• No results found

Op welke manier is de leeromgeving met de nadruk op schoolmeubilair aangepast aan de principes van het constructivisme? In welke mate is de leeromgeving met de nadruk op het schoolmeubilair aangepast aan de 21ste-eeuwse vaardigheden? Is er alignment tussen de visie van de scholen en de inrichting van

de leeromgeving? Aan de hand van deze drie deelvragen trachtte deze masterproef op zoek te gaan naar de affordances die gelinkt zijn aan het meubilair van Dox. De thematische analyse resulteerde in drie hoofdthema’s die een antwoord formuleren op de deelvragen. In onderstaande discussie worden de bevindingen van de resultaten getoetst aan de theorie uit de literatuurstudie en daarnaast aangevuld met theoretische inzichten.

1.1 Onderzoekvraag 1: op welke manier is de leeromgeving met de nadruk op het

schoolmeubilair aangepast aan de principes van het constructivisme?

Zoals in het theoretische kader eerder werd aangegeven, staat samenwerken met de medelerende centraal in de sociaal constructivistische stroming

(

Oblinger, 2006; Anagün, 2018). Uit de resultaten blijkt dat het meubilair van Dox meerdere samenwerkingsvormen faciliteert. Dankzij de flexibele werking van de stoelen en banken kunnen groepen van verschillende groottes worden gevormd. Daarnaast worden de banken en stoelen telkens zo geplaatst dat leerlingen neus-aan-neus zitten en rechtsreeks met elkaar in interactie kunnen treden. Dit ondersteunt een tweede kenmerk van de constructivistische leeromgeving: leren in conversatie met anderen (Oblinger, 2006). Uit de resultaten blijkt dat de dynamische werking van het meubilair ervoor zorgt dat leerlingen mét elkaar en van elkaar kunnen leren. Het is eveneens opvallend dat een bepaalde opstelling afhankelijk van de leerkracht voor andere leerdoelen wordt ingezet. Gelinkt aan de literatuur omtrent affordances, wijst dit op verschillende pedagogische affordances omtrent de flexibiliteit van het meubilair.

De constructivistische aanpak beoogt dat leerlingen zelf actief kennis construeren vanuit interactief ervaringsleren (Amineh & Hanieh, 2015; Simons, 1998). Ondanks dat het grootste deel van de bevraagde leerkrachten en directies het belang van actief leren doorziet, ondervinden meerdere participanten moeite met de implementatie ervan. Directies geven aan dat actief leren zijn opmars deed met de introductie van ZILL (Zin in leren, Zin in leven). Gezien dit nieuwe leerplan pas in september 2020 effectief in werking treedt, is het voor velen nog onduidelijk hoe actief leren in de leeromgeving kan geïntegreerd worden (Katholiek Onderwijs Vlaanderen, 2020). Uit de resultaten van scholen waar actief leren wel al gestimuleerd wordt, blijkt dat het meubilair van Dox deze manier van leren ondersteunt. De banken zijn namelijk licht en kunnen bijgevolg eenvoudig worden geherconfigureerd.

44

Daarnaast is het oppervlak van de banken voldoende groot zodat met verschillende informatiebronnen aan de slag kan worden gegaan. Wat de vorm van het meubilair betreft, biedt het voor de leerkrachten verschillende mogelijkheden. De alternatieve vormen dagen de ene leerkrachten uit om met nieuwe werkvormen aan de slag te gaan, maar beperken de andere in hun handelen. Dit wijst op verschillende fysieke affordances van leerkrachten omtrent de alternatieve vorm van het meubilair.

In het theoretisch kader wordt verduidelijkt dat leren in een constructivistische omgeving moet plaatsvinden in een rijke, aan de werkelijkheid ontleende context (Simons, 1998). Om

gecontextualiseerd leren te ondersteunen, moet het meubilair dus voldoende duurzaam zijn. De

affordances van de leerkrachten omtrent de duurzaamheid van het meubilair verschillen sterk. Het is opvallend dat scholen die reeds langer dan een jaar aan de slag zijn met het meubilair, doorgaans minder tevreden zijn over de kwaliteit. Aangezien de aankoop van meubilair een grote investering is, verwachten directies het een leven lang meegaat. Bijgevolg kan besloten worden dat extra aandacht moet besteed worden aan de duurzaamheid van het meubilair.

Aan de hand van de resultaten kan geconcludeerd worden dat het meubilair van Dox leren in een constructivistische leeromgeving faciliteert.

1.2 Onderzoeksvraag 2: In welke mate is de leeromgeving, met de nadruk op het

schoolmeubilair, aangepast aan de 21ste-eeuwse vaardigheden?

Uit de literatuur blijkt dat meubilair flexibel dient te zijn om tegemoet te komen aan de 21ste-eeuwse

vaardigheden (Anagün, 2018; Nissim et al., 2016, Oblinger, 2006). Zoals hierboven reeds vermeld, bevestigen directies en leerkrachten dat het meubilair van Dox voldoende flexibel kan worden ingezet in de leeromgeving. Leerkrachten gaan namelijk met verschillende coöperatieve werkvormen aan de slag, wat ervoor zorgt dat ook 21ste-eeuwse vaardigheden zoals samenwerkend leren, communiceren

en andere sociale en culturele vaardigheden kunnen worden getraind (Ebbens & Ettekoven, 2016;

Lensink, 2009).

Uit de resultaten blijkt dat het meubilair van Dox future-proof is en bijgevolg kan tegemoetkomen aan toekomstige technologische of pedagogische ontwikkelingen (Joint Information Systems Committee, 2018; O'Donnell et al., 2009). 21ste-eeuwse vaardigheden zoals computationeel denken, ICT-

basisvaardigheden en mediawijsheid worden in dit soort leeromgevingen ondersteund. Het grootste

deel van de participanten haalt aan dat de compactheid van het meubilair ervoor zorgt dat het eenvoudig kan worden verplaatst. Op deze manier kunnen de leerkrachten en de leerlingen de leeromgeving eenvoudig herconfigureren indien nieuwe werkvormen vereist zijn. Iets wat nauwelijks aan bod komt

45

in de literatuur, maar wel wordt aangegeven door de leerkrachten is dat een future-proof leeromgeving veel ruimte in beslag neemt. Gezien de compacte banken geen opbergruimte hebben, moeten extra kasten voorzien zijn voor leermateriaal. Daar de ene leerkracht het compact meubilair als een mogelijkheid ziet om meer beweging in de klas te integreren, beschouwt de andere leerkracht het als een gebrek aan opbergruimte. Bovenstaande interpretaties wijzen opnieuw op het verschil in fysieke affordances omtrent het meubilair bij leerkrachten.

Verschillende leerkrachten typeren het meubilair van Dox als inspirerend. Zowel de aangename kleuren, de alternatieve vormen, als het natuurlijk licht in de klaslokalen resulteren in een leeromgeving die aangenaam is om in te werken. Een inspirerende leeromgeving kan ervoor zorgen dat vaardigheden zoals creatief denken, kritisch denken en probleemoplossend vermogen gestimuleerd worden (Amirul et al., 2013; Joint Information Systems Committee, 2018).

Opnieuw kan geconcludeerd worden dat het meubilair van Dox leren in een leeromgeving aangepast aan de 21ste-eeuwse vaardigheden ondersteunt.

1.3 Onderzoeksvraag 3: In welke mate is er alignment tussen de visie van de scholen en de

inrichting van de leeromgeving?

In het theoretisch kader werd aangehaald dat alignment tussen de visie van de school en de inrichting van de leeromgeving van essentieel belang is (Ter Braack, 2008). Het grootste deel van de directies gaat hiermee akkoord en benoemt tijdens de interviews dat de keuze van het meubilair een pedagogische keuze moet zijn die coherent is met de pedagogische visie. De meeste participerende scholen vertrekken vanuit de schoolvisie om de leeromgeving vorm te geven (van Merriënboer et al., 2017). Directies benoemen de uitwerking van een doordachte visie als een belangrijke stap in het schoolgebouwvernieuwingsproces. Deze resultaten stroken dus met de aannames die in de literatuur naar voor komen: een heldere visie is essentieel voordat gestart kan worden met de inrichting van de fysieke leeromgeving van een school (Lensink, 2009; Ter Braack, 2008).

Toch zijn er ook scholen die geen aandacht voor hebben alignment tussen de visie en de inrichting van de leeromgeving. Deze scholen kozen bijvoorbeeld voor het meubilair van Dox omwille van esthetische redenen. Een andere verklaring voor het feit dat er geen alignment tot stand komt, is dat directies en leerkrachten het meubilair niet zelf kozen. De beslissing werd genomen op hoger niveau, namelijk door het schoolbestuur of de scholengemeenschap. Het is opvallend dat leerkrachten in deze scholen minder tevreden zijn over de inrichting van de leeromgeving. Gezien het meubilair in deze scholen niet kan worden afgestemd met de visie, kan dit ervoor zorgen dat de huidige schoolvisie en de inrichting van de

46

leeromgeving niet corresponderen. Bijgevolg kan deze leeromgeving niet bijdragen tot het bereiken van vooropgestelde onderwijsdoelen (O'Donnell et al., 2009; van Merriënboer et al., 2017). Deze resultaten tonen aan dat er nood is aan een integratieve ontwerpbenadering die een optimale afstemming tussen de pedagogieën en de fysieke omgeving tracht te bereiken (van Merriënboer et al., 2017).

Verder is het opvallend dat meerdere directies aanhalen dat financiële beperkingen een grote rol spelen bij de aankoop van nieuw meubilair. Hoewel lagere scholen in Vlaanderen voor 70% gesubsidieerd worden door AGIOn, blijkt uit de interviews dat het een grote uitdaging is voor scholen om de overige 30% te financieren (AGIOn, 2013b). Indien meer budget beschikbaar was, zou in alle scholen bijkomend meubilair worden aangekocht. Een hypothese hierbij is dat het meubilair de visie van de school beter zou kunnen ondersteunen.