. Het invullen vereist geen specialistische (financiële) kennis: de toelichting voldoet.

4. Gebruikmakend van harde, eenduidige gegevens. Gegevens die ingevoerd moeten worden zijn niet multi-interpretabel en „window dressing‟ heeft geen nut, aangezien de gegevens voor interne sturing gebruikt worden.

5. Gratis gebruik. Toegang tot de scan wordt niet belemmerd door ingewikkelde procedures of dure abonnementen.

6. Meer dan alleen financiële prestaties. Er valt zeker wat te zeggen voor het benutten van harde, eenduidige financiële gegevens ter sturing van een organisatie, maar andere aspecten lopen het risico ondergesneeuwd te raken indien financiën de enige criteria zijn waarmee nadrukkelijk rekening wordt gehouden.

(30)

om de scan niet als afgerond geheel te presenteren, maar als input voor een traject ter verbetering van de organisatie.

8. Vertrouwelijkheid van gegevens. Het vertrouwen van ondernemers is van groot belang voor het gebruik van een scan, zeker omdat er met (niet-openbare) financiële gegevens van een organisatie gewerkt wordt. De beveiliging van digitale gegevens is cruciaal en anonimiteit moet gegarandeerd worden indien de gegevens van bedrijven gebruikt worden als benchmark. Dit kan bijvoorbeeld door gegevens te clusteren of gebruik te maken van verschillende regio‟s. De scores worden discreet behandeld en zijn niet toegankelijk voor concurrerende of andere organisaties.

9. Digitale rapportage: snelle communicatie mogelijk. Omdat ondernemers hun brongegevens digitaal invoeren, kan de software voor de scan zelf de indicatoren berekenen en kan meteen een rapportage gegenereerd worden. Dit bespaart de ondernemers tijd en het zorgt ervoor dat alle indicatoren op dezelfde wijze berekend worden. Daarnaast zijn de ingevoerde gegevens direct bruikbaar voor een benchmark.

10. Branchevergelijking mogelijk, maar ook „best practises‟ toegevoegd. Eén van de bestaande scans heeft naast de gemiddelde prestaties van concurrenten (de benchmark) ook de best presterende concurrent toegevoegd, zodat een onderneming zich daar ook mee kan vergelijken.

11. Opgezet door een gerenommeerde organisatie of instituut. Een bekende gerenommeerde organisatie die betrokken is bij de totstandkoming van de scan, biedt een vertouwde uitstraling.

12. Professionele begeleiding. Bij de introductie van de scan komt een consultant de scan en haar toepassingen uitleggen. De consultant is ook bereikbaar gedurende de tijd dat een organisatie gebruik maakt van de scan.

2.4.2 Nadelen bestaande scans

De nadelen van de bestaande scans, in willekeurige volgorde:

1. Tijdsinvestering vereist voor het invullen en bijhouden van een scan. Veel ondernemers hebben over het algemeen al een meer dan volle dagbesteding en moeten de voordelen van een scan echt goed inzien, omdat ze hiervoor anders geen tijd vrijmaken.

2. De kosten. Eén van de scans vraagt een investering van €5.000,-, een behoorlijk drempel voor kleinere bedrijven.

3. Beperking tot financiële cijfers. Zoals ook gezegd bij de voordelen van andere scans, kunnen niet alle wensen van de belanghebbenden gehonoreerd worden met alleen financiële ratio‟s.

4. Afhankelijk van afspraken met een adviseur voordat er daadwerkelijk zelfstandig gebruik kan worden gemaakt van de scan. De introductie van de scan vereist één of meerdere afspraken, waardoor de drempel om de scan te gebruiken verhoogd kan worden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Stel dat werkgevers erin slagen een verhoging van de sociale premies volledig op de werknemers af te wentelen. 2p 10 Leidt dit tot daling of tot stijging van

Er kan derhalve niet met zekerheid worden vastgesteld dat Tools4U in alle gevallen een juiste keuze is geweest en evenmin dat de juiste jongeren naar Tools4U

Zorgaanbieder committeert zich eraan zoveel mogelijk de reguliere zorg te blijven leveren, met aandacht voor doelmatigheid en gepast gebruik Zorgaanbieder is in periode

ZiNL bevestigde in die brief ook dat zorgkantoren de bevoorschotting kunnen ophogen voor gemaakte extra kosten door de uitbraak van het coronavirus, vooruitlopend op

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Daarnaast is het percentage HBO-afgestudeerden dat op zoek is naar een andere functie in de sector cultuur en overige dienstverlening hoger dan bij de overheid als geheel, en

Ten behoeve van een snelle dienstverlening en vermindering van bureaucratie is het nodig dat het huidige digitale loket wordt uitgebreid, zodat burgers en bedrijfsleven rechtstreeks

wethouder/locoburgemeester Laurens Ivens. Hij vindt het erg mooi om te zien dat mensen hun denkkracht ter beschikking stellen. Politiek is maar een deel van het verhaal, hoe