• No results found

De deelnemers zijn afkomstig uit de richtingen Toegepaste Taalkunde, Meertalige Communicatie, Office Management en Bedrijfsmanagement Marketing en Logistiek. Bij Toegepaste Taalkunde en de Master Meertalige Communicatie werd enkel gekozen voor de studenten met Engels in hun talenpakket.

Aangezien sommige studenten de testen hebben afgelegd tijdens het eerste semester, konden ze hun examenresultaten nog niet invullen (eerstejaars) of moesten ze hun examenresultaten van vorig jaar invullen. De afnames werden geregeld in overleg met de deelnemende docenten Engels. Hierdoor werden niet alle testen in het tweede semester afgenomen, zoals oorspronkelijk gepland. De studenten werden vaak verplicht deel te nemen aan dit onderzoek en sommige groepen werden hiervoor beloond door extra punten te krijgen.

Voor alle studenten, met uitzondering van het derde jaar Office Management en Bedrijfsmanagement, werden de testen afgenomen tijdens de les Engels. De derdejaars van deze twee richtingen moesten de testen op een ander moment afleggen aangezien zij stage hadden. De studenten Bedrijfsmanagement legden de testen af op een terugkomdag en de studenten Office Management legden de testen af na een examen of op een dag waarop ze niet op school aanwezig moesten zijn.

In totaal hebben er 475 studenten meegewerkt en de DIALANG-testen afgelegd. Er zijn twee studenten afgevallen (0,42%) omdat zij geen enquête invulden, wat een totaal maakt van 473 respondenten. Van de 473 studenten hebben er 80 door tijdsnood niet alle testen kunnen

64 afleggen. Wij hebben deze respondenten echter behouden om een eindanalyse te kunnen maken. De gemiddelde Dialang-score werd dus berekend aan de hand van het aantal gemaakte testen (gaande van 2 tot 5).

4.3. De meetinstrumenten

Tijdens dit onderzoek werden er een aantal meetinstrumenten gebruikt. Eerst en vooral werden er twee enquêtes opgesteld die gedeeltelijk gebaseerd zijn op de enquête van Van Maldergem (2012). Enkele vragen werden volledig overgenomen, andere werden aangepast of weggelaten. Zelf hebben we er nog de volgende vragen aan toegevoegd: ‘De taal/talen die ik (bijna) dagelijks gebruik, lesuren NIET meegerekend- zijn:’, ‘De taal waarin ik mij het beste uitdruk is’, ‘Ik kom meer in contact met het Engels dan mijn klasgenoten’. Een van de enquêtes was bestemd voor de academische opleidingen en de andere voor de professionele opleidingen. De twee enquêtes zijn terug te vinden in Bijlagen 5 en 6.

Het volgende meetinstrument is het zelfbeoordelingsschema waarbij de studenten moeten aanduiden welk niveau zij denken te hebben voor Engels. Ze moeten zichzelf beoordelen voor luisteren, lezen, productie, interactie en schrijven. De schalen zijn overgenomen van het ERK. We hebben gekozen om dit schema in het Nederlands aan de studenten aan te bieden zodat we zeker zijn dat iedereen de categorieën begrijpt en dit leidt tot een accurater antwoord. Het zelfbeoordelingsschema is terug te vinden in Bijlage 7.

Dan volgt het belangrijkste instrument van dit onderzoek namelijk DIALANG. Met dit programma testen we de taalvaardigheid Engels van de studenten voor luisteren, lezen, schrijven, taalstructuren en woordenschat. Alle computers werden klaargezet voor de studenten zodat ze onmiddellijk aan de testen konden beginnen. We hebben ook telkens een plaatsingstest ingevoerd die bestond uit een reeks Engelse werkwoorden en waarbij de student de bestaande werkwoorden moest aanduiden. De bedoeling hiervan is om het niveau van de student in te schatten en hem een aangepaste test voor te leggen zodat hij gemotiveerd blijft.

De volgorde waarin de testen werden afgelegd verschilde van student tot student om de volgende redenen: we wilden vermijden dat de studenten van elkaar afkeken of samenwerkten en we wilden ook ruis op de resultaten vermijden: vijf testen in twee uur afleggen was voor veel studenten een zware opgave en we moesten erop toezien dat de tijden en de vermoeidheid niet in het nadeel van een bepaalde test speelde.

65 In hoofdstuk 2 toonden we aan dat Dialang geen perfect meetinstrument is. Toch gebruiken wij de taaltest om de taalvaardigheid Engels te meten. De voornaamste reden hiervoor is dat Dialang gebaseerd is op het ERK, een mijlpaal in het domein van taaltestontwikkeling, waarnaar de meeste huidige testontwikkelaars verwijzen. Ook worden in België de eindtermen voor de verschillende talen in verschillende jaren in ERK-niveaus uitgedrukt. Dialang maakt het mogelijk om onze resultaten te vergelijken met deze eindtermen. Een tweede reden is dat de tekortkomingen van Dialang gekend zijn en dat deze test al werd gebruikt in vorige studies naar de taalvaardigheid Spaans, Frans en Duits. (Konanowicz, 2012; Nobile, 2011; Schut, 2011; Van Maldergem, 2012). Dialang is een elektronische test met onmiddellijke feedback; wat voor ons een enorme tijdswinst betekende. Bovendien is hij gratis beschikbaar. Het alternatief, zelf een valide, ERK-gerelateerde test opstellen, was niet haalbaar.

Verder gebruikten we ook een antwoordblad waarop wij zelf het niveau voor elke test en de foute antwoorden aanduidden (bijlage 8).

Ten slotte is er nog een codeboek of SPSS-bestand waarin de gegevens werden verzameld en gecodeerd. In deze paragraaf worden de variabelen van het codeboek toegelicht (bijlage 9).

Variable 1: Respondentnummer (RespNr)

Elke respondent kreeg een uniek nummer toegewezen dat willekeurig werd toegediend.

Variabele 2: Moedertaal (Moedertaal)

Deze variabele geeft aan welke moedertaal of moedertalen de respondenten hebben. Waarde 1 is Nederlands, waarde 2 is Frans, waarde 3 is Nederlands en Frans, waarde 4 is Nederlands gecombineerd met een Germaanse of Romaanse taal, waarde 5 is Nederlands gecombineerd met Arabisch, waarde 6 is Frans en Arabisch, waarde 7 is Frans gecombineerd met een andere taal dan het Arabisch, waarde 8 is Slavische taal en waarde 9 is elke andere taal die niet beschreven kan worden door de vorige mogelijkheden.