• No results found

Toekenning van het gezag aan niet-ouders: ‘parent-centered’ of ‘child-

DEEL II EEN JURIDISCH PERSPECTIEF OP GEZAG

3. Gezagsrecht in Engeland

3.2 Wijzen van verkrijging van het gezag

3.4.5 Toekenning van het gezag aan niet-ouders: ‘parent-centered’ of ‘child-

Gilmore, Herring en Probert stellen de fundamentele vraag of het hele concept van toekennen van ouderlijk gezag ‘parent-centered’ of ‘child-centered’ is. Met andere woorden: dient het als rechtvaardiging voor de uitbreiding van de ouder-lijke status of de behoeftes van het kind?293

De invloed van het meeroudergezag op de ontwikkeling en het welzijn van kinderen is in Engeland en Wales nog niet onderzocht. Andere nauw samen-289

Interview met Prof. N. Lowe, 7 juni 2013, New York. 290

Eekelaar 1996, p. 233 291

Eekelaar, 2001. 292

Lowe & Douglas, 2007, p. 421. 293

hangende aspecten, zoals bijvoorbeeld het functioneren van stiefoudergezin-nen,294 en de impact op het kind en andere familieleden van de keuze voor donorinseminatie,295 zijn wel onderzocht. De enige conclusie daaruit die voor het meeroudergezag van belang kan zijn, is dat het aansluiten van de juridische status aan de sociale realiteit in het belang van alle betrokkenen is.296

3.5 Donorschapsplan en stiefouderplan

Het maken van een bindend ‘donorschapsplan’ of ‘donorcontract’ is niet mogelijk in Engeland en Wales. Vanzelfsprekend is het maken van afspraken tussen de moeders en de donor voorafgaand aan de geboorte van het kind niet verplicht. Als partijen toch afspraken maken, zijn deze niet bindend. In een gerechtelijke procedure is de rechter niet verplicht om met deze afspraken rekening te houden: ze hebben slechts een status van één van de omstandigheden van het geval297 dat naast het belang van het kind moet worden beoordeeld. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen afspraken over het juridisch ouderschap, ouderlijk gezag, contact, financiële steun of andere zaken. Aan deze benadering liggen twee gedachten ten grondslag. Ten eerste worden al deze za-ken als te belangrijk beschouwd om partijen daarover vrijelijk per overeenkomst te laten beslissen. De rechter moet altijd de bevoegdheid hebben om de afspraken naast zich neer te leggen en in het belang van het kind te beslissen.298 Ten tweede wordt het vrij onmogelijk geacht dat partijen, voordat het kind geboren is, alle zaken na diens geboorte eens en voorgoed bindend kunnen regelen.299 Een goede illustratie biedt de recente zaak A v B and C,300 waar de Court of Appeal een heldere conception agreement naast zich heeft neergelegd zonder er veel worden aan vuil te maken. Voor de goede orde moet nogmaals worden benadrukt dat de parental responsibility agreements tussen de ouders en de stiefouder in de zin van S 4A(1)(a) Children Act 1989 slechts gaan over

294

J. Ribbens McCarthy, R. Edwards, V. Gillies, Making families: moral tales of parenting

and step-parenting, Sociology Press, London, 2003.

295

Zie het recente onderzoek 2010 Relative Strangers (Morgan Centre for the Study of Relationships and Personal Life - The University of Manchester): http://www.socialsciences. manchester.ac.uk/morgancentre/research/relative strangers/ index.html.

296 L. Smith, ‘Is three a crowd? Lesbian mothers’ perspective on parental status in law’, 18

Child and Family Law Quarterly, 2006.

297

Interview met Prof. N. Lowe, 7 juni 2013, New York. 298

Interview met Prof. N. Lowe, 7 juni 2013, New York. 299

Interview met Prof. N. Lowe, 7 juni 2013, New York. 300

toekenning van het gezag aan de stiefouder, en niet over de inhoud daarvan, of over de verdeling van de rollen en bevoegdheden tussen de ouders.301

Het voorafgaande betekent niet dat de intenties van de partijen en de overeenkomsten waarin deze zijn neergelegd geen invloed op de uitkomst van de procedures kunnen hebben. Daarnaast verdient opmerking dat de afwezigheid van schriftelijke overeenkomsten het voor de rechter zeer moeilijk maakt om – in geval van betwisting – vast te stellen wat de intenties van de partijen ten tijde van de conceptie waren.302 Waar de intenties wel zijn vastgesteld, lijken de rechters deze te beoordelen in samenhang met de werkelijke rollen van de partijen in het leven van het kind, zoals deze zich na de geboorte hebben ontwikkeld.303

Stiefouderplannen, waarin afspraken tussen de ouders en de stiefouder worden gemaakt over de rol van de ouders, zijn niet in de wet geregeld.304 Over stiefouderplannen is, voor zover nagegaan kon worden, niet geschreven in de juridische literatuur en in de rechtspraak zijn hierover geen zaken bekend. Aannemelijk is dat de afspraken over de rol die de ouders vervullen, in de regel niet afdwingbaar zijn en ook niet bindend.

3.6 Ter afsluiting

Deze analyse van het Engelse recht kan worden afgesloten met de woorden van Nigel Lowe dat, hoewel het toekennen van het juridisch ouderschap en het ouderlijk gezag aan meerdere sociale niet-ouders niet alle toekomstige problemen van deze gezinnen oplost, het zeker geen nieuwe problemen creëert voor deze gezinnen.305 Tegelijkertijd kan worden geconcludeerd dat de juridische setting gecreëerd door de Children Act 1989 en de HFEA, tot een zekere begripsverwarring heeft geleid. Het juridisch ouderschap wordt aan niet-biologische sociale ouders toegekend. Tegelijkertijd is het ouderlijk gezag, voor zover het niet gebaseerd is op juridisch ouderschap, uitgehold tot louter een status die wordt toegekend aan de niet-verzorgende biologische ouders, terwijl

301

Zie bijlage 3: het formulier van de Step-Parent Parental Responsibility Agreement. 302 Skype interview with Philip Bremner (University of Exeter), 27 september 2013. 303

Skype interview with Philip Bremner (University of Exeter), 27 september 2013. 304 Wel wettelijk geregeld is het parental responsibilty agreement, een overeenkomst die

gesloten kan worden tussen de stiefouder en de beide juridische ouders van het kind op grond waarvan, na registratie, de stiefouder samen met de juridische ouders gezag verkrijgt. Gelet op het feit dat onder stiefouderplan in dit onderzoek wordt begrepen een plan dat ziet op afspraken over de invulling van de rol van de ouders (en niet zozeer de toekenning van gezag) wordt dit hier niet als zodanig gekwalificeerd.

305

het oorspronkelijk bedoeld was om de daadwerkelijke verzorgers de bevoegd-heid te geven belangrijke beslissingen over het kind te nemen.