• No results found

6. Taalgericht vakonderwijs

6.2 Taalgerichte vaklessen

Nu het uitgangspunt van taalgericht vakonderwijs duidelijk is, gaan we kijken naar de invulling in de praktijk van dat taalgericht vakonderwijs. Hoe zien taalgerichte vaklessen eruit?

Taalgerichte vaklessen zijn te herkennen aan drie hoofdkenmerken:

1. Leren in interactie

Onder interactie verstaan we het actief - al pratend en schrijven, luisterend en lezend enzovoort - uitwisselen van veronderstellingen, vragen en bevindingen tussen leerlingen onderling, tussen leerlingen en docenten en tussen leerlingen en anderen. Methoden hiervoor zijn:

o In natuurlijk gesprek

Een natuurlijk gesprek kenmerkt zich door wederzijdse nieuwsgierigheid en belangstelling. De interactie is voor beide partijen betekenisvol.

Gesprek kan mondeling of schriftelijk, individueel, in groepen of met de hele klas enz.

o Variatie aan verwerkings- en toepassingsopdrachten

Door grote variatie aan verwerkings- en toepassingsopdrachten worden de denkvaardigheden en vaardigheden in het oplossen van vakproblemen ontwikkeld. Daarbij is het uitlokken van taalgebruik - praten en schrijven over de stof - belangrijk. Ook geeft variatie de kans om verschillende leerstijlen en intelligenties van kinderen aan te spreken. Enkele voorbeelden van meer uitdagende opdrachten zijn: het schrijven van korte essays en gedichten over het geleerde, het aanvullen van verhalen, het geven van korte presentaties enzovoort.

o Samenwerkend leren

Samenwerkend leren geeft ruimte voor interactie en natuurlijke gesprekken tussen leerlingen. Ze kunnen overleggen over leerstof en al doende in een veilige situatie experimenteren met de (vak)taal.

o Aandacht leerstrategieën

De docent kan dit doen door leerstrategieën expliciet met de leerlingen te bespreken, door te vragen naar hun aanpak, strategieën op te merken en te benoemen. Geef leerlingen de ruimte om zelf een strategie te kiezen.

2. Leren met taalsteun

Taalsteun bestaat uit gericht steun bij het begrijpen en zelf produceren van (nieuwe) taal. Het gaat dus steeds om de vragen: Hoe wordt de aangeboden (vak)taal toegankelijk? Hoe kunnen ze daarbij ondersteund worden? Enzovoort.

Vormen van taalsteun:

o Voordoen, laten zien en voorbeelden geven

Docenten laten zien, doen voor, of geven voorbeelden van hoe er geleerd kan worden en hoe de vakvaardigheden uitgevoerd kunnen worden.

Leerlingen zien daardoor wat er van hen gevraagd wordt en horen een aantal mogelijke strategieën. Te vaak worden opdrachten gegeven, waarbij het voor leerlingen onduidelijk is welke eisen aan de uitvoering gesteld worden.

o Steun bij teksten en opdrachten Er zijn verschillende mogelijkheden:

- ondersteunende opdrachten, bijvoorbeeld een reeks facultatieve opdrachten die de leerlint door de complexere opdracht heen helpen, of die hem op gang helpen, of laten oefenen met een nieuw en lastig onderdeel van de opdracht;

- aanwijzingen of hulp in de kantlijn, zoals een aantal beginzinnen en een kader bij een schrijfopdracht of tips waaraan de leerling bij het uitvoeren kan denken;

- verwijzingen naar steun die elders gevonden kan worden, bijvoorbeeld in specifieke katern, bij klasgenoten.

o Monitoren en feedback geven

Docenten en leerlingen monitoren het leerproces en geven elkaar feedback op tussen- en eindresultaten. In de afsluitende toets kunnen de leerlingen laten zien in hoeverre ze de taal- en vakdoelen bereikt hebben.

3. Leren in context

De context bestaat uit allerlei verbanden tussen de nieuwe lesstof en de wereld van de leerlingen. De context geeft de aanknopingspunten om de nieuwe stof te koppelen aan de aanwezige kennis van de wereld. Kernvragen voor docenten zijn: Wat weten leerlingen hier al van? Hoe komen ze deze stof tegen?

Enkele manieren om dit te doen:

o Alledaagse en vakspecifieke voorkennis

In de oriëntatie op het thema of lessenreeks wordt bij Taalgericht vakonderwijs aandacht besteed aan het ophalen van vakspecifieke én alledaagse voorkennis van de leerlingen. Het is wel belangrijk dat die voorkennis van belang is voor de aan te bieden leerstof. Dit zorgt ervoor dat de leerlingen een beeld krijgen van wat ze gaan leren.

o Variatie van tekstsoorten en media

Door vanuit verschillende perspectieven eerder meer informatie aan te bieden dan minder, wordt het kritisch denken gestimuleerd. De leerlingen kunnen dan zelf betekenissen afleiden en leerstof oppikken.

Variatie in tekstsoorten is niet slechts bedoeld om leerlingen te motiveren, hoewel dat effect niet zonder belang is. Het is vooral bedoeld om leerlingen gelegenheid te geven de leerstof op verschillende manieren zich eigen te maken. Leerlingen met verschillende leerstijlen krijgen zo de ruimte.

o Inbrengen van alledaagse kennis

Het koppelen van nieuwe taal, kennis en vaardigheden aan wat de leerlingen al weten, moet voortduren plaatsvinden, niet alleen aan het begin van een lessenserie bij de oriëntatie op het thema.

In het handboek taalgericht vakonderwijs wordt de invulling van taalgerichte vaklessen nog uitgebreider behandeld. Daarin worden afzonderlijk de start, de verwerking en verdieping en de afronding van een lessenserie toegelicht. Voor iedere fase van de lessenserie worden didactische suggesties gegeven.

Er is voor gekozen om dit niet in en uit te behandelen in deze scriptie, uiteraard is de theorie wel gebruikt tijdens het uitvoeren van de praktijkstudie.

7. Praktijkstudie

In de voorafgaande hoofdstukken is de theorie die belangrijk is voor deze scriptie besproken. In dit hoofdstuk komt het praktijkonderzoek wat is uitgevoerd voor deze scriptie aan bod. In de eerste paragraaf van dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe de praktijkstudie is opgezet en met welke argumenten dat is gedaan. In de daarop volgende paragraaf de uitvoering en de uitkomsten van het praktijkonderzoek.