• No results found

Als het tij keert moet men de bakens verzetten

In document uiden Sr v (pagina 59-62)

F. Mol-Wensink

De Zeedijk beoosten Muiden wordt, voor zover bekend, reeds in de 14e en 15e eeuw in verschillende handvesten, keuren en dergelijke vermeld, soms onder de naam Houdijk. De dijk bestaat eigenlijk uit twee gedeelten, namelijk de Bokkedijk en de Krommedijk. Het eerste gedeelte loopt vanaf de stenen beer bij het Muiderslot tot aan de hoge gronden ten westen van Muiderberg en heeft een lengte van circa 3600 meter. Het andere gedeelte loopt vanaf de hoge gronden ten oosten van Muiderberg tot aan de Provinciale Zeedijk en is 618 meter lang.

Het beheer over de dijk is in de bovenge­ noemde eeuwen hoogst waarschijnlijk in handen geweest van de afzonderlijke gerechtsbannen, waaronder de landen, die door de dijk beschermd werden, gelegen waren. Pas in 1550 stelde het Hof van Holland een dijkgraaf voor de Zeedijk aan en nog later werden er drie schepenen van Muiden en twee van Weesperkarspel als heemraden benoemd. De ingelanden hadden op geen enkele wijze inspraak; zij konden bijvoorbeeld geen eigen bestuur kiezen of voordragen en geen keuren maken. In 1577 verleende Willem van Oranje, namens Philips II, de ingelanden beoosten de Vecht dezelfde dijkrechten als die bewesten de Vecht. Hiermee kwam het beheer over de dijk weer in handen van de afzonderlijke bannen: schout en schepenen van de bannen dreven de voorschouw. Het onderhoud van de Zeedijk liet echter steeds veel te wensen over.

Een hevige storm in 1675 veroorzaakte grote schade aan de dijken beoosten en bewesten Muiden. Het was nu de gelegenheid om orde op zaken te stellen. Amsterdam, dat zelf ook beschermd werd door deze dijken, bracht het slechte beheer en onderhoud in de Staten van Holland ter sprake. Er volgden

moeizame onderhandclingen met de Staten van Utrecht, op wier grondgebied ook een deel van de door de dijken beschermde landen lagen. De Staten van Utrecht bleven echter ongenegen tot een gemeenschappelijk dijkbeheer te komen. In 1676 besloten de Staten van Holland toch de dijken te herstellen en te verzwaren. Zij benoemden een kommissie voor de voorbereiding en de uitvoering van de plannen. De stad Amster­ dam verstrekte een groot deel van het benodigde kapitaal.

Om de kontinuïteit van een goed dijkbeheer en onderhoud te waarborgen werd op 7 mei 1678 bij resolutie van de Staten van Holland het kollege van dijkgraaf en hoogheemraden van de Zeedijk beoosten Muiden ingesteld. De funktie van dijkgraaf werd verbonden aan het ambt van baljuw van Gooiland en drost van Muiden. Vier hoogheemraden werden benoemd op voordracht van de besturen van Amsterdam, Muiden, Naarden en Weesperkarspel. De dijkgraaf en deze vier hoogheemraden kozen op hun beurt drie andere hoogheemraden uit de steden Muiden, Naarden en Weesp, mits er geschikte kandidaten waren. Was dit niet zo, dan konden ingelanden verkozen worden. Dijkgraaf en hoogheemraden moesten binnen de ring van de dijk voor ƒ 6.000 - of

12 morgen land gegoed zijn. Het kollege benoemde twee of drie personen om met de dijkgraaf de dagelijkse zaken te regelen. Het gehele kollege vergaderde gewoonlijk drie maal per jaar; in januari of februari om de rekening op te nemen en te sluiten, in het voorjaar om de voorjaarsschouw te drijven, begrotingen van onderhouds- en herstel­ werkzaamheden en van inkomsten en uitgaven op te maken en de omslag vast te stellen en tenslotte in de maand september om de najaarsschouw te drijven. Na 1795,

'S • SH ïf i ... $ ••••

g

mm

mm

■?: • *». ..-* # *•" *> V r w 2d *&'■*. • •%

Project van de zeedijk beoosten Muiden, ca. 1736.

A O O R S N Y D J J S T G V A N D EIST A aR D E R Y K

toen het ambt van baljuw en drost verviel, en daarmee ook het ambt van dijkgraaf, besloot men een waarnemend dijkgraaf te benoe­ men. Pas in 1822 werd benoeming door de Kroon van dijkgraaf en hoogheemraden verplicht gesteld. Een kollege van hoofdin­ gelanden bleef echter ontbreken.

Het hoogheemraadschap heeft eigenlijk tot en met 1844 op provisionele voet bestaan. Het werd steeds als voorloper beschouwd van de Hollandse gedachte om een groot waterschap te maken van Amsterdam tot aan Naarden. Het hoogheemraadschap van de Zeedijk beoosten Muiden funktioneerde echter zodanig dat men uiteindelijk in 1844 een reglement van bestuur vaststelde -duidelijk gebaseerd op het instellingsoktrooi van 1678 - en daarmee werd het kollege definitief een feit. In 1916, 1926 en 1936 werd het reglement aangepast met onder andere wijzigingen in gegoedheidsnorm, jaarwedden en de bevoegdheid voor het kollege om een dijkleger op te roepen. Het hoogheemraadschap was een van de weinige waterschappen in Noord-Holland, welke niet onder het Algemeen Reglement van Bestuur voor de waterschappen in Noord-Holland vielen, maar een eigen

bestuursre-geling hadden.

Naast het beheer en onderhoud van de Zeedijk beoosten Muiden was het hoog­ heemraadschap vanaf eind 17e eeuw tot ver in de 20e eeuw belast met het beheer en onderhoud van de Grote Zeesluis te Muiden met bijbehorende waterkering, de Vecht-brug en de toegang tot de Muiderhaven. Bovendien hield het kollege toezicht op de Zeedijk beoosten Naarden, de Provinciale Zeedijk tussen Naarden en Muiderberg, de dijk van de Gooise Meent, de schutsluis te Naarden, de stenen beer en de sluis bij het Muiderslot.

De kosten van beheer en onderhoud van de Zeedijk werden door middel van een hektaregewijze omslag ten laste gebracht van de landerijen gelegen in de diverse polders onder Muiden, Weesp en Weesper-karspel, samen ruim 1330 hektare groot. De hoogte van de omslag was min of meer afhankelijk van de te verrichten werkzaam­ heden aan de dijk en werd daarom jaarlijks opnieuw vastgesteld door het kollege. De natuur is echter onberekenbaar en de vele stormvloeden brachten het hoogheemraad­ schap dan ook menigmaal in financiële moeilijkheden. Met name in 1714 ontstond

JP jlO JE C T yarn i/en Zee-efyk ieooste/t ^/%uyden jco a A Zeje/i’e sotiJe ittnne f ' i m et >Steen. venrter£t . 1 >.. *-*■ ...■»> i . - SSg&fc fL— 1 £ Ö ^ sS w sS i x° "' •Z V 2& /w e- S /siszfr : O tzz/e S lv o t~ 7t> ^Btrrmten VoeSest 6'~ ^p^

j3 este& van* /f 2tocden- JL A ytt/tzn z/se * yfltztzt ■

Jqi m fflül p Hill 11 IBIMilM

H j j J o j } ó y <T jr 4 3 Z J J % 3

grote schade aan de dijk. De dijkplichtigen konden niet de middelen voor het herstel van de dijk opbrengen en het hoogheem­ raadschap was niet genegen de dijk onder beheer te herstellen. De stad Amsterdam kreeg tijdelijk het beheer over de dijk opgedragen en verstrekte een voorschot, dat in 15 jaar zou moeten worden terugbetaald. Ondanks de vrijstelling van het hoorn- en koehouderszoutgeld en van de verponding, gedurende vele jaren, konden de dijkplich­ tigen de hoge omslag - tot ƒ 40,- per morgen - niet opbrengen. Het gevolg daarvan was, dat vele landerijen bij executie werden verkocht of aan het hoogheemraadschap werden geabandonneerd. De lasten waren vaak zo hoog dat de landerijen niets opbrach­ ten. In 1724 werd zelfs 4 3/4 morgen verkocht voor ƒ5,-.

Het noodlot trof in 1735 het hoogheemraad­ schap opnieuw. De paalworm veroorzaakte grote schade aan de palen van de Zeedijk. De Staten van Holland verstrekten een subsidie, die door de burgemeesters van Amsterdam van tijd tot tijd, naarmate het nodig was, ter beschikking werd gesteld. De Zeedijk werd, evenals de Diemerdijk, met een steenglooiing beschut. Ondanks de

beruchte stormvloeden van 1775 en 1825 bleef de Zeedijk sindsdien van grote schade gevrijwaard en heeft geen ingrijpende wijzigingen meer ondergaan.

Sinds de afsluiting van de Zuiderzee in 1932 is het gewone onderhoud van de dijk te verwaarlozen. Het hoogheemraadschap is dan niet meer dan een kind met een water­ hoofd. In 1965 merkte hoogheemraad Post op, dat het hoogheemraadschap beter opgeheven zou kunnen worden, omdat er voor de bestuursleden en het personeel geen taak meer was. Het hoogheemraadschap zou bovendien uit de tijd zijn, temeer omdat de ingelanden totaal geen zeggenschap in de benoeming van hoogheemraden hadden. De laatste jaren werd een minimum omslag van ƒ 1 ,- per kohierartikel geheven, zodat de geringe administratie nog enigszins bekos­ tigd kon worden. Overname van het beheer en onderhoud door het Rijk en daarmee liquidatie van het hoogheemraadschap in de jaren tachtig blijkt de beste oplossing te zijn.

Bron

Archief van het Hoogheemraadschap van de Zeedijk beoosten Muiden, tevens Directie van de Grote Zeesluis te Muiden 1678-1975, berustend bij het Rijksarchief in Noord-Holland (Inventaris F. Mol-Wensink, 1983).

Het Hoogheemraadschap van Zeeburg

In document uiden Sr v (pagina 59-62)