• No results found

Technieken van data-analyse

Hoofdstuk 4: Theoretische verkenning van burgermoed

5) Op zoek naar de dader: Het achtervolgen van de dader om hem aan te kunnen houden en de buit terug te krijgen.

5.5 Technieken van data-analyse

Het analyseren van kwalitatieve data kent drie verschillende fasen: verzamelen, ordenen en analyseren (Van Thiel, 2010, p. 156). Het verzamelen van de data is gebeurt door het opnemen van de interviews met de respondenten van de voetbalverenigingen en die met de KNVB. De data is vervolgens met behulp van een tekstverwerkingsprogramma omgezet in een transcript. Het ordenen van de data is gebeurt door te kijken welke data relevant is met het oog op de theoretische onderbouwing en in het licht van de probleemstelling van het onderzoek.

Het analyseren van de data van de interviews is gebeurd door het interviewverslag (transcript) allereerst te fragmentariseren. Vervolgens zijn er codes gegeven aan deze fragmenten om ze makkelijk terug te kunnen vinden en systematisch met elkaar te kunnen vergelijken. Om te waarborgen dat er niet selectief wordt omgegaan met het toekennen van codes of dat er codes over het hoofd gezien worden zijn de codes van het ene interview steeds als uitgangspunt genomen voor het coderen van het volgende interview. Vervolgens zijn deze codes gelabeld onder een bepaald thema. Op deze manier was het mogelijk om de data van de verschillende respondenten op een systematische manier met elkaar te vergelijken (Boeije, 2005).

5.6 Operationalisatie

In het vorige hoofdstuk is de wetenschappelijke onderbouwing gelegd voor de beantwoording van de hoofdvraag. Er is gezocht naar bevorderende en belemmerende factoren voor burgermoed en naar verklaringen voor de (non-) implementatie van beleid. Burgermoed en beleidsimplementatie zijn daarmee de afhankelijke variabelen van dit onderzoek. In de conceptuele modellen zijn de veronderstelde verhoudingen tussen de variabelen, die voortkomen uit het theoretisch kader zichtbaar gemaakt. Op basis van de hierboven beargumenteerde methoden zal duidelijk worden in hoeverre deze wetenschappelijke onderbouwing van toepassing is op mijn onderzoek en in hoeverre theorieën kunnen worden aangevuld of worden geverifieerd. Hiervoor is het van belang dat de theoretische begrippen in deze paragraaf worden geoperationaliseerd. In Tabel 3 is een overzicht te vinden van de precieze definiëring van de theoretische begrippen van deel 1. In Tabel 4 is het

operationalisatieschema behorend bij deel 2 weergegeven. De variabelen in het operationalisatieschema zijn allereerst meetbaar gemaakt aan de hand van een precieze definitie. Door de theoretische begrippen precies te definiëren is het mogelijk om nauwkeurig af te bakenen wat er onderzocht wordt (Van Thiel, 2010). Vervolgens is per variabele nagegaan welke uitingsvormen het theoretische construct aan kan nemen en zijn de elementen geformuleerd onder het kopje ‘wat’. Ten slotte is per element vastgesteld of en op welke manier het waarneembaar is. Dit is weergegeven in de laatste kolom van het operationalisatieschema onder het kopje ‘hoe’.

Tabel 3: Operationalisatie kernvariabelen behorend bij deel 1

Variabelen Operationalisatie

Beleidsimplementatie Het invoeren van een interventie ten aanzien van burgermoed

Weten Het hebben van kennis (instructies) over de

doeleinden, middelen en veronderstellingen die onderliggend zijn aan het beleid.

Willen Akkoord zijn met de doeleinden en middelen

van het beleid en aansluiten bij eigen operationele procedures.

Kunnen Het hebben van de kwalificaties, juridische

bevoegdheid en financiële middelen om een interventie ten aanzien van burgemoed in te voeren.

Moeten Gedwongen worden om beleid uit te voeren

Omgevingsinvloed Reacties van de doelgroep (clièntele) die het beleid uitvoeren

Tabel 4: Operationalisatieschema behorend bij deel 2

Definitie Operationalisatie (wat) Methoden (hoe) Burgermoed Bevorderende factoren

Ingrijpen om een ander te beschermen tegen de gevolgen van geweld- dadig handelen door derde(n).

Houding van burgers in sociaal onveilige situatie Steun van burgers voor ingrijpen in sociaal onveilige situatie Burgers mobiliseren anderen om in te grijpen in situatie van sociale onveiligheid

Blokkerend ingrijpen bij fysieke agressie door burgers Ob servatie & Vragenlijst Vragenlijst Observatie Observatie

Competenties Burgers tonen eerder burgermoed wanneer zij een positief zelfbeeld hebben en beseffen dat ze beschikken over benodigde competenties om in te grijpen Zelfverzekerdheid Geslacht Beroep

Competenties door sport

Vragenlijst Vragenlijst & observatie Vragenlijst Vragenlijst

Sociale binding Burgers grijpen eerder in

wanneer zij een band hebben met het

slachtoffer of de andere omstanders

Persoonlijke relatie met betrokkene(n) in situatie van sociale onveiligheid

Gemeenschapsgevoel De mate van inzet voor de vereniging

Observatie

Vragenlijst Vragenlijst

Ernst Burgers grijpen vooral in

wanneer de ernst van de situatie groot is

Situationeel ingrijpen Observatie & Vragenlijst Zelfbewustzijn geprikkeld Burgers grijpen vooral in

als zij bewust worden gemaakt van hun persoonlijke aanwezigheid en de mogelijkheid om iets aan de situatie te doen

Doelgerichte hulpvraag van slachtoffer

Doelgerichte hulpvraag van andere omstanders

Observatie & Vragenlijst Observatie & Vragenlijst

Morele plicht Burgers grijpen in omdat

zij vinden dat dit hun taak is

Verplichting Vragenlijst

Ervaring

Belemmerende factoren

Burgers grijpen sneller in als zij eerder ingegrepen hebben in een sociaal onveilige situatie

Directe ervaring Indirecte ervaring

Vragenlijst Vragenlijst

Meerdere omstanders Burgers zijn afwachtend, omdat zij zien dat er meerdere omstanders zijn Kopieergedrag Afwachtende houding bij meerdere toeschouwers Observatie Vragenlijst

Angst voor letsel Burgers willen geen

burgermoed tonen, omdat ze bang zijn voor psychologische of materiële schade

Angst voor juridische risico’s

Burgers willen geen burgermoed tonen omdat ze bang zijn om civielrechtelijk

aansprakelijk gesteld te worden

Vrees voor juridische consequenties

Vragenlijst

Norm van non- involvement

Burgers voelen zich belemmerd om zich met de ander te bemoeien

De mate van tolerantie Observatie & vragenlijst

Onwetendheid Burgers weten niet welke

handelingsmogelijkhede n zij hebben om in te grijpen

Gebrek aan kennis Gebrek aan vaardigheden

Vragenlijst

Aanwezigheid autoriteit Burgers hebben het idee dat zij het ingrijpen beter over kunnen laten aan iemand met een officiële functie

Gebrek aan bevoegdheid Vragenlijst

Gebrek aan waardering Niet alle burgers grijpen in, omdat zij het idee hebben dat het ingrijpen niet gewaardeerd wordt

Erkenning Vragenlijst

5.7 Kwaliteitscriteria

De kwaliteit van het onderzoek is verbonden met diens betrouwbaarheid en validiteit (Boeije, 2005). De betrouwbaarheid van het onderzoek wordt bepaald door de nauwkeurigheid en consistentie waarmee variabelen worden gemeten (Van Thiel, 2010, p. 57). Het eerste onderdeel van betrouwbaarheid is nauwkeurigheid. Het betreft de beïnvloeding van waarnemingen door toevallige of onsystematische fouten (Boeije, 2005, p. 145). Tijdens de interviews en feedbackrondes tussen de scenario’s door was het mogelijk om door te vragen, wat het onderzoek betrouwbaarder maakt. Daarnaast is er rekening gehouden met de recall bias. Dit houdt in dat mensen gebeurtenissen die zich verder in het verleden hebben voorgedaan niet meer goed kunnen herinneren (Van Thiel, 2010). Er is om deze reden alleen gevraagd naar de reactie van mensen die direct of indirect een sociaal onveilige situatie hebben meegemaakt in de afgelopen 2 jaar. Het tweede onderdeel van de betrouwbaarheid is consistentie. De consistentie van het onderzoek betreft de herhaalbaarheid van het onderzoek (Van Thiel, 2010, p. 57). Het gebruik van vragenlijsten maakt dat het onderzoek makkelijker herhaalbaar is.

Validiteit betreft systematische fouten van onderzoek (Boeije, 2005, p. 145). De twee hoofdvormen van validiteit die worden onderscheiden zijn interne en externe validiteit (Van Thiel, 2010). De interne validiteit betreft of ik meet wat ik wil meten. Er is gebruik gemaakt van een aantal strategieën die door Creswell (2014, p. 201) worden onderscheiden om de validiteit te vergroten. Een eerste strategie is triangulatie. Er is voor het tweede deel gebruik gemaakt van verschillende onderzoeksmethoden, observatie en vragenlijsten, om valide uitspraken te kunnen doen. Een tweede strategie is member checking. Het kan zijn dat de interne validiteit

wordt aangetast doordat ik de zaken interpreteer vanuit mijn eigen kaders. Het transcript van de interviews is teruggekoppeld naar de geïnterviewde respondenten om te bepalen of de informatie juist is weergegeven. Alleen de respondent van de KNVB heeft aangegeven een kleine nuancering aan te willen brengen maar niet ten aanzien van burgermoed. Om de interne validiteit van de vragenlijsten te vergroten is er een pilot gehouden. De vragenlijsten zijn voorgelegd aan een collega om na te gaan of de vragen goed begrepen worden en de antwoordmogelijkheden eenduidig en uitsluitend zijn. De interne validiteit is tevens gewaarborgd door een goede operationalisatie van de theoretische begrippen (Van Thiel, 2010). De externe validiteit betreft de generaliseerbaarheid van de onderzoeksresultaten. Gezien het tijdsintensieve karakter van kwalitatief onderzoek is het aantal respondenten meestal te klein om te kunnen generaliseren. Binnen kwalitatief onderzoek is het gebruikelijk om toepasbaarheid als maat te nemen (Boeije, 2005). De uitkomst van het onderzoek is toepasbaar voor alle voetbalverenigingen in Nederland.