• No results found

Variabele 49: Office Management en Toegepaste Taalkunde (OM_TT)

5.11. Is er een correlatie tussen taalstructuren en lezen, schrijven en luisteren? Taalstructuren en lezen

6.1.1. Toegepaste Taalkunde

6.1.1.1. Resultaten algemeen en vaardigheden apart

Voor de studenten TT scoort BA2 (M = 4,88 op schaal 6) voor alle vaardigheden samen significant hoger dan de eerstejaars (M = 4,34), maar in BA3 (M = 4,76) en in de Master (M = 4,74) stagneren de resultaten. Gemiddeld scoren alle studiejaren het niveau B2 (range 4 tot 4,9 op schaal 6), maar van de eerstejaars is er nog 18% die niet in niveau B2 geraakt, terwijl dat in BA2 gedaald is tot 3,7%. Omgekeerd haalt slechts 19,67% van alle eerstejaars niveau C1, bij de tweedejaars is dat percent gestegen tot 51,85%. Voor de aparte vaardigheden schrijven, woordenschat en taalstructuren merken we dezelfde tendensen op, maar er zijn geen significante verschillen tussen de jaren voor luister- en leesvaardigheid. De hoogste gemiddelde scores (C1-niveau) zijn voor taalstructuren en woordenschat, de laagste voor lees- en schrijfvaardigheid. Binnen TT vormen de schakelstudenten een speciale groep. Voor alle vaardigheden samen zitten zij exact op het niveau van de eerstejaars (M = 4,40) en scoren ze dus significant lager dan BA2, de derdejaars TT en de masterstudenten. Op het niveau van de aparte vaardigheden stellen we vast dat hun score significant lager is voor taalstructuren, woordenschat en schrijfvaardigheid.

6.1.1.2. Resultaten eindtermen

Op basis van het algemeen gemiddelde van alle vaardigheden samen werd er ook onderzocht of de studenten de eindtermen van de universiteit behaalden. De eindterm Engels voor de derde bachelor Toegepaste Taalkunde en de Master Meertalige Communicatie is vastgesteld op het niveau C1. Van de studenten BA3 haalt 47% niveau C1 en van de masterstudenten 50%. Met een gemiddelde score < 5 lijkt het erop dat de studenten uit de derde bachelor en de master de eindterm niet halen. Uit de t-toets voor één gemiddelde blijkt echter dat het gescoorde niveau van beide groepen niet significant verschilde met de eindterm. Voor de

161 aparte vaardigheden geldt wel dat de derdejaars en de masterstudenten significant lager scoren voor schrijven en lezen (M = 4,5) dan de vereiste eindterm van 5. De schakelstudenten in het derde jaar scoren op alle vaardigheden samen significant lager (M = 4) dan de eindterm 5, slechts 22% onder hen scoort niveau C1. Bij deze cijfers dient wel opgemerkt te worden dat de derdejaars nog één semester hadden om via het OPO Engels Taalbeheersing III hun niveau te verbeteren, maar gezien de gelijkaardige cijfers in de master, is het weinig waarschijnlijk dat ze drie maanden later hoger scoren op de Dialang-test. Een tweede belangrijke bedenking is de afwezigheid van een spreektest. Traditioneel wordt er in TT veel aandacht besteed aan de spreekvaardigheid, maar deze belangrijke vaardigheid wordt door Dialang niet in kaart gebracht. We kunnen besluiten dat het in TT goed gesteld is met de taalvaardigheid Engels: de instroom heeft na drie maanden een B2-niveau en de helft stroomt uit met een C1-niveau. Het gemiddelde uitstroomniveau verschilt niet significant van het vereiste niveau 5.

We volgden niet de afzonderlijke studenten op, maar de cijfers doen vermoeden dat de vooruitgang tussen BA1 en de uitstroom, het gevolg is van de eliminatie van zwakke instroomstudenten en van een verbetering van het niveau van de studenten die slagen. Anderzijds stellen we ook vast dat de vooruitgang tussen de studiejaren niet spectaculair is en dat de helft van de studenten blijft hangen in niveau B2. Afgaande op de aparte vaardigheden, wordt er in de lessen voldoende aandacht besteed aan woordenschat en taalstructuren, maar zou er meer tijd moeten gaan naar lezen, schrijven en luisteren. De groep schakelstudenten heeft na drie maanden de achterstand tegenover de TT-studenten niet ingehaald. Zij zitten op het niveau van de eerstejaars TT en slechts één op vijf haalt de eindterm. Dit is zeker een aandachtspunt voor de opleiding. De groep masterstudenten was te klein om te zien of in juni alleen ‘sterke’ schakelstudenten slagen en doorstromen naar de master. In tegenstelling tot andere vreemde talen, Frans (Van Maldergem, 2012), Spaans (Nobile, 2011: Schut, 2011) en Duits (Konanowicz, 2012), waar de studenten ver onder de eindtermen uitstroomden (Frans niveau B1 in plaats van de vereiste C1; Spaans niveau B1 in plaats van C1; Duits niveau B1 voor BA2 in plaats van niveau B2 voor BA2), ligt de eindterm voor Engels C1 binnen het bereik van de gemiddelde TT-student. Dit resultaat ligt helemaal in de lijn met vorige studies die aantonen dat de kennis Engels hoger is dan die van andere vreemde talen en dat de Vlaamse leerlingen goed scoren op Engels. We kunnen hier echter niet uitsluiten dat de Dialang-testen voor Engels gemakkelijker zijn dan die voor de andere talen.

162 6.1.2. Office Management

6.1.2.1. Resultaten algemeen en vaardigheden apart

Uit de resultaten voor Office Management is gebleken dat het algemeen Dialang-gemiddelde en de gemiddeldes voor de aparte vaardigheden79 voor de verschillende studiejaren niet significant verschillen. Gemiddeld behalen deze studenten het niveau B1, al dient hieraan toegevoegd te worden dat ze in BA2 met 3,96 op schaal 6 heel dicht bij het niveau B2 komen.

In de studie van Konanowicz (2012) werden de eerste en derde bachelor onderzocht op taalvaardigheid Duits. Voor Duits bleek er wel een significant verschil te zijn in stijgende lijn tussen deze twee jaren. BA1 scoort niveau A2 (2,60) en BA3 scoort niveau B1 (3,56).

Ook hier kunnen we de vraag stellen of de vakken bijdragen tot een betere taalbeheersing van het Engels. Men moet wel rekening houden met het feit dat humaniorastudenten doorgaans beter Engels dan Duits kennen en dat ze starten aan een lager beginniveau Duits en gemakkelijker doorstromen naar de volgende niveaus.

6.1.2.2. Resultaten eindtermen

De eindterm Engels voor de derde bachelor Office Management is vastgesteld op het niveau B2. Na drie maanden zit 18% van de eerstejaars nog in niveau A2, dat cijfer daalt in BA2 tot 5%, maar stijgt opnieuw naar 16,7% in BA3. Bij de uitstroom in het derde jaar haalt slechts 21% het vereiste B2-niveau, terwijl dat in BA1 al 43% was en in BA2 50%. Het gemiddelde Dialang-cijfer van de uitstroom (M = 3,5) is significant lager dan het vereiste B2-niveau (4). Binnen deze studie is er geen reden gevonden voor deze afwijkende cijfers. BA3 scoort homogeen met de studiejaren voor wat moedertaal en diploma Secundair Onderwijs betreft. Als het niet toevallig om een zwak jaar gaat, dan lijkt het erop dat een groep studenten OM in het laatste jaar één of twee niveaus daalt (van C1 of B2 naar B1 en van B1 naar A2). De curriculumontwikkelaars moeten onderzoeken of hieraan kan verholpen worden.

6.1.3. Bedrijfsmanagement

6.1.3.1. Resultaten algemeen en vaardigheden apart

In tegenstelling tot de studenten OM is er voor Bedrijfsmanagement Marketing en Logistiek samen een stijgende lijn vastgesteld van de eerste bachelor (M = 3,16) naar de tweede

163 bachelor (M = 3,63). Er is sprake van een significant verschil tussen deze twee jaren. Nadien vindt er stagnatie plaats. Het tweede (M = 3.63) en derde jaar (M = 3.62) scoren exact hetzelfde. Deze tendens stellen we vast voor alle aparte vaardigheden behalve voor woordenschat, waarbij geen significant verschil is gevonden tussen de verschillende jaren. In BA1 scoren vooral de lees- en schrijfvaardigheid laag (niveau A2); de hoogste scores zijn voor woordenschat en taalstructuren. BA1 wordt gekenmerkt door een zeer grote spreiding van de resultaten: de grootste groep (52%) scoort B1, maar nog 34% scoort lager dan B1.

6.1.3.2. Resultaten eindtermen

Ook hier behalen de studenten gemiddeld niveau B1 bij het uitstromen en scoren ze significant lager (M = 3,6) dan het vereiste B2-niveau (M = 4). In het tweede jaar schuiven veel studenten op naar een hoger niveau, maar 18% blijft hangen in A2, en dat is ook het resultaat bij de uitstroom. Als we de beste scores bekijken, dan zien we dat 14,5% van de eerstejaars Bedrijfsmanagement B2 of hoger scoort. In het tweede jaar groeit die groep voor Marketing tot 35,5% en voor Logistiek tot 26%. Net als bij OM, maar in mindere mate, stellen we vast dat er een terugval is voor Marketing tot 27,5% in het derde jaar, terwijl een grotere groep studenten Logistiek (35%) doorgroeit naar B2.